Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 241018 schaderegelaar heeft geen recht op inzage in expertiserapport; voldoende dat medisch adviseur rapport kan inzien

RBROT 241018 schaderegelaar heeft geen recht op inzage in expertiserapport; voldoende dat medisch adviseur rapport kan inzien;
- kosten deelgeschil: gevorderd 16,1 uur x € 267,50; licht bovenmatig; toegewezen 12 uur x 267,50

De feiten

2.1.
Op 15 juni 2012 is [verzoekster] het slachtoffer geworden van een aanrijding. Bij het ongeval is [verzoekster] , terwijl zij op haar fiets zat, geschept door een autobusje waarna zij ongeveer 10 meter werd meegesleurd. Hierdoor heeft [verzoekster] (ernstig) letsel opgelopen. Aansprakelijkheid is door London Verzekeringen, althans Allianz, als WAM-verzekeraar van het autobusje op 2 juli 2012 erkend.

2.2.
Allianz heeft een schaderegelaar ingeschakeld om de kwestie namens haar te regelen.

2.3.
Over de aard en de ernst van de klachten en beperkingen die [verzoekster] ondervindt als gevolg van dit ongeval bestaat tussen partijen geen overeenstemming. Om die reden zijn partijen overeengekomen dat een orthopedische expertise zal plaatsvinden. Buiten discussie staan de persoon van de deskundige ( [deskundige] ) en de vraagstelling die aan de deskundige zal worden voorgelegd (IWMD-vraagstelling).

Het deelgeschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt de rechtbank te beslissen over een tussen partijen bestaand deelgeschil ex artikel 1019w-1019cc Rv. [verzoekster] verzoekt – samengevat – dat de rechtbank Allianz beveelt haar medewerking te verlenen aan het reeds overeengekomen expertisetraject zonder dat daarbij op voorhand de verplichting aan [verzoekster] wordt opgelegd om het conceptrapport en/of het definitieve rapport onverkort te delen met de door Allianz ingeschakelde schaderegelaar. Verder verzoekt [verzoekster] dat Allianz in de kosten van deze procedure wordt veroordeeld.

3.2.
Aan het verzochte legt [verzoekster] het volgende ten grondslag. Het enkele feit dat een verzekerde van Allianz onoplettend heeft gereden en [verzoekster] daardoor ernstig letsel heeft berokkend betekent nog niet, dat [verzoekster] haar volledige medische doopceel zonder meer en ten behoeve van iedereen hoeft te lichten. [verzoekster] wordt daardoor aangetast in de eerbieding van haar persoonlijke levenssfeer (art. 10 GW, art. 8 EVRM, art. 16 IVBPR). Voor de beoordeling van deze casus niet-relevante medische informatie doet verder voor Allianz en haar schaderegelaar niet ter zake en komt daarnaast bij personen en organisaties terecht waarvoor geen wettelijk afdwingbaar beroepsgeheim geldt. [verzoekster] heeft haar volledige medewerking gegeven door haar huisartsendossier aan de medisch adviseur van Allianz te verstrekken. Dat het expertiserapport uitsluitend aan de medisch adviseur van Allianz wordt verstrekt moet dan ook voldoende zijn.

3.3.
De conclusie van Allianz strekt tot afwijzing van het verzochte, zonder begroting en/of toekenning van de kosten. Ter onderbouwing hiervan voert zij het volgende aan. Het expertiserapport is te zien als een medisch advies, niet als medische (bron)informatie. Om die reden heeft ook (de schadebehandelaar van) Allianz recht op inzage in het rapport. De beginselen van hoor en wederhoor en recht op een eerlijk proces vergen ook dat Allianz inzage krijgt in het rapport. De privacy van [verzoekster] is voldoende beschermd door het inzage- en blokkeringsrecht zoals neergelegd in art. 7:464 BW. Nu de orthopeed zich dient te houden aan de eisen van die de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage stelt zal hij in zijn rapport niet aan medische informatie, die voor deze kwestie niet relevant is, refereren. Ook in rechte zou Allianz, in het kader van de regels die omtrent een voorlopig deskundigenbericht gelden, recht hebben op inzage en Allianz ziet niet in waarom dit buiten rechte anders zou zijn.

3.4.
Tevens doet Allianz een tegenverzoek en verzoekt de rechtbank [verzoekster] te bevelen mee te werken aan het deskundigenonderzoek in die zin dat, als zij geen gebruik maakt van haar blokkeringsrecht, zowel het concept- als het definitieve rapport van orthopeed [deskundige] (ook) aan (de schaderegelaar van) Allianz zal worden verstrekt.

