RBMNE 121022 kosten tzv verhaal materiële schade (€ 115,87) redelijk
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 121022 kosten tzv verhaal materiële schade (€ 115,87) redelijk
3
De beoordeling
3.1.
ASR voert in de eerste plaats als verweer dat de gevorderde kosten geen schade van [A] zijn, maar kosten die door [eiseres] zijn gemaakt.
3.2.
Onder de vermogensschade van [A] vallen de kosten van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Artikel 6:96 lid 2 onder c bepaalt dat redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen. [A] heeft dit deel van zijn vorderingsrecht overgedragen aan [eiseres] en dat is de (legitieme) grondslag van de vordering van [eiseres] . Zij vordert dus niet haar eigen kosten.
3.3.
Voor toewijzing van een vordering op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW is nodig dat in de gegeven omstandigheden de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de in dat verband gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn.
3.4.
In dit soort zaken heeft de benadeelde partij te maken met een professionele wederpartij wiens werk het is om deze zaken te behandelen en beoordelen. ASR is hierin ervaren. Niet is gesteld dat [A] dat ook is. Het is in deze situatie redelijk als een benadeelde zich wendt tot [eiseres] als deskundig adviesbureau om zich bij te laten staan in het verhalen van de geleden schade op de verzekeraar van de wederpartij. Ook als het een (volgens de verzekeraar) eenvoudige zaak betreft, staat het een benadeelde vrij om zich bij te laten staan. Dat geldt ook als de benadeelde kosteloze alternatieven ter beschikking staan. De benadeelde is wat dat betreft vrij in zijn keuze.
3.5.
Vervolgens is het de vraag of de door [eiseres] in rekening gebrachte kosten redelijk kunnen worden geacht. ASR heeft de redelijkheid van het uurtarief van [eiseres] ter hoogte van € 80,- niet ter discussie gesteld, maar zij stelt dat het niet redelijk is dat [eiseres] 1,5 uur heeft besteed aan deze zaak. [eiseres] heeft echter voldoende onderbouwd dat het totaalbedrag een redelijke vergoeding is voor de verrichte werkzaamheden. [eiseres] heeft in ieder geval de volgende werkzaamheden verricht: een intake, contact met de expert en ASR, beoordeling van het expertiserapport en (naar aanleiding daarvan) opstellen en versturen aansprakelijkstelling en vervolgens opstellen van de vordering. De daarvoor in rekening gebrachte kosten van € 115,87 vallen binnen de tarieven zoals gereguleerd in het Besluit voor Buitengerechtelijke Incassokoten. Dit besluit is op deze zaak niet van toepassing, maar de kantonechter ziet aanleiding hierbij aan te sluiten ter indicatie van een redelijke vergoeding.
3.6.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen. ASR heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vordering tot betaling van de wettelijke rente. [eiseres] heeft die gevorderd vanaf 1 januari 2022, maar het is niet duidelijk waarom. Daarom wijst de kantonrechter de wettelijke rente over de hoofdsom toe vanaf de datum van de dagvaarding tot de voldoening.
3.7.
ASR is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten van [eiseres] die voor vergoeding in aanmerking komen zijn het griffierecht van € 128,- en de kosten van de dagvaarding van € 131,18. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als hierna in de beslissing Er is geen aanleiding om een vergoeding voor het salaris gemachtigde toe te kennen, omdat [eiseres] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde. Dat geldt ook voor de nakosten, die worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. ECLI:NL:RBMNE:2022:4478