Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNNE 160221 geen letsel; vergoeding kosten contra-expert; verzekeraar mag redelijke kwaliteitseisen stellen

RBNNE 160221 geen letsel; vergoeding kosten contra-expert; verzekeraar mag redelijke kwaliteitseisen stellen

2
De vaststaande feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties.

2.1.
Unigarant is een schadeverzekeraar. Een van haar verzekerden is mevrouw K. Bisseling (hierna: Bisseling), die een inboedelverzekering heeft afgesloten.

2.2.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van Unigarant van toepassing. In artikel 13.2, dat handelt over de schadevaststelling, is het volgende bepaald:

"2.
( ... ) Benoem je zelf een expert dan betalen wij de kosten mits deze redelijk zijn."

Het begrip expert is in artikel 1.7 als volgt gedefinieerd:

"Een deskundig persoon die als expert staat ingeschreven bij het NIVRE (Nederlands Instituut van Register Experts) of door ons is geaccepteerd."

2.3.
Bisseling heeft schade gelden door brand. Krantz is gepresenteerd als haar contra-expert. Unigarant heeft Bisseling op 20 augustus 2020 bericht dat Krantz geen partij is die door haar als contra-expert wordt geaccepteerd. In de brief staat onder meer het volgende:

"Volgens de polisvoorwaarden heeft u recht op een eigen (contra) expert. Een expert staat in de voorwaarden omschreven als: een deskundig persoon, die is ingeschreven in het NIVRE of door ons is geaccepteerd.

( ... )

Expert buiten het Nivre

Unigarant accepteert ook contra-experts die geen Nivre-registerexpert zijn. Deze experts moeten echter wel aantoonbaar aan redelijke kwaliteitseisen voldoen. ( ... ) Deskundigheidseisen stellen is niet verboden, zeker niet als dit gebeurt door de partij die daarvoor in beginsel moet betalen. ( ... )

Niet aanbevelingswaardig

Krantz & Polak is geen bedrijf dat Unigarant in geval van contra-expertise kan aanbevelen bij haar verzekerden. Het staat u desondanks vrij om met deze partij in zee te gaan. Unigarant is immers geen contractspartij, dat bent u zelf. Unigarant staat in dat geval echter niet in voor de kosten. Wat Unigarant betreft is de zaak gebaat bij een gespecialiseerde partij waarmee op constructieve wijze kan worden samengewerkt. ( ... )"

2.4.
Krantz heeft zich na een e-mailwisseling met Bisseling hierover terugtrokken als contra-expert.

2.5.
Krantz heeft Bisseling op 24 augustus 2020 € 1.101,10 gefactureerd.

3
De vordering en het verweer

3.1.
Krantz vordert primair dat Unigarant, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling van € 1.101,10 aan hoofdsom en € 61,58 aan buitengerechtelijke kosten. Subsidiair vordert zij dat de kantonrechter in goede justitie en ex aequo et bono elke beslissing neemt die recht doet aan de positie en belangen van partijen. Daarnaast vordert Krantz de kosten van de procedure en executie.

3.2.
Krantz voert daartoe aan dat Unigarant onrechtmatig heeft gehandeld door haar in strijd met de wet af te wijzen als een schade-deskundige die namens een bij Unigarant verzekerde de schadetoedracht en -omvang vaststelt, althans haar het uitvoeren van de opdracht onmogelijk heeft gemaakt, waardoor zij schade heeft geleden in de vorm van misgelopen omzet en winst. Volgens Krantz verdraagt de voorwaarde van Unigarant dat de contra-expert aangesloten moet zijn bij het NIVRE of een vergelijkbare beroepsorganisatie zich niet met een vrije keuze en bescherming van Bisseling als consument. Krantz berekent haar schade op de tijd die zij heeft besteed om Unigarant over te halen haar alsnog als contra-expert te accepteren, te weten 7 uren tegen een tarief van € 130,00, oftewel € 1.101,10, inclusief btw; Krantz merkt hiervan € 714,00 aan als gederfde winst. Zij stelt dat deze kosten alleszins redelijk zijn in de zin van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW jo 7:959 en 7:693 BW.

