Overslaan en naar de inhoud gaan

GHARL 270824 regres t.z.v. schade aan politieauto slaagt ook in hoger beroep; roekeloos handelen klemgereden verzekerde

 

GHARL 270824 regres t.z.v. schade aan politieauto slaagt ook in hoger beroep; roekeloos handelen klemgereden verzekerde

in vervolg op:
RBOVE 190324 regres t.z.v. schade aan politieauto slaagt; roekeloos handelen klemgereden verzekerde
- dekking polis niet geschorst, niet aangemaand op wettelijk voorschreven wijze

2 De kern van de zaak

2.1

[appellant] heeft een motorrijtuigenverzekering afgesloten bij YBA. YBA heeft op grond van de verzekering schadevergoeding moeten uitkeren aan de politie vanwege schade aan een politieauto. Die schade is ontstaan toen de politieauto de auto van [appellant] klemreed. Het gaat in deze zaak om de vraag of de schade het gevolg is van roekeloos rijgedrag van [appellant] , waardoor de schade niet valt onder de dekking van de verzekering en [appellant] de uitgekeerde schadevergoeding moet terugbetalen aan YBA.

2.2

YBA heeft bij de kantonrechter gevorderd dat [appellant] wordt veroordeeld om de uitgekeerde schadevergoeding van € 4.151,63 aan haar te betalen, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten, wettelijke rente en proceskosten.

2.3

De kantonrechter heeft deze vordering voor een belangrijk deel (met uitzondering van buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente) toegewezen. De bedoeling van het hoger beroep is dat de toegewezen vordering alsnog wordt afgewezen.

2.4

Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen. Dat oordeel wordt hierna uitgelegd. Het hof zal daarbij eerst de relevante feiten vaststellen en vervolgens ingaan op de standpunten van partijen. Voor het standpunt van YBA zal het hof uitgaan van wat YBA in de procedure bij de kantonrechter heeft aangevoerd.

3 De vaststaande feiten

3.1

[appellant] was eigenaar van een Renault Twingo met kenteken [kenteken] .
Hij heeft voor deze auto een verzekering op grond van de Wet Aansprakelijkheids-verzekering Motorvoertuigen (een WAM-verzekering) afgesloten bij YBA.

3.2

In de polisvoorwaarden van de tussen partijen gesloten verzekering staat onder meer dat niet verzekerd is schade die is ontstaan doordat deze opzettelijk of door roekeloosheid is veroorzaakt door de verzekeringnemer of dit met diens toestemming is gebeurd (artikel 3.1. onder 4). Volgens de polisvoorwaarden kan YBA een uitgekeerde schadevergoeding verhalen als de bestuurder of verzekerde met opzet of door roekeloosheid mede schade heeft veroorzaakt (artikel 5.3 onder 3) of als er om een andere reden geen dekking bestaat (artikel 5.3 onder 4) Verder staat in de polisvoorwaarden dat de dekking stopt als de verzekerde de premie niet binnen dertig dagen nadat deze verschuldigd is heeft betaald (artikel 7.3 onder 2).

3.3

Op 8 november 2021 is [appellant] met zijn auto in botsing gekomen met een auto van de politie. YBA heeft een mutatierapport (hierna: het mutatierapport) overgelegd waarin dit voorval is beschreven. In dit mutatierapport staat onder meer:

“POLITIE

(…)

Mutatierapport

(vertrouwelijk)

Opmaak datum/tijd: maandag 8 november 2021 om 22:18 uur

(…)

Pleegdatum/tijd: maandag 8 november 2021 om 15.00 uur

(…)

Toelichting bij het incident

IGP TEAM:

