Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 190918 beslissing tzv BGK kan bijdragen aan vso, ook als laatste deelgeschil, BGK grotendeels afgewezen

RBROT 190918 beslissing tzv BGK kan bijdragen aan vso, ook als laatste deelgeschil, BGK grotendeels afgewezen;
ondanks inhoudelijke behandeling deelgeschil kosten afgewezen omdat procedure onnodig gevoerd is

De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:

2.1
Op 30 oktober 2015 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij de door [verzoeker] bestuurde scooter in botsing is gekomen met een bij Allianz WAM-verzekerde auto.

2.2
[verzoeker] heeft Allianz aansprakelijk gesteld voor de schade die hij ten gevolge van het ongeval heeft geleden. Allianz heeft jegens [verzoeker] aansprakelijkheid erkend en een voorschot ad € 4.450,- op de schadevergoeding betaald.

2.3
De belangen van [verzoeker] zijn aanvankelijk door Enait Law behartigd. Door Allianz is aan Enait Law een bedrag van € 2.003,84 aan buitengerechtelijke kosten betaald.

2.4
Sedert 8 december 2016 worden de belangen van [verzoeker] behartigd door Elfi Letselschade Advocaat B.V. (hierna: Elfi).

2.5
Door Elfi zijn nadien aan Allianz diverse declaraties ter zake van buitengerechtelijke kosten verzonden.

2.6
Door Allianz is in totaal een bedrag ad € 1.944,41 aan Elfi betaald ter zake van buitengerechtelijke kosten.

2.7
Op 28 maart 2018 is door Allianz, ter afwikkeling van de zaak, een voorstel gedaan tot het doen van een slotbetaling aan [verzoeker] van € 7.500,-.

2.6
Nadien heeft Elfi zich in de met Allianz gevoerde onderhandelingen op het standpunt gesteld het voorstel van Allianz te zullen voorleggen aan [verzoeker] (en daarbij voornemens te zijn, zijn cliënt positief te adviseren), mits Allianz bereid is de door Elfi gedeclareerde buitengerechtelijke kosten afzonderlijk en integraal te voldoen.

2.7
Door Allianz is vervolgens een slotbetaling van € 4.000,- ter zake van buitengerechtelijke kosten aangeboden, welk aanbod is afgewezen.

Het verzoek

3.1
[verzoeker] verzoekt de rechtbank voor recht te verklaren om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Allianz te veroordelen om over te gaan tot betaling van de tot op heden gedeclareerde en onbetaald gebleven buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 8.599,40, alsmede begroting van en veroordeling van Allianz in de kosten van deze deelgeschilprocedure voor nu te weten € 4.219,75 en € 79,- aan griffierechten.

3.2
Aan het verzoek heeft [verzoeker] - kort samengevat en voor zover hierna van belang - het volgende ten grondslag gelegd.

3.3
[verzoeker] heeft aan Allianz de volgende facturen ter zake van gemaakte buitengerechtelijke kosten verzonden:
- d.d. 6 januari 2017 ad € 663,79;
- d.d. 18 mei 2017 ad € 1.280,62;
- d.d. 29 november 2017 ad € 5.533,22;
- d.d. 30 april 2018 ad € 3.066,18.

Ondanks herhaalde sommatie daartoe heeft Allianz echter de facturen d.d. 29 november 2017 en d.d. 30 april 2018, voor een totaalbedrag ad € 8.599,40, tot op heden onbetaald gelaten.

3.4
Allianz is op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor het ontstaan van de aanrijding op 30 oktober 2015 en de daaruit voortvloeiende schade. Allianz is als aansprakelijkheidsverzekeraar op grond van artikel 7:954 BW gehouden tot vergoeding van de volledige schade aan [verzoeker], waaronder ook de buitengerechtelijke kosten. Ten aanzien van de tussen partijen lopende causaliteitsdiscussie merkt [verzoeker] op dat voor vergoeding van de buitengerechtelijke kosten niet vereist is dat uiteindelijk komt vast te staan dat schade is geleden. Beslissend is of de kosten ter vaststelling van de schade en de aansprakelijkheid van een ander daarvoor in redelijkheid zijn gemaakt. Daarbij geldt dat toewijzing van de volledige buitengerechtelijke kosten redelijk is, ook in geval de schade maar relatief beperkt is.