3.5.
Op de stellingen van partijen wordt voor zover relevant hierna ingegaan.

De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil of deze kwestie zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. [verzoekster] heeft de rechtbank verzocht te beslissen dat – kort gezegd –Allianz niet op voorhand recht heeft op inzage in het orthopedisch expertiserapport. Allianz heeft bij wijze van tegenverzoek verzocht te beslissen – kort gezegd – dat als [verzoekster] geen gebruik maakt van haar blokkeringsrecht, zowel het concept- als het definitieve rapport van de orthopeed aan Allianz wordt verstrekt. Met beide verzoeken wordt de vraag wie integraal recht heeft op inzage in het concept- alsmede het definitieve expertiserapport van de orthopedisch expert aan de rechtbank voorgelegd. De rechtbank acht zich ingevolge artikel 1019w lid 3 Rv bevoegd kennis te nemen van deze verzoeken en zal beide verzoeken, gezien de onderlinge samenhang, gezamenlijk behandelen.

4.2.
Indien een persoon ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een andere persoon aansprakelijk is lichamelijk of geestelijk letsel oploopt, is die ander verplicht tot vergoeding van de door het slachtoffer geleden schade. In beginsel draagt [verzoekster] de stelplicht en bewijslast van de vraag of sprake is van schade, hetgeen tussen partijen overigens niet in geschil is. [verzoekster] heeft er dus rechtstreeks belang bij dat de vereiste medische informatie aan Allianz wordt verstrekt.

4.3.
Voorop moet worden gesteld dat partijen zich in een minnelijk (schadeafwikkelings)traject bevinden. Partijen zitten aldus nog in de onderhandelingsfase en zijn vrij de kaders van de afwikkeling van hun geschil zelf te bepalen. Van een schending van artikel 6 EVRM, waar Allianz zich op beroept, kan op dit moment dan ook geen sprake zijn. Het beroep van Allianz op een equality of arms ziet immers op het recht op een eerlijk proces en niet op het recht op eerlijke onderhandelingen. De stelling dat er in deze buitengerechtelijke fase van het geschil aansluiting moet worden gezocht bij de processuele regels die gelden in een procedure, bijvoorbeeld ten aanzien van het voorlopig deskundigenbericht en/of het beroep op het EVRM, is onvoldoende onderbouwd en wordt om die reden gepasseerd.

4.4.
Tegen deze (buitengerechtelijke) achtergrond moet het geschil van partijen worden geplaatst. [verzoekster] stelt dat het in strijd met haar privacy en in strijd met de eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer is als (de schadebehandelaar van) Allianz op voorhand recht op inzage heeft in het expertiserapport van dr. [deskundige] . Allianz voert daartegen aan dat het privacybelang van [verzoekster] voldoende is gewaarborgd door de mogelijkheid van het inzage- en blokkeringsrecht en de eisen die aan een deskundigenrapport worden gesteld.

4.5.
De eerbieding van het persoonlijke levenssfeer (zoals onder meer neergelegd in artikel 10 van de Grondwet) en in het verlengde daarvan het recht op privacy is een van de meest belangrijke grondrechten. Alleen onder uitzonderlijke voorwaarden kan dit recht dan ook worden opgerekt of zelfs wijken. De rechtbank overweegt dat Allianz een zwaarwegend belang heeft om te worden geïnformeerd over de medische gegevens van [verzoekster] , zowel uit de periode voor als na het ongeval van 15 juni 2012. Deze gegevens zijn immers relevant voor beantwoording van de vraag die partijen verdeeld houdt, namelijk in hoeverre er klachten en beperkingen bij [verzoekster] zijn ontstaan na het ongeval die tot schade hebben geleid. [verzoekster] heeft tegenover dit belang haar eigen privacybescherming gesteld en toegelicht. De rechtbank is van mening dat het belang van [verzoekster] op haar recht op privacy prevaleert boven het belang van Allianz om inzage in het expertiserapport te krijgen. De buitengerechtelijke fase waar partijen zich bevinden is hierbij van doorslaggevende betekenis. De rechtbank heeft daarbij het volgende in aanmerking genomen.

