Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 040210 rechtsbijstandkosten € 41.291,00 gevorderd, € 2.784,60 afgewezen, vanwege 12 uur ivm huisbezoek

Rb Den Haag 040210 rechtsbijstandkosten € 41.291,00 gevorderd, € 2.784,60 afgewezen, vanwege 12 uur ivm huisbezoek
Kosten buiten rechte
4.16 Met betrekking tot de vordering tot betaling van kosten buiten rechte heeft [gedaagde] als verweer aangevoerd, dat deze kosten in zijn totaliteit als excessief zijn aan te merken. [gedaagde] betaalde in totaal een bedrag ad € 106.815,-- aan schadevergoeding, terwijl de totale buitengerechtelijke kosten volgens De erven [A.] € 41.291,03 bedragen. Aldus bestaan de buitengerechtelijke kosten ruim een derde van de totale schadevergoeding. Van redelijke buitengerechtelijke kosten is aldus volgens [gedaagde] geen sprake meer.
4.17 Dit betoog gaat niet op, reeds omdat de verhouding tussen het totaal te betalen schadebedrag en de kosten buiten rechte door de onderhavige uitspraak in een ander perspectief komt te staan. Bovendien gaat het bij de vraag of de kosten voor vergoeding in aanmerking komen niet (enkel) om de verhouding van die kosten tot de hoofdsom maar om de vraag of de kosten in redelijkheid gemaakt zijn. Daarop zal hierna nader worden ingegaan.
Streefkerk Advocaten
4.18 De erven [A.] hebben aangevoerd dat Streefkerk Advocaten een conceptdagvaarding betreffende de aansprakelijkheid aan [gedaagde] heeft toegestuurd. Pas daarna heeft (de verzekeraar van) [gedaagde] de aansprakelijkheid in der minne erkend. Er heeft geen procedure plaatsgevonden. Nu het volgens de erven [A.] gaat om redelijke kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid komen deze kosten naar haar mening integraal voor vergoeding in aanmerking. Het betreft een factuur van € 3.642,29.
4.19 [gedaagde] heeft aangevoerd, dat zij een bedrag van € 2.000,-- ter zake van deze factuur heeft betaald. Het restant bedrag van de declaratie ziet op het opstellen van de conceptdagvaarding. De kosten daarvan komen niet ex artikel 6:96 lid 2 BW voor vergoeding in aanmerking, maar worden ex artikel 241 Rv. in een proceskostenveroordeling geconverteerd.
4.20 Het verweer van [gedaagde] gaat niet op. Nu er geen procedure heeft plaatsgevonden en er dus ook geen proceskostenveroordeling is geweest, dienen deze kosten als redelijke kosten buiten rechte te worden aangemerkt. Het door [gedaagde] onbetaald gelaten bedrag ad € 1.642,29 is mitsdien alsnog toewijsbaar.
NRL
4.21 De erven [A.] hebben ter zake aangevoerd dat mr. Weggemans - nadat er discussie was ontstaan over de omvang van het verlies aan arbeidsvermogen - het Nederlands Rekencentrum Letselschade (NRL) een berekening heeft laten maken. Die kosten dienen als kosten buiten rechte door [gedaagde] vergoed te worden.
4.22 [gedaagde] heeft aangegeven dat reeds een dermate hoog bedrag aan buitengerechtelijke kosten is voldaan dat de kosten van het NRL niet apart voor vergoeding in aanmerking dienen te komen. Volgens [gedaagde] zou een bedrag dat "te veel" aan mr. Meijer is betaald kunnen worden verrekend met het bedrag van de factuur van het NRL.