3.5
De gedeclareerde kosten die zijn gemaakt doorstaan de dubbele redelijkheidstoets. Uit de jurisprudentie volgt dat een uurtarief van € 235,- niet onredelijk is. De PIV-staffel dient niet als uitgangspunt te worden gehanteerd.

3.6
Partijen zijn het al min of meer eens zijn over de hoogte van de eigenlijke schadevergoeding maar kunnen het niet eens worden over de buitengerechtelijke kosten. Op dit moment zijn de onderhandelingen gestaakt omdat Allianz weigert de buitengerechtelijke kosten volledig te voldoen. [verzoeker] wordt door de houding van Allianz (extra) benadeeld. Een deelgeschil kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst en de voortgang van het onderhavige dossier. In de Memorie van toelichting bij de totstandkoming van de Wet deelgeschil is benadrukt dat het toepassingsgebied van de deelgeschil regeling ruim is en in de parlementaire geschiedenis is een geschil over de tussentijdse (aanvullende) bevoorschotting van de buitengerechtelijke kosten uitdrukkelijk als voorbeeld van een mogelijk deelgeschil genoemd.

3.7
De kosten van het opstellen en indienen van het onderhavige verzoek bedragen 14 uur x € 235,- per uur te vermeerderen met 6% kantoorkosten en 21% btw, zijnde € 4.219,75, te vermeerderen met € 79,- aan griffierecht. De kosten van verdere behandeling van het verzoek worden begroot op 3 uur.

Het verweer

4.1
Allianz verzoekt om [verzoeker] niet ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken, althans deze verzoeken af te wijzen zonder begroting en/of toekenning van de aan de zijde van [verzoeker] gevallen kosten.

4.2
Het verzoek van [verzoeker] leent zich niet voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De kosten, tijd en moeite wegen niet op tegen de eventuele bijdrage aan een vaststellingsovereenkomst alsmede het belang van de (vermeende) vordering. Een vaststellingsovereenkomst wordt in casu slechts tegengehouden in een poging om betaling van een nauwelijks onderbouwd en door Allianz betwist deel van de gestelde buitengerechtelijke kosten af te dwingen. Een vaststellingsovereenkomst komt pas dichterbij als [verzoeker] bereid is te accepteren dat alleen de kosten die de dubbele redelijkheidstoets kunnen doorstaan voor vergoeding in aanmerking komen. Allianz meent dat met de aangeboden slotbetaling van € 4.000,- de buitengerechtelijke kosten (ruimschoots) zijn vergoed. Desondanks heeft [verzoeker] na indiening van het onderhavige verzoek opnieuw een aanvullende declaratie voor gestelde buitengerechtelijke kosten bij Allianz ingediend. Dit maakt dat een beslissing in het onderhavige geschil een vaststellingsovereenkomst niet dichterbij zal brengen.

4.3
Op [verzoeker] rust de stelplicht en de bewijslast van zijn stelling dat de gevorderde buitengerechtelijke kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Hieraan heeft [verzoeker] in de eerste plaats niet voldaan door slechts te volstaan met enkele stellingen. In de tweede plaats geven de overgelegde urenoverzichten bij de declaraties amper informatie. Zo is onder meer onduidelijk wie de werkzaamheden heeft uitgevoerd, welke werkzaamheden zijn verricht en zit geen lijn in de gehanteerde tijdseenheden. Bovendien is van een juridische of feitelijke complexe letselschadezaak geen sprake en is de schaderegeling inhoudelijk beperkt gebleven. Van een groot deel van de gestelde buitengerechtelijke kosten valt niet in te zien hoe het mogelijk is dat daarmee de gedeclareerde tijd zou zijn gemoeid. Voor ieder binnengekomen of verstuurd bericht wordt minstens vijf of zes minuten specialistentarief gedeclareerd. Daarnaast wordt voor het doorsturen van correspondentie naar [verzoeker] eveneens tijd in rekening gebracht en wordt voor het uitsluitend ontvangen van een factuur structureel vijf of zes minuten in rekening gebracht. Onduidelijk is voorts welke werkzaamheden onder de noemers “voortgang?/opstellen memo/vers” en “correctie werkzaamheden” vallen. Bovendien wordt op 16 augustus 2017 een half uur reistijd (tegen vol tarief) in rekening gebracht, terwijl uit de gedeclareerde reiskosten volgt dat een afstand van slechts tien kilometer retour is afgelegd. Allianz betwist het totaal van maar liefst 140 in rekening gebrachte contactmomenten met [verzoeker] en 61 contactmomenten met derden (waarvan de identiteit onduidelijk is), nu niet is te controleren voor Allianz of deze contactmomenten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.