4.6.
Van belang acht de rechtbank of de inbreuk op het recht op privacy in strijd is met de proportionaliteit en subsidiariteit. Dit houdt in dat als het doel waarvoor de gegevens nodig zijn op een andere, minder verstrekkende wijze kan worden behaald, dat de voorkeur heeft. Als onweersproken staat vast dat de medisch adviseur van Allianz inzage krijgt in het expertiserapport van dr. [deskundige] . Gelet op de fase van het geschil waarin partijen zich bevinden is op dit moment uitsluitend de medisch adviseur (en niet de belangenbehartiger van Allianz) gebonden aan een (medisch) beroepsgeheim. Dit beroepsgeheim brengt met zich mee dat niet alleen de vertrouwelijkheid van de informatie wordt gewaarborgd, maar ook de (objectieve) deskundigheid bij de inhoudelijke beoordeling van de medische informatie. Dit is niet alleen in het belang van het slachtoffer, maar ook in het belang van de verzekeraar. Daarmee wordt immers voorkomen dat de beschikbare medische informatie verkeerd wordt uitgelegd. Het staat Allianz vanzelfsprekend vrij om vervolgens gerichte vragen aan haar medisch adviseur over het rapport te stellen. Allianz krijgt via haar medisch adviseur derhalve voldoende gelegenheid om kennis te nemen van het rapport. Alhoewel Allianz stelt dat de privacy van [verzoekster] is beschermd door het recht het expertiserapport te blokkeren, zoals neergelegd in artikel 7:464 BW, zal een beroep op dit artikel in het onderhavige geval geen soelaas bieden. [verzoekster] is immers bereid het rapport aan de medisch adviseur van Allianz beschikbaar te stellen. Bij het inroepen van haar blokkeringsrecht zou ook de medisch adviseur van Allianz geen afschrift van het rapport krijgen.

4.7.
Al met al kan onder deze omstandigheden op dit moment niet van [verzoekster] worden verlangd dat zij het expertiserapport van dr. [deskundige] aan een ander dan de medisch adviseur van Allianz beschikbaar stelt. Er zijn in deze fase van het geschil simpelweg onvoldoende waarborgen waarmee de privacy van [verzoekster] bij openbaring van het rapport wordt beschermd. Andere feiten of omstandigheden die ertoe zouden moeten leiden dat de schadebehandelaar recht op inzage in het expertiserapport zou moeten hebben zijn door Allianz niet gesteld en kunnen derhalve niet tot een andere oordeel leiden. Gezien het voorgaande zal het verzoek van [verzoekster] worden toegewezen en het tegenverzoek van Allianz worden afgewezen.

Kosten deelgeschilprocedure

4.8.
De rechtbank stelt vast dat [verzoekster] deze procedure niet volstrekt onnodig of ten onrechte aanhangig heeft gemaakt, temeer nu een deel van het verzochte toewijsbaar is. Zoals door [verzoekster] verzocht zal de rechtbank op grond van artikel 1019aa lid 1 RV tot slot de kosten van de procedure begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking nemen.

4.9.
[verzoekster] heeft verzocht de kosten van de werkzaamheden van haar advocaat te begroten tegen een uurtarief van € 267,50, exclusief BTW. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat van [verzoekster] toegelicht dat er met het (opstellen en voeren van) het deelgeschil als zodanig, met inbegrip van reistijd, een totaal aantal uren van 16,1 is gemoeid. Dit brengt het totaalbedrag op € 5.211,25 (inclusief BTW). Allianz voert verweer en stelt dat het uurtarief aanzienlijk is nu dit in geen verhouding staat tot de complexiteit van de zaak. Bovendien is de discussie ruim voorafgaand aan het deelgeschil al gevoerd.

De rechtbank is van oordeel dat de omvang van het aantal uren gelet op de omvang en inhoud van het verzoekschrift en de mate van complexiteit van het deelgeschil licht bovenmatig is. De rechtbank zal het aantal uren matigen tot 12 uur. Het uurtarief is, gezien het feit dat het een specialistenkantoor betreft en gezien het feit dat er geen kantoorkosten in rekening worden gebracht, niet onredelijk te noemen. Dit betekent dat de kosten worden begroot op € 3.962,10 (12 x € 267,50 x 21% BTW vermeerderd met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 78,00). Nu Allianz de aansprakelijkheid voor de gevolgen van het [verzoekster] overkomen ongeval heeft erkend, zal zij in de hiervoor genoemde kosten worden veroordeeld. ECLI:NL:RBROT:2018:8874