4.23 [gedaagde] heeft in feite niet betwist dat door het NRL kosten zijn gemaakt die (in ieder geval in beginsel) als buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Dat er al veel kosten door [gedaagde] zijn voldaan doet er niet aan af dat de kosten van het NRL als terechte kosten buiten rechte kunnen worden opgevoerd. Dat mr. Weggemans de opdracht voor deze werkzaamheden zonder instemming van (de verzekeraar van) [gedaagde] zou hebben gegeven, zoals [gedaagde] heeft aangevoerd, maakt een en ander niet anders. Hetzelfde geldt voor de omstandigheid dat de berekening volgens [gedaagde] uiteindelijk onjuist bleek te zijn. De onderhavige kosten ad € 963,90 zijn dan ook toewijsbaar. Voor verrekening met mogelijk te veel betaalde kosten aan mr. Meijer is geen plaats, nu onvoldoende duidelijk is of er sprake is van te veel betaalde bedragen aan mr. Meijer, omdat er immers ook nog een claim ligt met betrekking tot schade ex artikel 6:108 BW.
Weggemans Letselschade Adviseurs
4.24 De erven [A.] hebben ter zake aangevoerd dat mr. Weggemans gedurende bijna 2 jaar de belangen van [A.] heeft behartigd. Hij heeft goed gespecificeerde urenopgaven verstrekt vergezeld van diverse verschottennota's. Er is uitgegaan van tijdseenheden van 10 minuten; dat houdt in dat er naar boven en naar beneden wordt afgerond (13 minuten wordt 10 minuten en 17 minuten wordt 20 minuten) hetgeen gemiddeld genomen een redelijke uitkomst geeft.
Er is veel tijd gaan zitten in het verzamelen, bestuderen en interpreteren van de verkregen informatie betreffende de aansprakelijkheid, de medische aspecten en de schade. Daar kwam bij dat de communicatie wat meer tijd vergde dan gebruikelijk vanwege het feit dat [A.] als Iraniër de Nederlandse taal minder goed beheerste, zeer moeilijk en langzaam kon praten vanwege het bij het ongeval opgelopen letsel, veel vragen had over het Nederlandse schadevergoedingsrecht en zich enorme zorgen maakte over zijn gezondheid en de (financiële) toekomst van zijn nog jonge gezin.
Mr. Weggemans is - mede op verzoek van Slachtofferhulp Nederland - ongeveer elk kwartaal bij [A.] op bezoek geweest; die gesprekken waren zeer intensief en emotioneel, hetgeen onder meer bevestigd kan worden door de huidige gemachtigde van de erven [A.].
4.25 [gedaagde] heeft niet betwist dat de behandeling van zaken als de onderhavige de nodige tijd kost. De zaak is volgens [gedaagde] nu ook weer niet zo ingewikkeld en/of tijdrovend dat deze de thans geclaimde kosten rechtvaardigt. Volgens [gedaagde] kon er voorts goed gecommuniceerd worden met [A.] en diens echtgenote. De communicatie was in elk geval niet van dien aard dat daardoor (veel) meer tijd met de zaak gemoeid zou moeten zijn.
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat het aantal uren dat door mr. Weggemans aan de zaak besteed is (78,5), veel te hoog is. Met name de tijd die besteed is aan het bestuderen van het dossier (7 uur en 50 minuten) en de huisbezoeken (8 x en in totaal 22 uur) acht [gedaagde] excessief. De kosten die dit met zich heeft gebracht zijn in de ogen van [gedaagde] niet te beschouwen als redelijke buitengerechtelijke kosten. Daarbij komt dat mr. Weggemans de zaak over nam van mr. Gruben die - naar men mag aannemen - al het nodige (voorbereidende) werk zal hebben verricht.
Bij gebrek aan bekendheid betwist [gedaagde] verder dat mr. Weggemans mede op verzoek van Slachtofferhulp Nederland ieder kwartaal een bezoek bracht aan [A.]. En zelfs als dat wel zo was geldt volgens [gedaagde] dat mr. Weggemans had moeten beseffen dat het niet redelijk was om alle kosten die daaraan verbonden waren bij de verzekeraar van [gedaagde] in rekening te brengen. [gedaagde] merkt daarbij nog op dat een belangenbehartiger ook een zekere maatschappelijke functie heeft, maar het onderhavige verzoek gaat de taak van een raadsman te buiten. Daarvoor dienen/kunnen andere personen/instanties (waaronder Slachtofferhulp zelf) aangesproken worden.