Tijdens IGP dag met als subject [naam1] (info mbt dealen) afgepost vanaf zijn woning. Gedurende de dienst meerdere ‘verdachte’ omstandigheden waargenomen mbt [naam1] . [naam1] maakte onder anderen contacten met BE (zwartgelakt) thv Shell aan de Margijnenenk. Vervolgens wilde collega’s (zwartgelakt) controleren waarop een achtervolging ontstond. Gelijktijdig werd [naam1] gevolg door (zwartgelakt) welke via de Dapperstraat in de richting van de Ceintuurbaan ging (meerdere keren druk bellend). Vervolgens werd (zwartgelakt) aangehouden door de collega’s waarop rapp (zwartgelakt) [naam1] wilde controleren. [naam1] stapte echter op de Ceintuurbaan in als bijrijder bij de PA van [appellant] . Rapp (zwartgelakt) heeft het portier van [naam1] losgetrokken en zich kenbaar gemaakt als politieambtenaar. [naam1] schreeuwde vervolgens ‘rijden, rijden!!’. Hierop scheurde [appellant] weg over de Ceintuurbaan idrv de rotonde met de Hoge Hondstraat. Ik, (zwartgelakt), reed in tegengestelde richting op de Ceintuurbaan en reed in een onopvallend dienstvoertuig. Ik, (zwartgelakt), hoorde via mijn verbindingsmiddelen van collega (zwartgelakt) dat de beide personen ervandoor gingen en zich onttrokken aan de staande houding. Ik, (zwartgelakt), zag het voertuig met piepende banden wegrijden bij mijn collega (zwartgelakt). Ik, (zwartgelakt), heb mijn voertuig op de rijbaan van de bestuurder van de Twingo, [appellant] neergezet en zag dat de bestuurder mij, (zwartgelakt), aankeek. Ik zag dat [appellant] mij op ongeveer 20 m naderde. Ik, (zwartgelakt), zag dat de bestuurder [appellant] geen vaart minderde maar een stuurbeweging naar rechts maakte en zodoende kennelijk via het trottoir / parkeerstrook wilde passeren. Hierop heb ik, (zwartgelakt), stapvoets mijn voertuig tegen het voertuig van [appellant] gezet en hem tot stoppen gedwongen. Hierdoor stopte [appellant] en werden beide aangehouden. Door de manoeuvre is er schade ontstaan aan het voertuig van [appellant] en mijn dienstvoertuig.”

3.4

YBA heeft [appellant] op 19 november 2021 aangemaand om de premie voor de maand november, factuurdatum 1 november 2021, te betalen.

3.5

Op 1 december 2021 heeft YBA [appellant] nogmaals aangemaand tot betaling van de premie van de maand november 2021. In deze brief heeft YBA erop gewezen dat indien [appellant] niet binnen 15 dagen na dagtekening de premie heeft betaald, de dekking op de verzekering vanaf de premievervaldatum wordt opgeschort.

3.6

In een brief van 14 december 2021 heeft YBA aan [appellant] medegedeeld dat de verzekeringsdekking per 1 november 2021 is geschorst. Op 17 december 2021 heeft YBA [appellant] het schorsingsaanhangsel toegezonden.

3.7

Begin 2022 vond tussen partijen een e-mailwisseling plaats over de toedracht van het voorval op 8 november 2021. In een e-mail van 19 april 2022 heeft YBA aan [appellant] bericht dat zij een bedrag van € 4.151,63 aan (de verzekeraar van) de politie heeft uitgekeerd. In deze e-mail heeft YBA [appellant] gesommeerd dit bedrag aan YBA te betalen.

3.8

De incassogemachtigde van YBA heeft [appellant] vervolgens meermaals gesommeerd om tot betaling van het uitgekeerde schadebedrag over te gaan. [appellant] heeft hier geen gehoor aan gegeven. [appellant] heeft via zijn gemachtigde aansprakelijkheid voor de schade door het voorval op 8 november 2021 van de hand gewezen.

