Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-NL 141015 whiplash, beperking looptijd schade eigenaar kinderkledingzaak, omdat zij ander passend werk had kunnen verrichten

Rb Noord-NL 141015 whiplash, beperking looptijd schade eigenaar kinderkledingzaak, omdat zij ander passend werk had kunnen verrichten;
- smartengeld bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en opgeven eigen zaak: € 6.000,-; onvoldoende gesteld tzv huishoudelijk hulp;
 veroordeling tot verstrekken belastinggarantie;

- kosten rapportage verzekeringsarts voor verzekeraar, kosten rapportage arbeidsdeskundige voor slachtoffer

vervolg op: rb-noord-nl-010415-whiplash-eigenaar-kinderkledingzaak-uit-rapportages-verzekeringsarts-en-arbeidsdeskundige-blijkt-met-passende-werkzaamheden-geen-verlies-verdienvermogen

2. De verdere beoordeling

2.1. 
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 1 april 2015 overwogen dat [Eiseres] er niet in is geslaagd de gestelde schade van € 257.491,00 te bewijzen. De aanname waarvan bij de berekening van de schade over de jaren na 2003 is uitgegaan, kan de rechtbank niet volgen. Het deel van de vordering dat ziet op die jaren zal de rechtbank daarom afwijzen.

2.2. 
In discussie is nog de gestelde schade over de jaren 1997 tot en met 2003. De rechtbank heeft op een discrepantie in de overgelegde rapportage gewezen en [Eiseres] opgedragen onderliggende stukken in het geding te brengen. Zij heeft daaraan voldaan en een en ander is ter comparitie besproken.

2.3. 
Met betrekking tot de jaren 1997 tot en met 2003 is in het tussenvonnis van 1 april 2015 een bedrag van € 43.472,58 genoemd en daarbij is gewezen op een discrepantie tussen het overgelegde rapport van Bureau Pals en de stellingen in de dagvaarding. [Eiseres] heeft ter comparitie met stukken onderbouwd uiteengezet dat de discrepantie is terug te voeren op het bij dagvaarding overleggen van een rapport van Bureau Pals waarin was uitgegaan van de veronderstelling dat [Eiseres] een WAZ-uitkering had genoten. Partijen zijn het erover eens dat [Eiseres] niet zo’n uitkering heeft ontvangen. Voorafgaand aan de comparitie heeft [Eiseres] delen van het rapport van Bureau Pals overgelegd waarin een berekening is opgenomen waarbij is uitgegaan van de situatie zonder WAZ-uitkering. De berekende netto schade over de jaren 1997 tot en met 2003 bedraagt in dat geval € 69.373,00. Daarbij is ervan uitgegaan dat de uit de cijfers blijkende personeelskosten kosten zijn die [Eiseres] heeft moeten maken, omdat zij het door dat personeel verrichte werk niet zelf kon doen als gevolg van het ongeval waarvoor Allianz aansprakelijk is.
Allianz heeft de overgelegde cijfers en berekeningen niet gemotiveerd betwist.
De ter comparitie geplaatste opmerking dat in de berekening ten onrechte een omzetstijging is begrepen waarvan de vraag is of die gerealiseerd had kunnen worden, miskent (net als overigens [Eiseres] zelf dat doet) dat de cijfers uitgaan van feitelijk gerealiseerde omzetten zoals die blijken uit de overgelegde winst- en verliesrekeningen.
Ook de stelling dat de gevorderde personeelskosten nog netto moeten worden gemaakt, passeert de rechtbank. [Eiseres] vordert blijkens de berekening niet de personeelskosten, maar de door die kosten veroorzaakte netto terugval van haar consumptief inkomen.
Allianz heeft ook nog aangevoerd dat [Eiseres] ook vóór het ongeval personeel in dienst had. Allianz heeft dit niet verder onderbouwd. [Eiseres] heeft ter comparitie verklaard dat ze voor het ongeval geen personeel in dienst had. Dat laatste sluit aan bij de informatie die blijkt uit het rapport van de door de rechtbank benoemde arbeidsdeskundige Wouters. Wouters maakt geen melding van personeel en het investeringsplan waarnaar Wouters verwijst, vermeldt geen personeelskosten met als toelichting dat “slechts zeer incidenteel” een beroep zal worden gedaan op derden voor hulp bij de verkoop.
De rechtbank zal dan ook van de overgelegde cijfers uitgaan en aannemen dat de schade voor [Eiseres] is veroorzaakt door het moeten aannemen van personeel.

2.4. 
Allianz heeft aangevoerd dat de uit de medische rapporten blijkende persoonlijke predispositie van [Eiseres] (de psychische kwetsbaarheid) zou moeten leiden tot vermindering van de vergoedingsplicht. Verder meent Allianz dat het gelet op de al in 1998 vastgestelde arbeidsongeschiktheid van [Eiseres] voor haar eigen werk redelijk is niet langer dan anderhalf tot twee jaar rekening te houden met de extra personeelskosten bij de berekening van schade. [Eiseres] heeft hier tegenin gebracht dat zij door het ongeval niet meer volledig kan werken.
De rechtbank zal dit beoordelen in het kader van de schadebeperkingsplicht. Naar het oordeel van de rechtbank is het redelijk dat [Eiseres] aanvankelijk probeerde haar eigen bedrijf voort te zetten. Zij was destijds net gestart met haar onderneming en uit de onder 2.10. in het tussenvonnis van 1 april 2015 geciteerde cijfers uit het rapport van arbeidsdeskundige Wouters blijkt dat in de jaren 1995 tot en met 1997 haar omzet telkens steeg en de bedrijfsresultaten beter werden. Eerder heeft de rechtbank al vastgesteld dat [Eiseres] ten gevolge van het ongeval waarvoor Allianz aansprakelijk is niet verder kon werken in haar onderneming. Dat [Eiseres] door haar arbeidsongeschiktheid extra personeelskosten moest maken, komt dan ook voor rekening van Allianz. De rechtbank is het echter met Allianz eens dat het niet redelijk is om alle opgevoerde jaren voor haar rekening te laten komen. Uit de door [Eiseres] overgelegde cijfers blijkt het volgende:

Jaar netto resultaat onderneming extra personeelskosten

1998 ƒ 17.706,00 ƒ 28.622,00
1999 ƒ 147,00 ƒ 42.421,00
2000 ƒ 4.847,00 ƒ 39.894,00
2001 € 8.965,00 € 16.016,00
2002 € 7.169,00 € 15.680,00
2003 € 8.309,00 € 14.543,00

Nog daargelaten de vraag hoe de gestelde predispositie zou hebben doorgewerkt in de bedrijfsresultaten als geen ongeval had plaatsgevonden, stelt de rechtbank vast dat [Eiseres] na verloop van enkele jaren toch heeft moeten constateren dat zij met haar eigen bedrijf geen volwaardig inkomen kon genereren. Dit terwijl al was vastgesteld – en terecht, zoals blijkt uit de door de rechtbank benoemde deskundigen – dat [Eiseres] ander passend werk kon verrichten. Onder deze omstandigheden is de gestelde schade van € 69.373,00 in redelijkheid mede als een gevolg van het te lang door blijven werken in de eigen zaak in plaats van ander passend werk te zoeken aan [Eiseres] toe te rekenen.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de schade als gevolg van verloren gegaan arbeidsvermogen in redelijkheid vaststellen op de over de jaren 1997 tot en met 2000 opgevoerde cijfers, te weten (€ 3.267,22 + € 8.712,58 + € 15.328,70 + € 13.456,40 =) €40.764,90.

www.stichtingpiv.nl