Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Middelburg 270906 slachtoffer maakt meer kosten dan OVZ vergoedt, OVZ moet aanvullen

Rb Middelburg 27-09-06 slachtoffer maakt € 18.483,86 kosten, OVZ vergoedt € 2079,01. Rb bepaalt dat aanvullend € 16404,85 voldaan moet worden
4.21. [eiser] heeft Schadetax benaderd teneinde zijn belangen te behartigen. Gezien de complexiteit van de zaak is deze inschakeling redelijk geweest. De totale kosten van rechtsbijstand bedragen € 18.483,86. OVZ heeft een bedrag van € 2.079,01 betaalbaar gesteld, zodat resteert een bedrag van € 16.404,85.

4.22. OVZ is van mening dat door de opstelling van de belangenbehartiger niet gesproken kan worden van redelijke kosten zoals bedoeld in artikel 6:96 BW. Subsidiair is zij van mening dat het gevorderde uurtarief niet redelijk is.

4.23. In een geval, zoals het onderhavige, waarin niet of nog niet in rechte is komen vast te staan dat schade is geleden, biedt artikel 6:96 lid 2 geen grondslag voor een verplichting tot vergoeding van kosten die worden gemaakt om vast te stellen of als gevolg van een gebeurtenis schade is geleden en, zo ja, of daarvoor iemand aansprakelijk kan worden gehouden. Omdat degene die aansprakelijk is voor de schadelijke gevolgen van een door hem veroorzaakte aanrijding in beginsel binnen de grenzen van art. 6:98 BW aansprakelijk is voor alle schade die de benadeelde als gevolg van die gebeurtenis heeft geleden, kunnen evenwel de (redelijke) kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid ook voor vergoeding in aanmerking komen wanneer uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden. Wel moeten die kosten als gevolg van de aanrijding zijn gemaakt en dienen zij tevens in een zodanig verband met de aanrijding te staan dat zij aan de daarvoor aansprakelijke persoon, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van deze gebeurtenis kunnen worden toegerekend. In beginsel ligt het ook op de weg van de benadeelde die vergoeding van kosten als de onderhavige vordert, om dit verband bij voldoende gemotiveerde betwisting daarvan te bewijzen. De rechter kan echter in de omstandigheden van het geval aanleiding zien dit bewijs voorshands geleverd te achten. Daarbij zullen met name de aard en de ernst van de nader te onderzoeken aanwijzingen voor het bestaan van letsel en de mate van waarschijnlijkheid dat dit letsel in verband staat met het ongeval van belang zijn.
Voor de vraag of kosten van deskundige bijstand als een gevolg van de aanrijding voor vergoeding in aanmerking komen, geldt het vorenoverwogene eveneens, met dien verstande dat wat betreft de vraag of deze schade in zodanig verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, dat deze aan de daarvoor aansprakelijke persoon kan worden toegerekend, dient te worden beoordeeld of het redelijk was in verband met een onderzoek naar de mogelijke gevolgen van de aanrijding deskundige bijstand in te roepen en of de daartoe gemaakte kosten redelijk zijn.

4.24. De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde kosten voor rechtsbijstand toewijsbaar zijn. Uit de overgelegde correspondentie blijkt dat de belangenbehartiger en OVZ niet bepaald op een lijn zaten bij het voortraject in deze zaak. Feit is dat dit een complexe letselschadezaak betreft, waarin [eiser] noodzakelijkerwijs zich moest bedienen van een deskundige. Dat deze deskundige en OVZ het niet eens zijn geworden, brengt nog niet met zich dat daardoor de kosten onnodig zijn gemaakt. De enkele opmerking dat de belangen zijn behartigd door een letselschadebehandelaar van HBO-niveau, zodat het gevorderde uurtarief te hoog is, zal de rechtbank voor rekening van OVZ laten. De gevorderde kosten komen de rechtbank niet buitensporig voor. De vordering (€ 16.404,85) zal dan ook als onvoldoende gemotiveerd betwist worden toegewezen.
LJN AY9298