4.4
De gestelde buitengerechtelijke kosten - indien deze al daadwerkelijk zouden zijn gemaakt - kunnen de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan. De buitengerechtelijke kosten zijn hoger dan de schade, de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn het drievoudige van het bedrag dat op grond van de PIV-staffel aan buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking zou komen, er is geen sprake van een complexe letselschadezaak, inhoudelijk zijn slechts een beperkt aantal werkzaamheden uitgevoerd en van de gedeclareerde werkzaamheden valt niet in te zien hoe het mogelijk is dat daaraan de gedeclareerde tijd zou zijn besteed. Het gehanteerde uurtarief is in het onderhavige geval niet redelijk en de kosten die met de overname van het dossier zijn gemoeid komen niet voor vergoeding in aanmerking. Daarnaast is sprake van een onredelijk aantal gedeclareerde werkzaamheden. Ook het in rekening brengen van kantoorkosten bovenop het gehanteerde specialistentarief kan de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan.

4.5
Gelet op het voorgaande is sprake van een onnodig en onterecht ingesteld deelgeschil, zodat de begroting en toewijzing van de gestelde kosten voor het deelgeschil aan de zijde van [verzoeker] achterwege dient te blijven. Allianz maakt daarnaast bezwaar tegen de omvang van de gestelde kosten.

De beoordeling

5.1
[verzoeker] heeft zijn verzoek gebaseerd op de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade (artikel 1019w-1019cc). Indien een persoon een ander aansprakelijk houdt voor schade die hij lijdt door dood of letsel kan op grond van artikel 1019w lid 1 Rv de rechter worden verzocht te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Daarbij wordt vooropgesteld dat de deelgeschilprocedure partijen een eenvoudige, snelle en ten opzichte van een bodemprocedure (doorgaans) aanmerkelijk goedkopere toegang tot de rechter biedt ter oplossing van een (of meerdere) deelgeschil(len) in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase. De procedure heeft tot doel dat partijen met behulp van de interventie van de deelgeschilrechter dichter bij een buitengerechtelijke oplossing komen.

5.2
Gezien het bepaalde in artikel 1019z Rv wordt het verzoek afgewezen voor zover de verzochte beslissing onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De investering in tijd, geld en moeite moet aldus worden afgewogen tegen het belang van het verzoek en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren.

5.3
In geschil is tussen partijen in welke mate de buitengerechtelijke kosten door Allianz vergoed dienen te worden. Van belang daarbij is allereerst het antwoord op de vraag of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. Allianz heeft in dit verband - kort gezegd - aangevoerd dat het verzoek zich niet leent voor een deelgeschilprocedure omdat de beslechting van de discussie over de declaraties een vaststellingsovereenkomst niet dichterbij zal brengen.

5.4
Overwogen wordt dat - in beginsel - een verzoek tot toekenning van een (aanvullend) voorschot op de buitengerechtelijke kosten in een deelgeschil aan de orde kan komen. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval zal worden beoordeeld of wordt voldaan aan de voorwaarde dat de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (vgl. ECLI:NL:RBROT:2016:9274).

