Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 261114 geen proportionele, maar volledige aansprakelijkheid voor amputatie onderbeen na niet maken röntgenfoto bij verwijdering gips

Rb Oost-Brabant 261114 niet maken röntgenfoto bij verwijdering gips leidt tot amputatie onderbeen; € 15.000 voorschot;
- geen proportionele, maar volledige aansprakelijkheid voor amputatie onderbeen na niet maken röntgenfoto bij verwijdering gips

- BGK toegewezen, algemene voorwaarden FNV-Bouw bepalen dat deze verhaald dienen te worden

proportionele aansprakelijkheid

4.18.
[gedaagden] beroept zich voorts op proportionele aansprakelijkheid. Volgens [gedaagden] had het maken van een röntgenfoto op 26 januari 2007 de infectie en amputatie niet voor 100% kunnen voorkomen. Ook bij adequate behandeling in een geval als het onderhavige bestaat een aanzienlijke kans op complicaties, waarvan infectie de belangrijkste is, aldus [gedaagden] Ter onderbouwing verwijst [gedaagden] naar een aantal publicaties in medische tijdschriften (prod. 4-6 CvA).

4.19.
De rechtbank overweegt dat de studies waarop de artikelen zijn gebaseerd slechts een kleine groep patiënten betreffen, zodat reeds daarom getwijfeld kan worden of de onderzoeken voldoende representatief zijn. Daarnaast is van complicaties tot aan het moment van de ontdekking van de schroefbreuk op 9 maart 2007, ruim vier maanden na de operatie van 27 oktober 2006, niet gebleken. Evenmin is van andere complicaties dan de schroefbreuk gebleken tot de operatie van 8 mei 2007. Er bestaat gelet op het voorgaande geen grond om rekening te houden met de mogelijkheid dat de infectie en amputatie zich ook zonder het onzorgvuldig handelen van [gedaagde sub 1] zouden hebben kunnen voordoen.

resumerend

4.20.
De vordering zoals hiervoor weergegeven onder 3.1 sub 1 zal worden toegewezen, echter alleen voor zover het [gedaagde sub 1] betreft en alleen voor wat betreft het handelen op 26 januari 2007. Dat andere aan het [gedaagde sub 2] verbonden hulpverleners tekort zijn geschoten in de uitvoering van de met [eiser] gesloten geneeskundige behandelingsovereenkomst is niet gesteld. Voorts grondt [eiser] zijn vordering op het handelen van [gedaagde sub 1] op 9 november 2006 en op 26 januari 2007. Dat op 9 november 2006 onzorgvuldig is gehandeld is niet komen vast te staan. Dat [gedaagde sub 1] behalve op 26 januari 2007 nog op enig ander moment onzorgvuldig heeft gehandeld is ook niet gesteld.

4.21.
De hiervoor onder 3.1 sub 2 weergegeven vordering zal gelet op het vorenoverwogene eveneens worden toegewezen.

ECLI:NL:RBOBR:2014:7183