Hof Den Bosch 171006
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 17-10-06
werknemer valt in sept 2002 uit voor werk vrachtautochauffeur) wegens pijnklachten in de rechterzij. Op 14 oktober 2002 hervat hij zijn werkzaamheden maar valt met dezelfde klachten weer uit. Bedrijfsarts oordeelt dat werknemer miv 18 oktober weer tot werken in staat is. Werknemer blijft verzuimen en vraagt UWV om deskundigenoordeel. UWV oordeelt dat werknemer per sept 2002 arb.ong is. Werkgever meent dat UWV met bedrijfsarts had moeten overleggen en legt zich niet bij oordeel UWV neer. Werknemer gaat niet akkoord met voorstel werkgever hem door een derde arts te laten beoordelen en vordert loondoorbetaling. De door de ktr benoemde deskundige oordeelt dat geen objectiveerbare oorzaak voor de klachten van werknemer is te vinden en concludeert dat werknemer niet arb ong is. De deskundige blijft bij zijn oordeel in een door de ktr (wegens het aanvankelijk ontbreken van overleg tussen deskundige en huisarts en UWV-arts) verzocht aanvullend rapport, waarna de ktr de vordering afwijst. Het hof komt tot een ander oordeel: de deskundige heeft gelet op de door het hof in het arrest vastgestelde omstandigheden het oordeel van de UWV-arts onvoldoende weerlegd. Het hof concludeert dat er gelet op de duidelijke rapporten van huisarts en UWV-arts en het ontbreken van een concrete, objectieve, weerlegging daarvan op medische gronden door arboarts of deskundige geen reden is om de arbeidsongeschiktheid van werknemer als gevolg van ernstige pijnklachten aan zijn rechterzij vanaf 18 oktober 2002 te betwijfelen. Het hof behandelt voorts het verweer van werkgever dat werknemer mogelijkheden had om passend werk te verrichten maar dat heeft nagelaten.Het hof oordeelt dat werkgever dat standpunt onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd mede gelet op de betwisting door werkgever dat werknemer arbeidsongeschikt was zodat zonder toelichting niet goed te begrijpen valt hoe de werkgever aan de beperkingen van de werknemer aangepast werk heeft kunnen aanbieden. De vordering wordt toegewezen. (Samenvatting www.rechtspraak.nl) LJN AZ9594