5.5
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk gemaakt dat een beslissing over de buitengerechtelijke kosten mede kan bijdragen aan het treffen van een eventuele minnelijke regeling van de onderhavige kwestie, zodat geconcludeerd wordt dat deze kwestie wel degelijk onder het bereik van het onderhavige deelgeschil valt. Allianz heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend. Daarna zijn de onderhandelingen over een regeling op gang gekomen. Er is ook gesproken en onderhandeld over een totaalbedrag binnen een (finale) regeling. Tussen partijen is een impasse ontstaan nu, zo is ook door Allianz erkend, het onderhandelingstraject tussen hen is gestaakt als gevolg van de - voortdurende - discussie over de bevoorschotting van de buitengerechtelijke kosten. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat partijen die impasse zelf kunnen doorbreken terwijl dat wel noodzakelijk is om het verdere schaderegelingstraject weer op gang te brengen. Een beslissing op het verzoek tot toewijzing van een bedrag aan buitengerechtelijke kosten kan in het onderhavige geval bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst. De omstandigheid dat er door Elfi na indiening van het onderhavige verzoek opnieuw een declaratie aan Allianz is verzonden maakt dit niet anders.

5.6
De kantonrechter is op grond van de door partijen overgelegde stukken alsmede hetgeen voor het overige naar voren is gebracht van oordeel dat, nog los van de redelijkheid en omvang van de verrichte werkzaamheden en de daarvoor in rekening gebrachte kosten, voldoende vaststaat dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht.

5.7
Vervolgens moet beoordeeld worden of de gevorderde kosten voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets. In dat kader is onder meer van belang de aard en omvang van de schade en de complexiteit van de zaak. Daarnaast komt betekenis toe aan de verhouding tussen de schade en de kosten, met dien verstande dat ook indien uiteindelijk niet komt vast te staan dat schade is geleden aanspraak op vergoeding van deze kosten kan bestaan (HR 11 juli 2003, JN 2005/50). De verhouding die verzekeraars als zijnde redelijk hanteren, de ongenoemde PIV-staffel, vormt bij de beoordeling niet het uitgangspunt, maar wel één van de factoren. Ook de opstelling van partijen kan van invloed zijn op de redelijkheid van het maken van kosten en de omvang ervan. Voorts wordt overwogen dat ook in relatief eenvoudige zaken of zaken met een relatief gering procesbelang, de belangen van de benadeelde adequaat behartigd moeten worden. Dat mag er evenwel niet toe leiden dat die belangenbehartiger dit uitgangspunt aangrijpt om de professionele wederpartij op kosten te jagen door, kort gezegd, onnodig veel correspondentie te voeren. Een efficiënte tijdsbesteding die leidt tot een redelijke verhouding tussen de schadeomvang en de gedeclareerde buitengerechtelijke kosten, moet voor ogen worden gehouden.

5.8
Allianz heeft - kort gezegd - aangevoerd dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten volstrekt bovenmatig zijn en in strijd met de dubbele redelijkheidstoets.

Vooropgesteld wordt dat een uurtarief van € 235,- (excl. btw) voor een advocaat gespecialiseerd op het gebied van letselschade op zichzelf genomen niet als buitensporig kan worden beschouwd en door de kantonrechter redelijk wordt geacht.

De kantonrechter is wel met Allianz van oordeel dat de door [verzoeker] opgevoerde tijdsbesteding bovenmatig is, rekening houdend met het in rekening gebrachte specialistentarief alsmede de omstandigheid dat geen sprake is van een bewerkelijke of complexe zaak. Immers door Allianz is, reeds gedurende de periode dat de belangen van [verzoeker] nog werden behartigd door Enait Law, de aansprakelijkheid erkend, zodat dit geen punt van discussie tussen partijen is geweest, en ter zake van de bemoeiingen van Enait Law is door Allianz ook reeds een bedrag ad € 2.003,84 aan buitengerechtelijke kosten vergoed. Door Enait Law was dan ook al het voorwerk gedaan. Weliswaar is juist dat, zoals door [verzoeker] gesteld, het hem vrij staat om zijn belangen te laten behartigen door een andere gemachtigde, doch dit betekent nog niet dat eventueel daarmee gepaard gaande (dubbele) kosten één op één aan Allianz kunnen worden doorberekend.