Volgens [gedaagde] kunnen alleen de kosten die voor een adequate beoordeling/behandeling van de zaak noodzakelijk zijn voor vergoeding in aanmerking komen. [gedaagde] handhaaft subsidiair haar betwisting dat alle huisbezoeken noodzakelijk waren. De redelijke buitengerechtelijke kosten van mr. Weggemans zijn naar de mening van [gedaagde] voldaan door de betaling van € 8.000,--.
4.26 De kantonrechter stelt voorop dat een behoorlijk gespecificeerde urenverantwoording, zoals in casu door mr. Weggemans gegeven, in beginsel behoort te worden geaccepteerd. In dit geval is dat niet anders. De gegeven specificaties zijn weliswaar summier (brief aan cliënt, uitgaande brief, overleg advocaat, bestuderen dossier etc. etc.), maar een dergelijke specificatie kan als algemeen gebruikelijk de toetst der kritiek wel doorstaan. Indien er op specifieke onderdelen vragen bij bepaalde posten zouden bestaan, had het op de weg van [gedaagde] gelegen ter zake specifieke opmerkingen te maken. Nu [gedaagde] dat - behoudens het navolgende - heeft nagelaten is er geen aanleiding een verdere of nadere specificatie te verlangen.
4.27 De algemene opmerking dat [gedaagde] het aantal gedeclareerde uren te hoog acht oordeelt de kantonrechter te weinig specifiek om daar een gevolgtrekking aan te verbinden. Hetzelfde geldt voor de opmerking dat 7 uur en 50 minuten voor de bestudering van het dossier excessief zou zijn; een tijdsbesteding van ongeveer 10% aan de bestudering van het dossier mag veel zijn, excessief kan het niet genoemd worden, zeker niet nu mr. Weggemans bijna twee jaar (met tussenpozen) aan het dossier heeft gewerkt. Een en ander wordt niet anders als er rekening mee wordt gehouden dat mr. Weggemans de opvolger was van mr. Gruben, nu dat onverlet laat dat de gespecificeerde werkzaamheden door mr. Weggemans zijn verricht.
4.28 Met betrekking tot de huisbezoeken geldt dat het begrijpelijk geacht kan worden dat er in een zaak als de onderhavige (zeer ernstige letselschade met een Iranese cliënt) meer persoonlijk contact nodig is geweest dan in andere (minder ingrijpende) zaken. Een totaal aantal uren van 22 aan huisbezoeken (naast telefonisch en schriftelijk contact) bij een totaal aantal gedeclareerde uren van 78,5 moet echter wel als buitensporig worden aangemerkt. Dat mr. Weggemans die bezoeken mogelijk (ook) op verzoek van Slachtofferhulp Nederland heeft afgelegd doet aan dat oordeel niet af, nu niet goed valt in te zien (en de erven [A.] hebben daar ook geen afdoende verklaring voor gegeven) waarom (de verzekeraar van) [gedaagde] de bezoeken namens Slachtofferhulp Nederland zou dienen te bekostigen. Het zou eerder op de weg van die organisatie zelf hebben gelegen [A.] te bezoeken en/of de bezoeken door een belangenbehartiger als mr. Weggemans te betalen.
4.29 De kantonrechter is van oordeel dat een redelijk aantal huisbezoeken kan worden gesteld op 5 met een duur van telkens 2 uur. Deze door de erven [A.] gestelde buitengerechtelijke kosten ad € 22.112,50 dienen mitsdien te worden verminderd met een bedrag van 12 uur a (gemiddeld) € 195,-- per uur = € 2.340,-- exclusief btw, = € 2.784,60 inclusief btw.
