Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 280911 Rechtbank stelt rapport vza terzijde daar deze buiten zijn vakgebied is getreden; volgt benoeming nieuwe deskundige

Rb Utrecht 280911 Rechtbank stelt rapport vza terzijde daar deze buiten zijn vakgebied is getreden; volgt benoeming nieuwe deskundige 
2.9.  De rechtbank stelt ten aanzien van de waardering van het rapport-Wijers het volgende voorop. Indien in het kader van een onderzoek naar de schadeafwikkeling in verband met de aansprakelijkheid van één van de partijen, op gezamenlijk verzoek van partijen een deskundige door de rechtbank wordt benoemd, en partijen in staat zijn geweest vragen aan de deskundige voor te stellen - die in het onderhavige geval door de rechtbank zijn geherformuleerd - geldt de rapportage van de ingeschakelde deskundige in beginsel als uitgangspunt voor de verdere geschilbeslechting. Een partij kan naar het oordeel van de rechtbank slechts dan niet worden gehouden aan de uitkomsten van een op deze wijze tot stand gekomen rapport, indien sprake is van zwaarwegende argumenten ten aanzien van de wijze waarop de deskundige zijn werkzaamheden heeft verricht of de inhoud van het rapport niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen van onpartijdigheid, consistentie, inzichtelijkheid en logica. 

2.10.  In het onderhavige geval was sprake van een reeds door een neuroloog uitgebrachte rapportage naar de vraag of de door [eiseres] ondervonden klachten en beperkingen moesten worden beschouwd als gevolg van het haar op 20 oktober 1996 overkomen ongeval. Die vraag is door rechtbank in haar tussenvonnis van 5 augustus 2009 op basis van de beantwoording van de vragen 1,2 en 9 door dr. Stenvers reeds in bevestigende zin beantwoord. De door Fortis tegen het rapport ingebrachte bezwaren zijn toen door de rechtbank verworpen. 

2.11.  Omdat dr. Stenvers niet zelf in staat was om een belastbaarheids- en beperkingenprofiel op te stellen, heeft de rechtbank, teneinde een arbeidsdeskundige beoordeling te krijgen van de ongevalsgevolgen, een verzekeringsgeneeskundige ingeschakeld, die in feite de schakel vormt tussen de neuroloog en de arbeidsdeskundige. In de opdracht aan Wijers zijn twee elementen te onderscheiden in het door hem te verrichten onderzoek, te weten de rapportage van dr. Stenvers en zijn bevindingen bij eigen onderzoek. Op basis daarvan diende hij een belastbaarheids- en beperkingenprofiel op te stellen. Aan Wijers is niet de vraag voorgelegd of de door [eiseres] ondervonden klachten een gevolg zijn van het ongeval. 

2.12.  De rechtbank stelt vast dat Wijers eigen onderzoek heeft gedaan en op basis daarvan tot bevindingen is gekomen, door hem aangeduid onder de paragraaf “ervaren beperkingen”. In het rapport is verder vermeld dat Wijers kennis heeft genomen van de rapportage van dr. Stenvers. In zoverre heeft hij de noodzakelijke stappen gezet om te komen tot de opstelling van een belastbaarheids- en beperkingenprofiel. 

2.13.  De rechtbank acht het echter onbegrijpelijk dat Wijers vervolgens overweegt en concludeert zoals is opgenomen in par. 2.5 van dit vonnis. Immers zijn conclusie dat sprake is van een “ontbreken van een voldoende plausibele onderbouw van de beperkingen” baseert Wijers op zijn interpretatie van enerzijds de ernst van het ongeval en de diagnose postwhiplash syndroom en anderzijds de verklaarbaarheid van de klachten uit dat ongeval, waarbij hij aansluiting zoekt bij de richtlijn van de NVvN 2008. Naar zijn mening zijn de klachten niet (volledig) uit het ongeval te verklaren. In feite, zo begrijpt de rechtbank de deskundige, is daarvoor noodzakelijk dat sprake is van een anatomisch en/of psychologisch substraat, wat er volgens hem niet is. Hoe zijn oordeel zich verhoudt tot het rapport van dr. Stenvers wordt niet duidelijk. 

2.14.  Met dit aldus gegeven - nauwelijks onderbouwde - oordeel is het evident dat de deskundige buiten zijn vakgebied van verzekeringsgeneeskundige is getreden. Hij heeft zich immers een oordeel gevormd over de neurologische grondslag van de klachten en beperkingen. Dat is echter aan een neuroloog voorbehouden en die heeft daarover reeds gerapporteerd. Dat rapport is ook door de rechtbank aanvaard als grondslag voor de verdere geschilbeslechting. Het afwijkende oordeel van Wijers brengt daarin geen verandering. 

2.15.  Reeds om deze reden acht de rechtbank het rapport van Wijers voor de beslechting van het geschil niet bruikbaar. Ook zijn suggestie dat nader onderzoek zou moeten plaatsvinden door een psycholoog (of psychiater, volgens de medisch adviseur van [eiseres]) zal de rechtbank niet volgen. Dr. Stenvers heeft uitdrukkelijk in zijn rapportage op vraag 15 geantwoord dat onderzoek door een andere deskundige niet nodig is. De rechtbank sluit zich daar (andermaal) bij aan. De rechtbank ziet ook de meerwaarde van een nader onderzoek niet in. Immers uit de medische stukken is niet op te maken dat sprake is van psychiatrische problematiek, noch is [eiseres] onder behandeling (geweest) van een psychiater. De waarde van een psychiatrische (of psychologische) rapportage is dan ook kwestieus, te meer nu het de rechtbank bekend is dat ook op dat vakgebied geen eenduidige mening bestaat over het postwhiplash syndroom. Daarbij komt dat de rechtbank er voor wil waken dat de zaak zich voortsleept van rapportage naar rapportage, zonder dat hiermee behoorlijke vooruitgang wordt geboekt c.q. een te respecteren belang is gemoeid. 

2.16.  De rechtbank zal dan ook de arbeidsdeskundige Wouters opnieuw benoemen tot arbeidsdeskundige en aan hem vragen of hij zelf een verzekeringsgeneeskundige wil vragen om de in het vonnis van 3 maart 2010 geformuleerde vraag te beantwoorden en op basis daarvan zijn arbeidsdeskundige onderzoek te verrichten. Telefonisch heeft Wouters aan de rechtbank laten weten hiertoe bereid te zijn. LJN BT8671