3.3.
Unigarant voert gemotiveerd verweer. Hierop wordt voor zover van belang bij de beoordeling nader ingegaan.

4
De beoordeling

4.1.
Het betoog van Krantz komt er naar de kantonrechter begrijpt in de kern op neer dat de eisen die Unigarant in haar algemene voorwaarden stelt aan het vergoeden van de kosten van een door haar verzekerde in te schakelen contra-expert jegens Krantz als opdrachtnemer van die verzekerde, onrechtmatig is. Krantz beroept zich daarbij op het arrest van gerechtshof Den Haag van 2 juni 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:940). Uit dat arrest volgt volgens haar dat het standpunt van Unigarant dat daarvan geen sprake, onhoudbaar is.

4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat Krantz geen contractspartij is van Unigarant en dat zij als derde niet de vernietiging kan inroepen van bedingen in de algemene voorwaarden die in haar ogen onredelijk bezwarend zijn. Krantz schrijft in repliek wel wat Bisseling vindt, maar Bisseling is geen partij in deze procedure tegen Unigarant. Krantz kan Unigarant alleen aanspreken als Unigarant onrechtmatig tegenover Krantz zelf heeft gehandeld. Unigarant heeft gemotiveerd betwist dat dit het geval is en onder meer aangevoerd dat zij geen norm heeft geschonden die (ook) strekt ter bescherming van de (financiële) belangen van Krantz.

4.3.
De kantonrechter laat het handelen van unigarant jegens Krantz verder onbesproken. De vordering van Krantz strandt namelijk reeds omdat Krantz uitgaat van de onjuiste veronderstelling dat de algemene voorwaarden van Unigarant eisen dat de contra-expert van een verzekerde per definitie bij het NIVRE of een andere door de verzekeraars opgerichte belangenstichting of beroepsorganisatie moet zijn aangesloten. Volgens de algemene voorwaarden van Unigarant kunnen immers ook andere personen als (contra)expert worden geaccepteerd. Unigarant heeft toegelicht dat als toets geldt of aan redelijke kwaliteitseisen wordt voldaan. Dat heeft zij in haar brief van 20 augustus 2020 ook aan Bisseling geschreven.

4.4.
Uit het door Krantz aangehaalde arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin een collectieve actie was aangespannen tegen de algemene voorwaarden van Achmea, volgt niet dat Unigarant die kwaliteitseis niet zou mogen stellen. Integendeel, het hof heeft overwogen met Achmea van oordeel te zijn dat het in het belang van een verzekerde is dat een ingeschakelde contra-expert aan minimum kwaliteitseisen voldoet en dat in de polisvoorwaarden omschreven eisen daaraan kunnen bijdragen. Het hof heeft de gewraakte algemene voorwaarde van Achmea vernietigd omdat deze dwingend voorschrijft dat een contra-expert bij het NIVRE of een andere beroepsorganisatie aangesloten moet zijn, terwijl het aldus het hof niet uitgesloten is dat een contra-expert die niet aan die voorwaarde voldoet, toch in staat is een kwalitatief goede contra-expertise uit te voeren. Die voorwaarde werd daarom door het hof jegens (nota bene, ktr.) de verzekeringsnemers van Achmea onredelijk bezwarend geacht, omdat een consument in beginsel de vrijheid heeft zijn eigen deskundige te kiezen, mits deze naar objectieve maatstaven redelijkerwijs in staat moet worden geacht een deskundig advies uit te brengen.

De algemene voorwaarden van Unigarant laten de ruimte om ook anderen als contra-expert te accepteren en het staat Unigarant vrij om daarbij redelijke kwaliteitseisen te stellen. Dat dit zo is ligt - anders dan Krantz kennelijk ingang wil doen vinden - ook besloten in het oordeel van de voorzieningenrechter in het door Krantz genoemde kort gedingvonnis van 17 februari 2017. Unigarant heeft toegelicht waarom zij van mening is dat Krantz daaraan niet voldoet en Krantz heeft niet (voldoende) onderbouwd waarom Unigarant zich in redelijkheid niet op dat standpunt kan stellen.

4.5.
De slotsom is dat de vorderingen van Krantz worden afgewezen. ECLI:NL:RBNNE:2021:756