Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 040220 stopteken negerende bestuurder; verzekeraar verhaalt schade van politie bij eigen verzekerde

RBDHA 040220 politieauto botst met stopteken negerende bestuurder; verzekeraar verhaalt schade van politie bij eigen verzekerde

4.4.
Ten tijde van het voorval was gedaagde op grond van de verzekeringsovereenkomst gehouden tot nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van die overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter is de schade ontstaan door grove schuld van gedaagde en heeft hij daarmee jegens de politie onrechtmatig gehandeld. Immers, niet is weersproken dat gedaagde een stopteken van de politie heeft genegeerd en gedaagde zijn weg heeft vervolgd. Het door de verbalisant beschreven rijgedrag van gedaagde is eveneens niet weersproken en een eenzijdig opgemaakt proces-verbaal van een verbalisant kan in een civiele procedure als bewijs dienen. Het feit dat de verbalisant ervoor heeft gekozen om de aanrijding te veroorzaken kan niet met succes aan eiseres worden tegengeworpen, aangezien het rijgedrag van gedaagde voor de verbalisant aanleiding is geweest om het surveillancevoertuig te gebruiken als geweldsmiddel. Naar het oordeel van de kantonrechter was deze handeling van de verbalisant onder de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd en volledig aan gedaagde te wijten. Schending van de proportionaliteit en subsidiariteit door de politie is dan ook niet aan de orde. Van onrechtmatigheid van de zijde van de verbalisant is derhalve geen sprake. Het is gedaagde die door zijn rijgedrag en het negeren van het stopteken zodanig onrechtmatig heeft gehandeld dat sprake is van grove schuld als bedoeld in artikel 3 sub c van de Bijzondere voorwaarden motorrijtuigen. Het causaal verband tussen de gedragingen van gedaagde en de schade is evident aanwezig. Aan de niet onderbouwde betwisting daarvan door gedaagde gaat de kantonrechter voorbij.

4.5.
Artikel 26 van de Bijzondere voorwaarden motorrijtuigen bepaalt (onder meer) dat de verzekeraar verhaal mag nemen op de bestuurder van het motorrijtuig (in dit geval gedaagde) wanneer voor hem een uitsluitingsgrond van artikel 3 van de voorwaarden geldt. Nu daarvan sprake is, kan de verzekeraar op gedaagde verhaal nemen voor de aan de politie uitgekeerde schade. De verzekeraar is vanwege de uitkering van de schade aan de politie getreden in de rechten van de politie, zodat gedaagde het verweer dat niet is voldaan aan het relativiteitsvereiste niet met succes aan eiseres kan tegenwerpen. Mitsdien staat vast dat de Generali voor de uitgekeerde schade verhaal mag nemen op gedaagde, zodat de kantonrechter de primaire vordering zal toewijzen. Nu gedaagde de omvang van de uitgekeerde schade niet, of althans onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken zal het gevorderde bedrag van € 8.710,42 worden toegewezen. Daarmee komt de kantonrechter niet langer toe aan een beoordeling van de subsidiaire grondslag van de vordering. ECLI:NL:RBDHA:2020:863