Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 050624 regres WAM-ass. op alcoholhoudende automobilist; eenzijdig ongeval met overleden inzittende; regres grotendeels toegewezen

RBMNE 050624 regres WAM-ass. op alcoholhoudende automobilist; eenzijdig ongeval met overleden inzittende; regres grotendeels toegewezen
- kosten onderzoek woningaanpassing komen ook voor vergoeding in aanmerking als geen uitvoering aan rapport is gegeven

2De kern van de zaak

2.1.

[gedaagde] heeft in de nacht van 23 op 24 november 2018 met te veel alcohol op een auto bestuurd en een eenzijdig verkeersongeval (hierna: het ongeval) veroorzaakt. Bij het ongeval is een inzittende van de auto overleden (hierna: het slachtoffer). De Vereende heeft als verzekeraar van de auto van [gedaagde] schadevergoeding betaald aan de nabestaanden van het slachtoffer. In deze procedure verhaalt de Vereende de door haar uitgekeerde schade en gemaakte kosten op [gedaagde] . [gedaagde] vindt dat het niet is vast komen te staan dat het ongeval is veroorzaakt door zijn alcoholgebruik. De rechtbank geeft de Vereende gelijk en wijst haar vordering grotendeels toe.

3De beoordeling

[gedaagde] is aansprakelijk

3.1.

Het is op grond van artikel 8 Wegenverkeerswet 1994 verboden om met te veel alcohol op een voertuig te besturen. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 april 2005 overwogen dat deze wettelijke norm specifiek strekt tot het voorkomen van verkeersongevallen. Door rijden onder invloed wordt het gevaar dat bij een andere weggebruiker schade ontstaat in het algemeen aanmerkelijk vergroot (zie ECLI:NL:HR:2005:AR8876).

3.2.

Het is niet in geschil dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval de auto bestuurde met een hoger bloedalcoholpromillage dan wettelijk is toegestaan. Daarmee heeft [gedaagde] onrechtmatig gehandeld. Als [gedaagde] zich aan de wet had gehouden, was het ongeval niet gebeurd. Daarom is [gedaagde] aansprakelijk voor de schade die door het ongeval is ontstaan.

3.3.

De rechtbank gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat het afbreken van de stuurstang van de auto mogelijk de oorzaak is geweest van het ongeval. Die stelling heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat de advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie het verzoek van [gedaagde] in de strafzaak heeft gesteund om onderzoek te doen naar het afbreken van de stuurstang van de auto is onvoldoende. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] verklaard dat de auto er niet meer is, waardoor onderzoek naar de stuurstang ook niet meer mogelijk is.

De Vereende heeft een verhaalsrecht

3.4.

De polisvoorwaarden die van toepassing zijn op de autoverzekering van [gedaagde] bepalen onder meer dat de Vereende schade mag verhalen als “het alcoholniveau in de adem en/of het bloed van de bestuurder hoger was dan wettelijke toegestaan”. In dat geval heeft de Vereende het recht om “alle schade die wij hebben moeten vergoeden” en “alle kosten die wij hebben moeten maken” op [gedaagde] te verhalen. Anders dan [gedaagde] betoogt is het artikel naar het oordeel van de rechtbank voldoende duidelijk.

3.5.

Voor de verhaalsmogelijkheid van de Vereende is het niet vereist dat het alcoholniveau van [gedaagde] van invloed is geweest op het ontstaan van de schade. Het artikel uit de polisvoorwaarden dat de Vereende het recht geeft om schade en kosten te verhalen vereist geen causaal verband. Dat is ook niet onredelijk, omdat rijden onder invloed van alcohol het gevaar dat bij een andere weggebruiker schade ontstaat in het algemeen aanmerkelijk vergroot.

[gedaagde] moet de Vereende betalen

3.6.

Omdat [gedaagde] aansprakelijk is voor het ongeval en de Vereende een verhaalsrecht op hem heeft, zal de vordering van de Vereende grotendeels worden toegewezen. De rechtbank legt hierna uit welke bedragen [gedaagde] aan de Vereende moet betalen.

Vaststellingsovereenkomst

3.7.

