RBNHO 110424 KG; geen concrete aanwijzingen voor wilsonbekwaamheid bij testamentwijziging; geen inzage in medisch dossier overledene
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 110424 KG; geen concrete aanwijzingen voor wilsonbekwaamheid bij testamentwijziging; geen inzage in medisch dossier overledene
2Feiten
2.1.
[eiser] is de broer van de op 7 september 2023 te [plaats 3] overleden [erflater] (hierna: erflater). Erflater was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. Erflater had nog slechts één levend familielid, namelijk zijn broer.
2.2.
[eiser] is getrouwd en woont sinds 1998 in Duitsland.
2.3.
[eiser] en erflater hadden jaarlijks meermaals telefonisch contact. Als één van beiden of de echtgenote van [eiser] jarig was, belden de broers elkaar op. Ook buiten de verjaardagen om belde [eiser] regelmatig met erflater, of werden er SMS berichten gewisseld.
2.4.
Op de verjaardag van [eiser], [geboortedatum 1] 2023, werd [eiser] door erflater gebeld zoals gebruikelijk was tussen de broers. Ook in de maanden daarna was er telefonisch en SMS contact tussen beiden.
2.5.
Op 22 augustus 2023 was de echtgenote van [eiser] jarig. Erflater heeft niet gebeld. [eiser] en zijn echtgenote waren erg verbaasd over het feit dat erflater niet had gebeld en dat zij zelfs geen verjaardagskaart hadden ontvangen. [eiser] heeft kort daarop diverse pogingen ondernomen om contact op te nemen met erflater, maar erflater reageerde daarop niet.
2.6.
[eiser] heeft vervolgens op 7 september 2023 contact opgenomen met de huisartspraktijk van erflater, gedaagde. De assistente weigerde om informatie te geven over erflater.
2.7.
Op 8 september 2023 ontving [eiser] een e-mail van [gedaagde] met het bericht dat erflater één dag eerder, op 7 september 2023 was overleden. [gedaagde] schreef daarbij aan [eiser]: “Uw broer was de laatste maanden erg ziek.” Verder deelde [gedaagde] mede dat de buren van erflater hem goed hebben geholpen en begeleid en dat erflater gedurende de laatste weken van zijn leven is verzorgd in een hospice, genaamd [betrokkene], in [plaats 3].
2.8.
Vervolgens heeft [eiser] contact opgenomen met de hospice. Een medewerker van de hospice liet [eiser] weten dat er bij de hospice contactpersonen van erflater bekend waren, maar dat geen van hen contact met [eiser] wilden hebben.
2.9.
Omdat [eiser] vermoedde dat erflater gecremeerd zou worden bij het crematorium aan de Vergierdeweg in Haarlem, heeft hij telefonisch contact opgenomen met het crematorium. Een medewerker van het crematorium liet [eiser] weten dat zijn aanwezigheid bij de afscheidsplechtigheid niet gewenst was omdat erflater dat niet wilde en dat hem de toegang zou worden geweigerd indien hij niettemin zou verschijnen.
2.10.
Erflater heeft bij zijn (enige) testament van 11 augustus 2023 over zijn nalatenschap beschikt. Het testament vermeldt voor zover relevant:
“Preambule
De verschenen persoon verklaarde:
“Ik maak dit testament mede aangezien ik thans ernstig ziek ben, geen partner en geen kinderen heb en ik niet wil dat mijn enige broer volgens de wet zal erven.”
(…)
Uitsluiting
Artikel 6
Ik sluit nadrukkelijk mijn enige broer, de heer [eiser], geboren te [plaats 2] op [geboortedatum 2], alsmede diens eventuele afstammelingen, uit van erfopvolging in mijn nalatenschap.”
Voorts is de benoeming van notaris mr. J.C.M.C. de Haan en notaris mr. P.A. Hilbers tot executeurs in de nalatenschap van erflater vermeld in het testament. Het testament vermeldt geen (andere) erfgenamen. Op de vererving is het Nederlands recht van toepassing.