4 De beoordeling van het geschil

Het hof gaat uit van de hiervoor vastgestelde feiten
4.1 [appellant] geeft in zijn memorie van grieven een uitvoerige weergave van de feiten. In grief 1 verwijst hij naar die feitenweergave. Wat hij daarmee bedoelt, is onduidelijk. Als hij bedoelt dat de kantonrechter is uitgegaan van onjuiste of onvolledige feiten, is de grief onduidelijk, omdat [appellant] nalaat aan te geven op welke onderdelen de feitenweergave onjuist of onduidelijk is. Er is bovendien geen rechtsregel die de rechter verplicht alle door de ene partij gestelde en door de andere partij erkende of niet weersproken feiten als vaststaand in de uitspraak te vermelden. Het staat de rechter vrij uit de tussen partijen vaststaande feiten die selectie te maken welke hem voor de beoordeling van het geschil relevant voorkomt.

4.2

Omdat het hof de feiten zelfstandig heeft vastgesteld, heeft [appellant] ook geen belang bij de grief.2

Recht op verhaal - uitgangspunten
4.3 In artikel 5.3 van de polisvoorwaarden van YBA is bepaald dat er situaties zijn waarin YBA een door haar betaalde schadevergoeding kan terug vragen (verhalen). Een van die situaties is onder 3. Vermeld. Het betreft de situatie dat ‘de bestuurder of verzekerde met opzet of door roekeloosheid mede schade heeft veroorzaakt.’ In artikel 1.2 van de polisvoorwaarden zijn de begrippen opzet en roekeloosheid als volgt gedefinieerd:
‘Opzet: het willens en wetens (doelgericht) een verboden handeling uitvoeren en/of het verboden gevolg bewerkstelligen.
(…)
Roekeloosheid: handelen zonder zorg voor de gevolgen en de gevaren van de handeling.’

4.4

Dat YBA de door haar uitgekeerde schade in zo’n situatie kan verhalen op de verzekeringnemer is het gevolg van het feit dat door opzet of roekeloosheid veroorzaakte schades niet onder de verzekering vallen (artikel 3.1 onder 4 van de polisvoorwaarden).

4.5

Deze in de polisvoorwaarden uitgewerkte regeling is in overeenstemming met artikel 15 lid 1 WAM. Op grond van deze bepaling heeft de WAM-verzekeraar die op grond van de wet de schade van een benadeelde derde vergoedt een recht op verhaal van deze schade op de verzekeringnemer indien deze aansprakelijk is voor de schade en de schade niet door de verzekering was gedekt.

4.6

YBA kan de door haar aan de politie betaalde schade gezien het voorgaande op [appellant] verhalen, indien:
a. [appellant] aansprakelijk is voor deze schade;
b. [appellant] de schade opzettelijk of door roekeloos heeft veroorzaakt.
YBA dient te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat aan deze vereisten is voldaan. Daarbij heeft te gelden dat indien vaststaat dat [appellant] de schade opzettelijk of door roekeloosheid heeft veroorzaakt (vereiste b) er ook van kan worden uitgegaan dat hij aansprakelijk is voor deze schade (vereiste a).

4.7

YBA heeft gesteld dat de door haar vergoede schade door roekeloosheid van [appellant] is veroorzaakt. De kantonrechter is YBA daarin gevolgd. [appellant] is het daar niet mee eens. Het hof zal zijn argumenten nu bespreken.

Het mutatierapport kan gebruikt worden voor het bewijs

4.8

Bij het oordeel dat de schade is ontstaan door roekeloosheid van [appellant] heeft de kantonrechter veel betekenis toegekend aan het in 3.3 aangehaalde mutatierapport. [appellant] heeft er bezwaar tegen dat het mutatierapport door de kantonrechter is gebruikt. Hij voert daartoe allereerst aan dat YBA het mutatierapport, in strijd met het rolreglement, pas tijdens de mondelinge behandeling heeft overgelegd. De kantonrechter heeft YBA toch toegestaan het rapport in het geding te brengen, waardoor ‘de procesrechten’ van [appellant] zijn geschaad.