De Vereende en de nabestaanden zijn op 2 maart 2021 een vaststellingsovereenkomst (hierna: de vaststellingsovereenkomst) overeengekomen om de schade van (de nabestaanden van) het slachtoffer vast te stellen. De vaststellingsovereenkomst bepaalt dat de Vereende € 75.000,00 - schadevergoeding moet betalen. Deze schadepost is door [gedaagde] niet betwist. Dit gedeelte van de vordering van de Vereende zal daarom worden toegewezen.

Kosten [onderneming 1]

3.8.

De Vereende heeft ter vaststelling van de omvang van de schade een deskundige van [onderneming 1] ingeschakeld. Het bedrag dat de Vereende aan [onderneming 1] heeft betaald bedraagt € 4.598,02. Dit gedeelte van de vordering is door [gedaagde] niet betwist en wordt toegewezen.

Uitvaartkosten

3.9.

De vordering van de Vereende van € 1.875,00 die betrekking heeft op uitvaartkosten zal worden afgewezen. In de vaststellingsovereenkomst zijn de Vereende en de nabestaanden overeengekomen dat met een betaling van een bedrag van € 75.000,00 “alle schade is vergoed in de meest uitgebreide zin van het woord”. De rechtbank volgt het verweer van [gedaagde] dat de kosten van de uitvaart van het slachtoffer onder het vastgestelde schadebedrag uit de vaststellingsovereenkomst vallen.

Kosten [onderneming 2]

3.10.

Omdat de minderjarige zoon na het overlijden van het slachtoffer bij de grootouders zou gaan inwonen, heeft de Vereende [onderneming 2] ingeschakeld. [onderneming 2] heeft de mogelijkheden van het aanpassen van de woning van de grootouders van het slachtoffer onderzocht. Voor het onderzoek van [onderneming 2] heeft de Vereende € 5.575,51 betaald. De kosten van [onderneming 2] zijn naar het oordeel van de rechtbank kosten ter vaststelling van de schade en komen voor vergoeding in aanmerking. Dat er geen uitvoering is gegeven aan het rapport van [onderneming 2] doet daar niet aan af. In de gegeven omstandigheden was het naar het oordeel van de rechtbank redelijk om de mogelijkheden tot aanpassen van de woning van de grootouders te onderzoeken. De vordering van de Vereende van € 5.575,51 zal worden toegewezen.

Kosten rechtsbijstand nabestaanden

3.11.

De Vereende heeft € 22.532,18 aan de nabestaanden betaald voor de kosten van rechtsbijstand. In de vaststellingsovereenkomst is bepaald dat deze (buitengerechtelijke) kosten niet onder het vastgestelde schadebedrag vallen. Buitengerechtelijke kosten komen voor vergoeding in aanmerking als het redelijk is geweest dat deze kosten zijn gemaakt en dat de hoogte van de kosten redelijk is (artikel 6:96 lid 2 Burgerlijk Wetboek, hierna: BW).

3.12.

Hoewel [gedaagde] de hoogte van deze kosten heeft betwist, gaat de rechtbank daaraan voorbij. De hoogte van de buitengerechtelijke kosten komt de rechtbank niet onredelijk voor. De rechtbank weegt daarin mee dat de Vereende in overleg is getreden met de advocaat van de nabestaanden en dat zij niet de volledige in rekening gebrachte buitengerechtelijke kosten heeft betaald. De vordering van de Vereende van € 22.532,18 zal daarom worden toegewezen.

Wettelijke rente

3.13.

De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van dit vonnis, omdat de vordering pas bij de akte overlegging producties door de Vereende is onderbouwd.

[gedaagde] moet de proceskosten betalen

3.14.

[gedaagde] krijgt grotendeels ongelijk. Hij wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Dit betekent dat hij zijn eigen proceskosten moet dragen en de proceskosten van de Vereende moet betalen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van de Vereende als volgt vastgesteld:

- kosten dagvaarding

- griffierecht

129,86

5737,00

 

- salaris advocaat

3.858,00

(2 punten × tarief II € 1.929,00)

Totaal

9.724,86

 

3.15.

Tot de proceskosten behoren ook de nakosten (kosten die na het vonnis zijn ontstaan). Die kosten worden vastgesteld op € 178,00. Als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordelingen voldoet, en het vonnis daarna moet worden betekend, dan moet [gedaagde] € 92,00 extra betalen en de kosten van de betekening. ECLI:NL:RBMNE:2024:3533