RBDHA 180724 ass. niet tekortgeschoten in de nakoming AOV; verzekeraar had goede gronden om de uitkering te verlagen
- Meer over dit onderwerp:
RBDHA 180724 ass. niet tekortgeschoten in de nakoming AOV; verzekeraar had goede gronden om de uitkering te verlagen
2 De feiten
2.1.
[eiser] heeft in 2009 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij Aegon.
2.2.
Vanaf 11 maart 2014 heeft Aegon een arbeidsongeschiktheidsuitkering aan [eiser] verstrekt nadat hij zich gedeeltelijk arbeidsongeschikt had gemeld.
2.3.
Met ingang van 21 september 2015 is [eiser] ingedeeld in de klasse van 80% tot 100% arbeidsongeschiktheid en heeft hij een volledige arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangen.
2.4.
Vanaf 9 september 2017 heeft Aegon de uitkering aan [eiser] verlaagd naar 30% van het verzekerde bedrag. Aegon heeft dit gedaan na neurologisch en neuropsychologisch onderzoek, advies van haar medisch adviseur en arbeidsdeskundig onderzoek waarbij een arbeidsongeschiktheid van 25% is vastgesteld.
2.5.
[eiser] was het hiermee niet eens en heeft vervolgens een medisch herbeoordelingstraject doorlopen. De uitkomst van dit traject is dat in juli 2023 door Aegon is erkend dat [eiser] per augustus 2017 in de klasse van 55% tot 65% arbeidsongeschiktheid viel en de uitkering per 9 september 2017 niet 30% maar 60% van het verzekerde bedrag had moeten zijn.
2.6.
Aegon heeft het te weinig betaalde bedrag ter hoogte van ongeveer EUR 105.000,- alsnog overgemaakt en de rente daarover vergoed.
2.7.
[eiser] heeft zich voor een groot deel van het medisch herbeoordelingstraject laten bijstaan door zijn advocaat en heeft zelfstandig medische expertise ingewonnen.
3 Het geschil
3.1.
[eiser] vordert - samengevat -:
-
voor recht te verklaren dat Aegon aansprakelijk is voor buitengerechtelijke kosten die [eiser] heeft gemaakt voor juridische bijstand en medisch advies ter vaststelling van de verplichting van Aegon om een hoger percentage van het verzekerde bedrag uit te keren;
-
voor recht te verklaren dat voor zover de buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, het Besluit buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing is;
-
veroordeling in de onderhavige proceskosten.
3.2.
Aegon concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure en alles voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Uit de vordering volgt dat de rechtbank als eerste de vraag moet beantwoorden of Aegon aansprakelijk is voor de buitengerechtelijke kosten die [eiser] heeft gemaakt om een hogere uitkering te krijgen.
4.2.
[eiser] legt aan dit deel van zijn vordering ten grondslag dat Aegon toerekenbaar is tekortgeschoten door (jarenlang) geen 60% maar slechts 30% van het verzekerde bedrag uit te keren, als gevolg waarvan hij schade heeft geleden. [eiser] heeft juridische en medische expertise ingehuurd om aan te tonen dat Aegon te weinig uitkeerde en om Aegon te bewegen om alsnog 60% uit te keren. De kosten hiervan dienen door Aegon te worden vergoed uit hoofde van art. 6:74 j. artikel 6:96 lid 2 sub b en/of c van het Burgerlijk Wetboek (BW), aldus [eiser] .
4.3.
De rechtbank overweegt dat de hier bedoelde kosten slechts voor vergoeding in aanmerking komen indien er een wettelijke verplichting tot schadevergoeding bestaat. In dit geval zou die verplichting voortvloeien uit de toerekenbare tekortkoming van Aegon, door [eiser] een te lage uitkering toe te kennen. Aegon had evenwel goede gronden om de uitkering te verlagen, aangezien uit het verrichtte onderzoek een lager arbeidsongeschiktheidspercentage volgde. De enkele omstandigheid dat uiteindelijk na herbeoordeling is vastgesteld dat dit een hoger percentage moest zijn, maakt evenwel nog niet dat Aegon destijds bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering ten onrechte van een lager percentage is uitgegaan en daarom is tekortgeschoten. Van een tekortkoming zal pas sprake zijn als Aegon het verwijt kan worden gemaakt dat zij niet heeft gedaan wat van haar mocht worden verwacht op grond van de overeenkomst tussen partijen. Bijvoorbeeld wanneer Aegon niet op zorgvuldige wijze het onderzoek zou hebben laten plaatsvinden of wanneer zij de onderzoeksresultaten zou hebben genegeerd bij het vaststellen van de hoogte van de uitkering. Daarvan is in dit geval geen sprake. Concrete omstandigheden waarom Aegon zou zijn tekortgeschoten anders dan dat zij achteraf bezien (op gerechtvaardigde gronden) een te lage uitkering heeft toegekend, heeft [eiser] niet gesteld en zijn ook niet gebleken.
4.4.
Namens [eiser] is tijdens de mondelinge behandeling nog aangevoerd dat hij eigenlijk geen andere keus had dan buitengerechtelijke kosten te maken omdat het hem anders nooit was gelukt om een hogere uitkering te krijgen. Aegon heeft er in dit verband op gewezen dat zij [eiser] direct een herbeoordeling heeft aangeboden nadat hij bezwaar had gemaakt en dat zij daarbij zorgvuldig heeft gehandeld door hem te informeren over de procedure en de daaraan verbonden voor- en nadelen. De advocaat van [eiser] en de door hem ingeschakelde medisch adviseur waren in dit stadium nog niet bij de zaak betrokken. De rechtbank overweegt dat hieruit volgt dat het niet zo is dat de herbeoordeling middels de inschakeling van de advocaat of medisch adviseur moest worden afgedwongen. Aldus is niet gesteld of gebleken dat hun bemoeienis nodig was omdat Aegon op enigerlei wijze bij die herbeoordeling tekortschoot.
4.5.
Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat [eiser] zijn stelling dat Aegon is tekortgeschoten in de nakoming van de op haar rustende verbintenis uit hoofde van de arbeidsongeschiktheidsverzekering, onvoldoende heeft onderbouwd. Dat geldt voor zowel de fase waarbij de uitkering op 30% van het verzekerde bedrag is vastgesteld, als de opvolgende fase van de herbeoordeling die uiteindelijk tot de hogere uitkering heeft geleid. Om die reden is Aegon niet aansprakelijk voor de door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke kosten en zal de vordering worden afgewezen. Verdere beoordeling van de vordering zal gelet daarop achterwege blijven. ECLI:NL:RBDHA:2024:11208