4.9

Het hof volgt [appellant] niet in dit betoog. De kantonrechter heeft [appellant] de gelegenheid heeft gegeven om na de mondelinge behandeling een akte te nemen, waarin hij kon reageren op het - inderdaad - te laat overgelegde mutatierapport. [appellant] heeft vervolgens ook een akte genomen, waarin hij uitvoerig is ingegaan op het mutatierapport. Het recht van [appellant] op hoor- en wederhoor is om die reden niet geschonden.

4.10

[appellant] stelt dat hij de desbetreffende agenten als getuigen had willen horen en dat die gelegenheid hem is ontnomen doordat de kantonrechter YBA de gelegenheid heeft geboden het mutatierapport in het geding te brengen. Dit betoog van [appellant] gaat niet op. Als [appellant] de agenten als getuigen had willen laten horen, had hij een daartoe strekkend bewijsaanbod kunnen doen. De mogelijkheid om zo’n bewijsaanbod te doen, staat los van het al dan niet overleggen van een mutatierapport. Het hof heeft zo’n bewijsaanbod in de processtukken van [appellant] bij de kantonrechter overigens niet kunnen lezen.

4.11

De kantonrechter oordeelde dat voldoende aannemelijk is dat het mutatierapport afkomstig is van de politie en is opgesteld door een agent die betrokken was bij het incident op 8 november 2021. De kantonrechter heeft dat in rechtsoverweging 5.5 van het vonnis als volgt gemotiveerd:
‘Op basis van deze uitgangspunten ziet de kantonrechter geen aanleiding om aan de echtheid van het mutatierapport te twijfelen. Voor dit oordeel is allereerst van belang dat het mutatierapport een gedetailleerd verslag bevat van de gebeurtenissen op 8 november 2021 waarbij [appellant] betrokken was. Hoewel een politielogo en een ondertekening ontbreken, bevat het mutatierapport vele gegevens wel, zoals de betreffende politie-eenheid, district en basisteam, een registratienummer van het incident en het registratienummer van de politieagent die het rapport heeft opgesteld. Ook bevat het mutatierapport gegevens van [appellant] . zijn auto en zijn bijrijder op het moment van het voorval. Dit maakt dat het zeer onaannemelijk is dat het mutatierapport niet van de politie afkomstig is. Het feit dat de namen van de betreffende politieagenten zijn weggelakt maakt dit oordeel niet anders.’

4.12

Het hof verenigt zich met dat oordeel en neemt het over. Het hof gaat er dan ook, net als de kantonrechter, vanuit dat het mutatierapport afkomstig is van de politie. Het rapport kan gebruikt worden voor het bewijs van de stelling van YBA dat de schade is ontstaan door roekeloos handelen van [appellant] . Het hof merkt in dit verband op dat bewijs kan worden geleverd door alle middelen (dus ook door een mutatierapport) en dat de rechter vrij is in de waardering van dat bewijs (artikel 152 Rv).3

YBA heeft bewezen dat de schade door roekeloosheid van [appellant] is veroorzaakt
4.13 Volgens het mutatierapport is [appellant] hard weggereden (‘weggescheurd’ en ‘met piepende banden’) nadat een politieagent het portier van de toen nog stilstaande auto van [appellant] had geopend en zich had kenbaar gemaakt als politieagent. Vervolgens is een botsing ontstaan met een niet als politieauto kenbare dienstauto van een andere politieagent, die de rijbaan voor de auto van [appellant] blokkeerde en hem wilde beletten via het trottoir weg te rijden. Bij die actie is schade ontstaan aan beide auto’s.

4.14

Indien de in het mutatierapport vermelde toedracht van het ongeval juist is, is de daarbij ontstane schade naar het oordeel van het hof door roekeloosheid van [appellant] ontstaan. [appellant] heeft zich dan immers geprobeerd zich te onttrekken aan een aanhouding of een controle door een opsporingsambtenaar en bij die poging is gebotst op een politieauto die wilde voorkomen dat hij zou wegrijden. Anders dan [appellant] betoogt, is daarbij niet van belang of [appellant] zich voorafgaand aan de poging tot aanhouding of controle door de politie had schuldig gemaakt aan een strafbaar feit (in dit geval overtreding van de Opiumwet). [appellant] had gevolg moeten geven aan de instructies van de politieagent die het portier van zijn auto had geopend, ook als hij zich niet schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit. Daar had hij in dat laatste geval overigens ook niets bij te verliezen.

