RBROT 200320 BGK discussie; afwijzing verzoek voorschot op nog te maken buitengerechtelijke kosten
- Meer over dit onderwerp:
RBROT 200320 BGK discussie; gevorderd: 13,18 x € 270,- + 21 + 6%= € 4.605,82 , veroordeeld tot: 10 x € 230,- + 21% = € 2.783,-
- afwijzing verzoek voorschot op nog te maken buitengerechtelijke kosten
- kosten van deelgeschil, gevorderd: € 5.517,60 (16 u x € 270,- + 21 + 6%), toegewezen: € 2.087,25 ( 7,5 u x € 230,- + 21%)Gedeclareerde uren
5.7.
Mr. Eskes heeft 13,18 uur in rekening gebracht. Beoordeeld zal moeten worden of dit aantal uren redelijk is.
5.8.
Uit de correspondentie tussen mr. Eskes en [naam 2] (overgelegd als productie 8 bij het verzoekschrift) volgt dat er veel tussen partijen gecommuniceerd is, maar dat deze communicatie nauwelijks over juridisch inhoudelijke punten ging. Er was tussen hen eerst wat discussie over de machtiging die nodig was voor het opvragen van de medische stukken. Vervolgens heeft [naam 2] de medische stukken opgestuurd naar mr. Eskes, maar zijn deze stukken een aantal keren retour gekomen naar [naam 2] . Hierover is een aantal keer gecorrespondeerd tussen mr. Eskes en [naam 2] . Toen de medische stukken door mr. Eskes uiteindelijk waren ontvangen, heeft mr. Eskes ook om de informatie vanuit de behandelend sector verzocht. Dit is in eerste instantie door [naam 2] niet goed begrepen waardoor hierover een aantal keren is gesproken. Op dat moment kwam met name de toon van de correspondentie aan de orde. Mr. Eskes wilde toen helemaal niet meer met [naam 2] communiceren, maar uiteindelijk zijn mr. Eskes en [naam 2] toch weer met elkaar in contact gekomen. Toen het [naam 2] duidelijk was dat mr. Eskes de informatie van de behandeld sector wilde hebben, heeft hij deze informatie opgezocht en aan mr. Eskes verzonden. Mr. Eskes heeft vervolgens zonder toelichting op 1 mei 2019 een brief van een fysiotherapeut aan [naam 2] verzonden. [naam 2] wilde vervolgens weten of [naam verzoeker] na 22 mei 2018 nog een arts en/of fysiotherapeut had geconsulteerd, omdat hij geen onnodig kosten voor een medische adviseur wilde maken. Mr. Eskes en [naam 2] hebben toen afgesproken dat mr. Eskes medische informatie zou aanleveren. Het duurde vervolgens enkele maanden voordat mr. Eskes in november 2019 de medische informatie van het Albert Schweitzer ziekenhuis aan [naam 2] deed toekomen. Mr. Eskes heeft toen tevens zijn factuur aan [naam 2] verzonden, die nu ter discussie staat.
5.9.
De kantonrechter is van oordeel dat mr. Eskes onvoldoende heeft onderbouwd dat alle door hem gedeclareerde 13,18 uur redelijk is. Uit zijn declaratieoverzicht blijkt dat mr. Eskes veel heeft gecorrespondeerd met [naam verzoeker] . Het is echter onduidelijk waarom er zoveel correspondentie met [naam verzoeker] heeft plaatsgevonden aangezien er nog geen juridisch inhoudelijke werkzaamheden hebben plaatsgevonden. Ook ziet een groot deel van de gedeclareerde minuten op het contact met [naam 2] . Uit de correspondentie (zie hiervoor ook 5.8.) blijkt echter dat mr. Eskes de verhouding met [naam 2] onnodig op scherp heeft gezet door het standpunt in te nemen dat hij niet meer met Van de W. wilde corresponderen. Hierdoor heeft er wat onnodige correspondentie plaatsgevonden. Voorts lijkt het erop dat [naam 2] en mr. Eskes elkaar een aantal keren niet goed hebben begrepen. [naam 2] wilde hierover meerdere keren telefonisch contact met mr. Eskes in contact komen, maar dat wilde mr. Eskes niet. Aangezien mr. Eskes een ervaren letselschade advocaat is had van hem verwacht mogen worden dat hij zich duidelijker richting Van de W. had uitgedrukt en hem te woord zou staan, zodat er hierover niet onnodig gecorrespondeerd hoefde te worden. Ditzelfde geldt ook voor de wens van mr. Eskes om een medische adviseur in te schakelen. Doordat mr. Eskes dit verzoek niet onderbouwde en concretiseerde heeft hierover onnodig veel correspondentie plaatsgevonden met [naam 2] . Een groot deel van de correspondentie zag dus op het schrijven van (rapellen van) brieven/e-mails waarin het alleen ging over de feitelijke gang van zaken en het al dan niet nodig hebben van bepaalde (medische) stukken zonder dat daar juridisch (complexe) onderwerpen aan de orde kwamen. Mr. Eskes heeft onvoldoende onderbouwd waarom al deze werkzaamheden steeds noodzakelijk zijn geweest met het oog op het verkrijgen van een schadevergoeding en waarom daarvoor steeds het volle uurtarief in rekening gebracht is. Mr. Eskes heeft weliswaar geen secretariaat, maar dat betekent niet dat het redelijk is dat hij voor alle werkzaamheden het volle uurtarief in rekening heeft gebracht.
5.10.
De kantonrechter is aan de andere kant wel van oordeel dat het onredelijk is om helemaal niets aan mr. Eskes te vergoeden. Vaststaat immers wel dat hij buitengerechtelijke werkzaamheden verricht heeft en dat er aardig wat communicatie tussen mr. Eskes en [naam 2] heeft plaatsgevonden. [naam 2] en mr. Eskes begrepen elkaar niet altijd goed, maar niet gebleken is dat dat alleen aan mr. Eskes verweten moet worden. De kantonrechter is van oordeel dat het gelet op wat partijen naar voren hebben gebracht redelijk is om het aantal uren van mr. Eskes vast te stellen op 10 uur.
Buitengerechtelijke kosten
5.11.
Gelet op het voorgaande worden de buitengerechtelijke kosten die [naam verweerster] aan [naam verzoeker] moet vergoeden vastgesteld op € 2.783,- (= 10 uur x € 230,- x 21% btw). Tijdens de zitting heeft [naam verweerster] verklaard dat hij kort voor de zitting € 750,- betaald heeft aan mr. Eskes. Mr. Eskes kon dit echter niet bevestigen en [naam verweerster] heeft hiervan geen bewijs overgelegd, zodat er nu niet vanuit wordt gegaan dat reeds € 750,- betaald is door [naam verweerster] . Als dat wel het geval is, dan mag [naam verweerster] een bedrag van € 750,- op de buitengerechtelijke incassokosten in mindering brengen.
Voorschot op de buitengerechtelijke kosten
5.12.
De kantonrechter ziet in hetgeen [naam verzoeker] naar voren heeft gebracht geen aanleiding om het door hem gevorderde voorschot toe te kennen. [naam verzoeker] heeft onvoldoende geconcretiseerd welke buitengerechtelijke werkzaamheden er nog plaats moeten vinden. Hij heeft onvoldoende onderbouwd dat er nog een medisch onderzoek moet plaatsvinden. Er is daarom onvoldoende grond om [naam verweerster] te veroordelen om een voorschot aan [naam verzoeker] te betalen.ECLI:NL:RBROT:2020:2346