2.11.
Per e-mail van 3 november 2023 schreef de advocaat van [eiser] aan mr. P.A. Hilbers, de notaris die het testament van erflater had gepasseerd, onder meer het volgende:
“Cliënt, het enige familielid van erflater, is overigens zeer verbaasd over het feit dat hij uit het testament is weggeschreven. Immers, cliënt was het enige familielid van erflater en met wie erflater een goed contact had.
Gezien het feit dat zowel de voornaam van mijn client fout is gespeld en zijn geboortedatum onjuist is het testament twijfelt client aan de geestesgesteldheid van erflater ten tijde van het opmaken van dienst testament. Was erflater wel in staat om vrijelijk zijn wil te bepalen?
(…)
Gezien het feit dat erflater volgen de huisarts ernstig ziek was en om onbegrijpelijke redenen cliënt niet op de hoogte heeft gesteld van zijn ziekte doch ook cliënt niet op diens uitvaart wilde hebben stelt cliënt grote vraagtekens aan de wijze waarop het testament tot stand is gekomen. Cliënt vraagt zich af of erflater ten tijde van het redigeren van diens testament wel in staat was om vrijelijk zijn wil te bepalen. Cliënt vraagt zich af of erflater niet onder invloed stond van degene of degenen die thans tot erfgenamen in diens testament zijn benoemd. Is het testament bijvoorbeeld tot stand gekomen waarbij misbruik kan zijn gemaakt van de omstandigheden waarin erflater zich bevond?
Namens cliënt zal ik graag van u vernemen of door u het stappenplan wilsbekwaamheid in acht is genomen en zo ja op welke wijze.”
2.12.
In reactie daarop schrijft mr. Hilbers in zijn e-mail van 10 november 2023 aan de advocaat van [eiser] voor zover relevant:
“Ik heb destijds zeer uitvoerig een bespreking gehad met uitsluitend de heer [erflater] op mijn kantoor, vóór zijn opname in een hospice.
De heer [erflater] was op dat moment nog prima aanspreekbaar en was zeer duidelijk en stellig in zijn bewoordingen betreffende zijn wensen voor een testament.
Er was kortom op dat moment geen enkele reden, conform de huidige richtlijnen, voor toepassing van het stappenplan wilsbekwaamheid.
Het testament is weliswaar getekend in de hospice, maar dat was binnen enkele dagen na zijn opname, bij iemand die terminaal ziek is is er nu eenmaal enige spoed om het testament te passeren en juist om te voorkomen dat zijn geestesgesteldheid door mogelijke medicatie minder zou worden.
De heer [erflater] was bij het passeren van de akte nog ter been en stond mij op te wachten buiten zijn kamer.
Ik heb ook gedurende de concept fase van het testament meerdere malen telefonisch contact gehad met de heer [erflater] om het concept te bespreken en door te nemen, wederom was hij tijdens deze telefoon gesprekken helder en stellig in zijn bewoordingen.
Ik heb geheel niet, mede op grond van mijn ruime ervaring als notaris, de indruk gehad dat erflater zijn wil niet vrijelijk had bepaald.
En ja de heer [erflater] was terminaal ziek en gebruikte medicatie maar dat wil nog niet zeggen dat hij wilsonbekwaam was. Er zijn geen “derden” betrokken geweest bij het opstellen van het testament.”
2.13.
[eiser] heeft per brief van (eveneens) 3 november 2023 [gedaagde] verzocht om inzage te geven in het medisch dossier van erflater.
2.14.
Namens [gedaagde] is daarop afwijzend gereageerd.
3Het geschil
3.1.
[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de door hem daartoe aangestelde arts dr. F. Trompetter inzage te geven in het medisch dossier van erflater op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag voor iedere dag dat zij daaraan niet meewerkt.
3.2.