4.30 Het totaal ter zake door de erven [A.] gevorderde bedrag komt daarmee op (€ 22.112,50 minus € 2.784,60 =) € 19.327,90. Nu [gedaagde] ter zake van de kosten buiten rechte van mr. Weggemans reeds een bedrag van € 8.000,-- heeft betaald, resteert een te betalen bedrag van € 11.327,90.
Mens Advocaten
4.31 Ter zake van deze kosten zijn partijen niet langer verdeeld. Hetgeen door [gedaagde] meer is betaald dan in deze procedure aan buitengerechtelijke kosten werd gesteld, dient - naar het zich voorshands laat aanzien - te worden verrekend met de kosten ter zake de vordering ex artikel 6:108 BW.
Kosten buiten rechte overig
4.32 [gedaagde] heeft ter zake van de kosten buiten rechte subsidiair nog aangevoerd, dat door de erven [A.] geen stukken zijn overgelegd, waaruit blijkt dat deze kosten ook daadwerkelijk door [A.]/de erven [A.] zijn betaald. Volgens [gedaagde] hebben de erven [A.] slechts recht op vergoeding van deze kosten indien zij van deze betalingen bewijsstukken kunnen overleggen. [gedaagde] heeft daarbij verwezen naar een arrest van het hof Den Bosch d.d. 12 april 1999 (VR 2000, 39). Niet uitgesloten is voorts dat [A.]/de erven [A.] (zelf) geen advocaatkosten hebben voldaan. [gedaagde] verzoekt De erven [A.] om aan de hand van betalingsbewijzen te onderbouwen dat zij (zelf of [A.]) kosten voor juridische bijstand hebben gemaakt.
Bij dupliek heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat in dit geval niet vast staat dat de buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk bij [A.]/de erven [A.] in rekening zijn gebracht. Alleen de kosten die [A.]/de erven [A.] daadwerkelijk zelf (heeft/hebben) moeten betalen kunnen voor vergoeding in aanmerking komen. Daarop ziet haar verzoek om betalingsbewijzen over te leggen.
4.33 De erven [A.] hebben dienaangaande aangevoerd, dat het in de Bosche zaak ging om de vraag of een rechtsbijstandverzekeraar de declaraties voldeed. Die vraag speelt hier volgens de erven [A.] niet, omdat er geen rechtsbijstandverzekeraar is. De erven [A.] achten het verzoek van [gedaagde] om betalingsbewijzen over te leggen irrelevant, omdat ook als er niet betaald zou zijn, deze kosten (inclusief wettelijke rente vanaf het verstrijken van de betalingstermijn) nog wel verschuldigd zijn. De erven [A.] verwijzen daarbij naar een uitspraak van de rechtbank Den Bosch van 25 juli 2007;
LJN BB 1808).
4.34 Tussen partijen staat vast dat door of namens [A.]/de erven [A.] vele kosten ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid zijn gemaakt. Die (redelijke) kosten dienen aan de erven [A.] te worden vergoed door (de verzekeraar van) [gedaagde]; daar kan in redelijkheid niet anders over geoordeeld worden. Of de erven [A.] die kosten al hebben betaald of niet acht de kantonrechter met de erven [A.] irrelevant, omdat voldoende is dat zij die kosten verschuldigd zijn. Waarom overigens de kosten niet bij de erven [A.] in rekening zouden worden gebracht heeft [gedaagde] niet verduidelijkt zodat die stelling reeds daarom doel mist. Voor het in het geding brengen van betalingsbewijzen acht de kantonrechter mitsdien geen grondslag aanwezig.
4.35 Aan (nog niet vergoede) kosten buiten rechte dient [gedaagde] gelet op al het vorenstaande nog een bedrag ad (€ 1.642,29 + € 963,90 + € 11.327,90 =) € 13.934,09 aan de erven [A.] te vergoeden.
LJN BL6268