4.15

[appellant] heeft echter aangevoerd dat de in het mutatierapport vermelde toedracht in die zin onjuist is dat de politieagent die het portier van zijn auto opende zich niet kenbaar maakte als politieagent. Daardoor zou hij in paniek zijn geraakt - hij dacht dat hij belaagd werd en in gevaar verkeerde - en wilde hij ontsnappen aan het gevaar waarin hij op goede gronden dacht te verkeren.

4.16

Het komt er dan ook op aan of YBA met het mutatierapport bewezen heeft dat de agent die het portier van de auto van [appellant] heeft geopend zich inderdaad kenbaar heeft gemaakt als politieagent, zoals YBA stelt maar [appellant] betwist.
In het mutatierapport is uitdrukkelijk vermeld dat de politieagent zich als zodanig kenbaar heeft gemaakt. Het hof ziet geen reden om op voorhand aan de juistheid van deze door een politieagent verstrekte en vervolgens op schrift gestelde informatie te twijfelen. Daarbij is ook van belang dat [appellant] voor het overige de in het mutatierapport beschreven feitelijkheden niet betwist en hij in hoger beroep ook niet bestrijdt, zoals de kantonrechter in 5.7 van het vonnis van 19 maart 2024 heeft overwogen, dat hij geen duidelijk antwoord heeft kunnen geven op haar vraag of de persoon die bij hem instapte “rijden, rijden!” heeft gezegd. Met het mutatierapport heeft YBA het bewijs van de door haar gestelde toedracht dan ook geleverd, met dien verstande dat [appellant] tegenbewijs had kunnen leveren, bijvoorbeeld door een schriftelijke verklaring in het geding gebracht van zijn passagier.

4.17

Vastgesteld moet worden dat [appellant] dat tegenbewijs niet heeft geleverd. [appellant] heeft ook niet aangeboden om dat bewijs alsnog te leveren. [appellant] heeft in de memorie van grieven onder het kopje ‘Bewijsaanbod’ als ‘schriftelijke bewijzen’ enkele processtukken in het geding gebracht. Verder heeft hij zich ‘expliciet het recht voor[behouden] om in een later stadium alsnog nadere producties in de procedure te brengen.’ Dat voorbehoud kan, ook wanneer in aanmerking wordt genomen dat een bewijsaanbod tot het leveren van tegenbewijs niet gespecificeerd behoeft te zijn, niet worden aangemerkt als een aanbod tot het leveren van tegenbewijs tegen het voorshands bewezen feit dat de politieagent zich als zodanig kenbaar heeft gemaakt. Getuigenbewijs heeft [appellant] niet aangeboden. Het hof ziet ook geen reden om [appellant] ambtshalve tot het leveren van dat tegenbewijs toe te laten.

4.18

  • De conclusie is dan ook dat het hof net als de kantonrechter tot de conclusie komt dat YBA heeft bewezen dat de schade is ontstaan door roekeloosheid van [appellant] .4 Bij deze stand van zaken kan de andere grondslag voor de verhaalsvordering van YBA - dat de verzekering ten tijde van het incident was geschorst en om die reden geen dekking bood - onbesproken blijven.

Conclusies
4.19 De grieven van [appellant] tegen het vonnis van de kantonrechter falen. Het hof zal het vonnis dan ook bekrachtigen. [appellant] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van YBA. Omdat YBA verstek heeft laten gaan, zullen deze kosten worden vastgesteld op nihil. ECLI:NL:GHARL:2024:5406

 

1ECLI:NL:RBOVE:2024:1519.

2Grief 1 faalt.

3Grief 2 faalt.

4Grief 3 faalt.