[eiser] baseert zijn vordering op artikel 7:458a Burgerlijk Wetboek (BW). Volgens [eiser] was erflater toen hij, vier weken voor zijn overlijden, zijn testament redigeerde in de war en niet meer in staat om zijn wil vrijelijk te bepalen. Een aanwijzing daarvoor is, stelt [eiser], dat zowel de voornaam van [eiser] als zijn geboortedatum onjuist in het testament van erflater zijn opgenomen. Ook het feit dat [eiser] niet op de hoogte was van de ziekte van erflater vormt volgens [eiser] een aanwijzing dat erflater niet meer goed bij was, omdat de beide broers altijd een goed contact hadden en erflater hem nooit over zijn toestand had ingelicht.
Omdat [eiser], als enig levend familielid van erflater, in het testament is onterfd en hij het testament in een bodemprocedure nietig wil laten verklaren, dan wel wil laten vernietigen dient [eiser] te stellen en zo nodig te bewijzen dat erflater leed aan een wilsgebrek. [eiser] stelt dat hij daarom een zwaarwegend belang heeft bij inzage in het medisch dossier van erflater, welk belang door de weigering van [gedaagde] om daarin inzage te geven wordt geschaad. [eiser] stelt dat hij geen andere mogelijkheden heeft om verder te komen dan deze procedure. Tot slot heeft [eiser] erop gewezen dat het spoedeisend belang is gelegen in het gegeven dat een rechtsvordering tot vernietiging van een testament een verjaringstermijn van één jaar heeft.
3.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel tot afwijzing van diens vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde] voert daartoe aan dat het beroepsgeheim op grond van artikel 7:457 lid 1 BW na overlijden van de patiënt blijft gelden en alleen bij uitzondering doorbroken mag worden. Weliswaar kan een uitsluiting in een testament een zwaarwegend belang in de zin van artikel 7:458a BW opleveren, maar het gestelde financiële belang van [eiser] alleen is onvoldoende voor de doorbreking van het beroepsgeheim. Daarvoor dient ook sprake te zijn van voldoende concrete aanwijzingen dat erflater ten tijde van het opstellen van zijn testament wilsonbekwaam was. [eiser] heeft volgens [gedaagde] op dat punt onvoldoende aangevoerd. Het enkele feit dat in het testament de voornaam en het geboortejaar van [eiser] onjuist zijn opgenomen is daarvoor onvoldoende. Ook het gegeven dat erflater kennelijk, ondanks het gestelde goede contact tussen de broers, geen aanleiding heeft gezien [eiser] over zijn gezondheidstoestand te informeren vormt volgens [gedaagde] geen aanwijzing dat erflater in een verwarde toestand verkeerde. De onterving zelf kan uit de aard der zaak geen aanwijzing voor wilsonbekwaamheid vormen. [gedaagde] acht het opvallend dat niet blijkt van enige poging van [eiser] om contact te leggen met de buren van erflater. [gedaagde] weigert daarom inzage te geven in het medisch dossier van erflater.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4De beoordeling
4.1.
De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij de voorlopige voorziening tot inzage in het medisch dossier van erflater. Dat belang is gelegen in de korte verjaringstermijn van één jaar uit artikel 4:54 BW.
4.2.
Vervolgens moet beoordeeld worden of de vordering tot inzage in het medisch dossier van erflater in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft, dat vooruitlopen daarop door toewijzing van de vordering in kort geding gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter beantwoordt die vraag ontkennend en legt dat hieronder uit.
4.3.
