Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 020621 kliniek moet donorgegevens verstrekken, tenzij er zwaarwegende redenen zijn van de donor om dat niet te doen

RBDHA 020621 kliniek moet donorgegevens verstrekken, tenzij er zwaarwegende redenen zijn van de donor om dat niet te doen.

1
Inleiding: waar gaat de zaak over?

1.1.
De moeders zijn in de periode tussen 1997 en 2000 onder behandeling geweest bij (de rechtsvoorganger van) MCK. De moeders hebben daar zogenoemde KID-behandelingen (Kunstmatige Inseminatie met Donorsperma) ondergaan. In die periode vonden spermadonaties meestal anoniem plaats. De moeders hebben echter gekozen voor inseminatie met het zaad van een zogenoemde B-donor. Deze donor had er voorafgaand aan de donatie in beginsel mee ingestemd dat zijn identiteit op verzoek van de kinderen die met zijn zaad zouden worden verwekt, vanaf hun 16-jarige leeftijd aan hen bekend zou worden gemaakt. Daarna, in 2004, is de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (Wdkb) in werking getreden. Een van de uitgangspunten van deze wet is dat het in beginsel niet langer mogelijk is om anoniem sperma te doneren. De SDKB is in het leven geroepen om onder meer de donorgegevens te beheren en om donorkinderen vanaf hun 16e levensjaar op hun verzoek te informeren over wie de donor is.

Bij het bereiken van de 16-jarige leeftijd hebben de kinderen de gegevens van de donor bij SDKB opgevraagd. Zij hebben die niet ontvangen, omdat de donor aan SDKB heeft laten weten dat hij er bezwaar tegen heeft dat zijn gegevens worden verstrekt. De kinderen hebben daarna bij MCK gevraagd om deze gegevens, die dit verzoek ook heeft afgewezen.

1.2.
In deze procedure vorderen eisers dat MCK en SDKB worden veroordeeld de gegevens van de donor (te weten de voor- en achternaam, geboortedatum en de laatst bekende woonplaats) aan de kinderen te verstrekken.

De rechtbank is van oordeel dat SDKB haar beslissing de gegevens van de donor niet te verstrekken, ten onrechte heeft gebaseerd op het overgangsrecht in artikel 12 lid 3 van de Wdkb. Dit artikel moet buiten toepassing blijven omdat het in dit geval in strijd komt met het fundamentele recht van de kinderen om te weten van wie zij afstammen. SDKB moet het verzoek van de kinderen daarom beoordelen aan de hand van de hoofdregel in artikel 3 van deze wet. Dit betekent dat SDKB de gegevens van de donor aan de kinderen moet verstrekken, tenzij zwaarwegende belangen van de donor zich daartegen verzetten.

Voor MCK geldt dat zij, los van de taak van SDKB, de afspraken die zij (althans haar rechtsvoorganger) destijds met de moeders heeft gemaakt, moet nakomen. MCK moet daarom de identiteit van donor 605 aan de kinderen bekend maken, tenzij zwaarwegende redenen van donor 605 zich daartegen verzetten.

Of dit er toe leidt dat SDKB en/of MCK de gegevens van donor 605 daadwerkelijk aan de kinderen zullen moeten verschaffen, staat hiermee nog niet vast. Dat is afhankelijk van de redenen van donor 605 om daarmee niet in te stemmen.

1.3.
Na afloop van de mondelinge behandeling in deze zaak heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak die ging over de vraag of de kliniek de gegevens van een zaaddonor moest verschaffen aan zijn donorkind.1 In die zaak heeft de rechtbank de vordering van het donorkind en haar moeder tot verkrijging van de gegevens van hun donor afgewezen. Het geschil waarover de rechtbank nu in deze zaak oordeelt, wijkt zowel voor wat betreft de feiten als voor wat betreft de standpunten van partijen af van de zaak waarover de rechtbank Gelderland heeft beslist. Daarbij komt dat in deze zaak niet alleen een vordering tegen de kliniek is ingesteld, maar ook tegen SDKB. De rechtsvragen die de rechtbank in deze zaak moet beantwoorden zijn daarom anders dan in de zaak bij de rechtbank Gelderland. De rechtbank komt, mede om die reden, tot een andere beoordeling en uitkomst dan de rechtbank Gelderland.

1.4.
De rechtbank zal hierna uitleggen hoe zij tot haar beslissing komt. Dit vonnis is als volgt opgebouwd. Onder nr. 2 vat de rechtbank het procesverloop samen. Onder nr. 3 staat een samenvatting van achtereenvolgens een deel van de relevante feiten, een deel van de relevante wetgeving, het vervolg van de feiten en het vervolg van het overzicht van de wet- en regelgeving. Onder nr. 4 wordt de vordering van [eisende partij sub 1 c.s.] weergegeven. Onder nr. 5 wordt (in nrs. 5.3 tot en met 5.27) de vordering tegen SDKB beoordeeld, en vervolgens (onder nrs. 5.28 tot en met 5.52) die tegen MCK. Onder nrs. 5.53 tot en met 5.62 staat nog een beoordeling van andere onderdelen van de vordering. De beslissing volgt onder nr. 6. ECLI:NL:RBDHA:2021:5461