5.9
Door [verzoeker] is voorts onvoldoende onderbouwd en inzichtelijk gemaakt waarom de opgevoerde tijdsbesteding aan correspondentie en telefoon met [verzoeker] en derden, te meer nu het hier een relatief eenvoudige zaak betreft, noodzakelijk is geweest. Uit de declaraties blijkt dat er veel correspondentie is met [verzoeker], soms op dezelfde dag of enkele dagen kort achter elkaar. Een toelichting daarop en onderbouwing daarvan van de zijde van [verzoeker] ontbreekt echter. Door [verzoeker] is geen correspondentie overgelegd zodat, zoals door Allianz is aangevoerd, ook niet is na te gaan of alle opgevoerde werkzaamheden daadwerkelijk zijn verricht en of deze noodzakelijk waren. Voorgaande had nu [verzoeker] zich op de rechtsgevolgen van zijn stelling beroept en deze stelling gemotiveerd is betwisting, wel op zijn weg gelegen.

5.10
Verder wordt op de specificaties van Elfi herhaaldelijk de vermelding “correspondentie derde in/uit” weergegeven. Allianz heeft ten aanzien daarvan aangevoerd dat onduidelijk is wat de identiteit van deze derden is en niet is na te gaan is of deze werkzaamheden de daarvoor in rekening gebrachte tijd hebben gekost. Ook op dit punt had het op de weg van [verzoeker] gelegen daaromtrent een nadere toelichting en onderbouwing te geven, te meer nu dit ook een terugkomende kostenpost is. Hetzelfde geldt voor de op de declaraties vermeld staande posten “voortgang?/opstellenmemo/vers” en “correctie werkzaamheden” waarvan onduidelijk is gebleven waar deze werkzaamheden op zien.

5.11
Allianz heeft voorts aangevoerd dat onder andere voor het doorsturen van door Elfi van Allianz en derden ontvangen correspondentie naar [verzoeker] als ook voor de enkele ontvangst van facturen iedere keer vijf à zes minuten aan specialistentarief in rekening wordt gebracht. Dergelijke eenvoudige handelingen, al dan niet administratief, worden verondersteld onder kantoorkosten te vallen. Niet redelijk wordt geacht dat daarvoor een specialistentarief in rekening wordt gebracht. Dit geldt te meer nu onduidelijk is door wie deze relatief eenvoudige werkzaamheden zijn verricht.

5.12
Rekening houdend met alle hiervoor opgesomde omstandigheden die in aanmerking moeten worden genomen bij de beoordeling van de tijdsbesteding en uitgaande van het uurtarief van € 235,- (vermeerderd met 6% kantoorkosten en btw) is in totaal toewijsbaar € 4.000,- aan buitengerechtelijke incassokosten. In dit oordeel is mede betrokken de omstandigheid dat door Allianz aan [verzoeker] reeds een bedrag ad € 1.944,41 aan buitengerechtelijke kosten is betaald. Allianz zal hierna dan ook worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 4.000,-.

5.13
In het verzoekschrift vraagt [verzoeker] voorts een vergoeding voor de kosten van deze procedure, begroot op € 4.298,75 (incl. kantoorkosten en btw). Allianz heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen voornoemde kosten.

5.14
De kantonrechter dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure en daarbij ook de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen (ook indien een verzoek niet wordt toegewezen). Bij de begroting daarvan dient de kantonrechter ook de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten dus redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.

De kantonrechter zal deze kosten afwijzen nu niet is gebleken dat deze kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Daarbij is van belang dat nu reeds voor het aanhangig maken van de onderhavige procedure door Allianz een aanbod tot betaling van een bedrag van € 4.000,- aan buitengerechtelijke kosten is gedaan en voor toewijzing van een hoger bedrag geen grondslag is gebleken, de onderhavige procedure onnodig is ingesteld. ECLI:NL:RBROT:2018:7828