Als hoofdregel geldt dat gegevens uit het medisch dossier van een overleden patiënt onder het medisch beroepsgeheim van de hulpverlener vallen. Bij wijze van uitzondering kan inzage in of een afschrift van gegevens uit het medisch dossier van een overleden patiënt worden verstrekt aan een ieder die een zwaarwegend belang heeft en aannemelijk maakt dat dit belang door de weigering van afgifte mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang (artikel 7:458a lid 1 onder c BW). De wens tot inroeping van de nietigheid van een testament wegens wilsonbekwaamheid kan een zwaarwegend belang vormen, maar een recht tot inzage om dat belang te dienen ontstaat alleen indien er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat ten tijde van het testeren van wilsonbekwaamheid sprake kan zijn geweest en aannemelijk is dat inzage van het dossier noodzakelijk is om dat te kunnen aantonen.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] een zwaarwegend belang heeft bij het verkrijgen van informatie uit het medisch dossier van erflater. Het verschil van opvatting betreft met name de vraag of er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat van wilsonbekwaamheid sprake kan zijn geweest.
4.5.
De voorzieningenrechter is met [gedaagde] van oordeel dat er niet voldoende concrete aanwijzingen zijn voor het vermoeden dat erflater wilsonbekwaam was om doorbreking van het beroepsgeheim te rechtvaardigen. Dat in het testament van erflater de voornaam van [eiser] is gespeld als “[naam met K]” in plaats van “[naam met C]” en het geboortejaar van [eiser] is vermeld als 1951 in plaats van 1950 is daarvoor in ieder geval onvoldoende, reeds omdat niet is uitgesloten dat accordering van het testament niet na doorlezing maar na voorlezing heeft plaatsgevonden. Weliswaar heeft [eiser] betwist dat van een schrijffout sprake kan zijn omdat het jaartal volledig is uitgeschreven, maar dat sluit niet uit dat erflater, hoewel helder, de fout niet heeft opgemerkt. Tegenover de hiervoor weergegeven mededelingen van de notaris legt dit als aanwijzing geen gewicht in de schaal.
Ook in de omstandigheden dat erflater ondanks het gestelde contact tussen de broers geen aanleiding heeft gezien om [eiser] in te lichten over zijn gezondheidstoestand, dat de jaarlijkse felicitatie op de verjaardag van de echtgenote van [eiser] uitbleef en dat erflater niet wenste dat [eiser] op zijn uitvaart verscheen, ziet de voorzieningenrechter geen aanwijzing voor het vermoeden dat de erflater ten tijde van het testeren in verwarde toestand verkeerde.
4.6.
Daarbij is ook van belang dat in het testament nadrukkelijk is vermeld met welk doel erflater het heeft willen opstellen, namelijk dat hij niet wil dat zijn enige broer van hem zal erven (zie het opgenomen citaat onder 2.10 van dit vonnis). In artikel 6 van het testament is vervolgens bepaald dat [eiser] van erfopvolging in de nalatenschap van erflater wordt uitgesloten. Ook is van belang dat de notaris op vragen van [eiser] over de totstandkoming van het testament heeft verklaard in zijn e-mail van 10 november 2023 dat hij geen aanleiding zag om het stappenplan wilsonbekwaamheid te volgen, dat hij erflater op verschillende momenten heeft gesproken, zowel tijdens fysieke ontmoetingen als via de telefoon, en dat erflater steeds duidelijk, helder en stellig was in zijn bewoordingen ten aanzien van zijn wensen voor het testament. Volgens de notaris is ook geen sprake geweest van beïnvloeding door derden; er zijn geen derden betrokken geweest bij het opstellen van het testament.
Tenslotte wordt opgemerkt dat van [eiser] had in ieder geval had mogen worden verwacht dat deze zich had verstaan met de buren (of anderen) die in de maanden voor het overlijden van erflater zicht hadden op zijn doen en laten. De omstandigheid dat van pogingen daartoe niet is gebleken brengt mee dat vooralsnog niet kan worden gezegd dat andere mogelijkheden om te komen met concrete aanwijzingen niet beschikbaar zijn.
4.7.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dan bij de huidige stand van het dossier niet is te verwachten dat de bodemrechter zal oordelen dat er toereikende gronden zijn voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht die op [gedaagde] rust.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van [eiser] daarom af. ECLI:NL:RBNHO:2024:3701