Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 220118 BGK verzocht € 20.683,-, € 7.560,- toegewezen, overig afgewezen

Rb Rotterdam 220118 rugletsel; rapport deskundige geblokkeerd; nader onderzoek nodig tzv vaststelling causaal verband; aanvullende bevoorschotting; 
- BGK verzocht € 20.683,-, € 7.560,- toegewezen, overig afgewezen; 
- kosten verzocht € 5.350,- + BTW; begroot op
 € 5.000,- + BTW obv 16 + 4 uur x € 250,-

Buitengerechtelijke kosten

5.10.
[verzoeker] maakt op grond van artikel 6:96 lid 2 BW aanspraak op betaling van het nog openstaande deel van de kosten van buitengerechtelijke juridische bijstand sinds juli 2016 en stelt dat die kosten voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. HDI voert aan dat dit deel van het verzoek dient te worden afgewezen nu het causaal verband tussen de klachten en het ongeval niet kan worden vastgesteld en de omvang van de schade niet is bewezen.

5.11.
Of buitengerechtelijke kosten van rechtsbijstand voor vergoeding in aanmerking komen, wordt bepaald door het antwoord op de vraag of is voldaan aan de dubbele redelijkheidstoets als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW. Dit vereist dat, in de gegeven omstandigheden, het maken van de kosten redelijk is en de omvang van de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk is om vergoeding van de schade te verkrijgen. Bij de beoordeling van de hoogte van de buitengerechtelijke kosten dient niet alleen te worden gekeken naar de verhouding tussen die kosten en de omvang van de schade, maar dient ook rekening te worden gehouden met onder meer de aard van de door het slachtoffer geleden schade, de aard van de door de rechtsbijstandverlener verrichte werkzaamheden en de complexiteit van de zaak.

5.12.
Omdat het causale verband nog niet vaststaat tussen het ongeval en de klachten van [verzoeker] is het op dit moment nog niet duidelijk of HDI tot enige vorm van schadevergoeding gehouden zal zijn. Dat brengt met zich dat voor een integrale vergoeding van alle tot op heden gemaakte buitengerechtelijke kosten in deze procedure geen plaats is, omdat de redelijkheid van het maken van de kosten op dit moment nog niet ten volle kan worden beoordeeld.

5.13.
Het vorenstaande laat onverlet dat wel plaats kan zijn voor een in deze procedure toe te wijzen voorschot op de buitengerechtelijke kosten. Daarbij geldt als uitgangspunt dat slechts dat bedrag als voorschot toewijsbaar is waarvan reeds nu voldoende aannemelijk is dat het, ongeacht de uitkomsten van een eventuele medische expertise en de nog vast te stellen omvang van de schade, de dubbele redelijkheidstoets zal kunnen doorstaan, met inachtneming van het feit dat reeds een voorschotbetaling van € 22.440,- is gedaan door HDI.

5.14.
De kantonrechter ziet in onderhavige zaak aanleiding het door HDI in redelijkheid te betalen voorschot op de buitengerechtelijke kosten vast te stellen op € 30.000,-. Nu door HDI al een bedrag van € 22.440,- is voldaan, dient zij aan [verzoeker] ten titel van voorschot op de buitengerechtelijke kosten nog een bedrag van € 7.560,- aanvullend te voldoen. De gevorderde verklaring voor recht zal daarom in zoverre worden toegewezen dat voor recht wordt verklaard dat HDI is gehouden aan (de belangenbehartiger van) [verzoeker] te vergoeden de buitengerechtelijke kosten ten belope van € 7.560,-. De kantonrechter ziet geen aanleiding de door [verzoeker] gevorderde dwangsom toe te wijzen. [verzoeker] heeft onvoldoende onderbouwd waarom een dwangsom nodig is, terwijl HDI heeft verklaard tot een vergoeding over te gaan als zij daartoe veroordeeld zal worden.ECLI:NL:RBROT:2018:427