Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 051022 Verhaal schadevergoeding omdat gedaagde tijdens ongeval niet verzekerd was wegens wanbetaling

RBNHO 051022 Verhaal schadevergoeding omdat gedaagde tijdens ongeval niet verzekerd was wegens wanbetaling

2
De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft met ingang van 4 mei 2019, 13:50 uur, bij AllSecur een verzekering afgesloten voor zijn auto, een Alfa Romeo 159 Sportwagon.

2.2.
Artikel 29 van de op de verzekering van toepassing zijnde Algemene voorwaarden Auto 013 bepaalt:
( ... ) Betaalt u de eerste premie niet binnen 25 dagen? Dan heeft u de verzekering nooit gehad en betalen wij niets.”

2.3.
Op 6 mei 2019 heeft [gedaagde] als bestuurder van de Alfa Romeo 159 Sportwagon een ongeval veroorzaakt. [gedaagde] is achterop een stilstaande auto van [benadeelde] (hierna: de benadeelde) gereden. De benadeelde heeft door het ongeval schade opgelopen.

2.4.
Op 20 mei 2019 heeft de rechtsbijstandverlener van de benadeelde AllSecur aansprakelijk gesteld voor de schade.

2.5.
Bij brief van 4 juni 2019 heeft AllSecur [gedaagde] bericht dat zij de autoverzekering heeft beëindigd en dat [gedaagde] per 4 mei 2019 na 23.59 uur niet meer bij AllSecur verzekerd is.

2.6.
Allsecur heeft in juli en augustus 2019 een totaalbedrag van € 3.570,72 uitbetaald aan de rechtsbijstandverlener en werkgever van de benadeelde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
€ 1.317,69 aan netto doorbetaald loon in verband met tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
€ 500,00 aan smartengeldvergoeding;
€ 1.093,53 aan autoschade;
€ 82,50 aan expertisekosten;
€ 577,00 aan buitengerechtelijke kosten.

2.7.
Bij e-mailbericht van 9 september 2019 heeft AllSecur [gedaagde] verzocht het bedrag van € 3.570,72 aan haar terug te betalen, omdat [gedaagde] niet verzekerd was tijdens het ongeval wegens wanbetaling.

2.8.
In maart 2021 heeft AllSecur de vordering ter incasso in handen gegeven aan Classic Incasso B.V.

2.9.
Classic Incasso B.V. heeft gepoogd om tot een betalingsregeling met [gedaagde] te komen, maar dit is niet gelukt.

2.10.
Classic Incasso B.V. heeft [gedaagde] bij brief 2 augustus 2021 voor de laatste keer gesommeerd om de vordering van AllSecur te voldoen, maar zonder resultaat.

3
De vordering en het verweer

3.1.
AllSecur vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.547,89, te vermeerderen met rente en kosten.

3.2.
AllSecur legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] niet verzekerd was tijdens het ongeval. Hij heeft de eerste premie, ondanks een aantal herinneringen in mei 2019, namelijk niet tijdig betaald, waarna de verzekering is stopgezet. Gelet op artikel 29 van de op de verzekering van toepassing zijnde algemene voorwaarden heeft [gedaagde] de verzekering nooit gehad. Als laatstbekende verzekeraar heeft AllSecur de schade van het slachtoffer van het ongeval vergoed. AllSecur is gerechtigd die schade terug te vorderen van [gedaagde] .

3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – kort weergegeven – dat hij op 4 mei 2019 bij het afsluiten van de autoverzekering direct is geaccepteerd door AllSecur. De eerste premie zou door AllSecur automatisch worden geïncasseerd, maar dit lukte niet vanwege een ontoereikend saldo op zijn bankrekening. Volgens [gedaagde] heeft hij eind mei 2019 alsnog de eerste premie betaald.
Als er al van moet worden uitgegaan dat hij onverzekerd was tijdens het ongeval, vindt [gedaagde] het onbegrijpelijk en rechtens onjuist dat AllSecur voor hem is overgegaan tot betaling aan de benadeelde, terwijl hij geen verzekerde was van AllSecur. Hij heeft AllSecur geen toestemming gegeven hem te vertegenwoordigen.
betwist verder de hoogte van de gevorderde schade. Er was zo goed als geen schade aan de andere auto. De auto is ook niet gerepareerd. Dat heeft hij later zelf gezien, aldus [gedaagde] .

4
De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] is gehouden tot betaling aan AllSecur van de schadevergoeding die is uitgekeerd aan de (rechtsbijstandverlener en werkgever van de) benadeelde van de aanrijding. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Dat licht hij als volgt toe.

4.2.
AllSecur baseert haar vordering op artikel 15 lid 1 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). Dat artikellid luidt als volgt:
De verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten verzekering was gedekt, heeft voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon. Het bepaalde in de vorige zin geldt niet ten aanzien van de aansprakelijke persoon, die niet is de verzekeringnemer, tenzij hij niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.”

4.3.
Niet ter discussie staat dat [gedaagde] in dit geval de aansprakelijke persoon is. Hij heeft de aanrijding immers met zijn auto veroorzaakt.
De kantonrechter gaat er verder van uit, zoals AllSecur ter zitting heeft aangevoerd, dat [gedaagde] de eerste premie van zijn autoverzekering pas op 4 juni 2019 heeft betaald. Een eerdere betaaldatum heeft [gedaagde] niet kunnen aantonen. Dit betekent dat [gedaagde] te laat, namelijk buiten de onder 2.2 genoemde termijn, heeft betaald. Het gevolg daarvan is dat op grond van artikel 29 van de verzekeringsovereenkomst tussen AllSecur en [gedaagde] de autoverzekering met terugwerkende kracht per 4 mei 2019, na 23.59 uur, is beëindigd. De schade aan de auto van de benadeelde werd dus niet door een met [gedaagde] gesloten verzekering gedekt.

4.4.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat AllSecur niet aan de benadeelde mocht uitkeren, omdat dit zonder zijn toestemming is gedaan en hij (achteraf bezien) ten tijde van het ongeval geen verzekerde was van AllSecur. Op grond van artikel 6 van de WAM heeft de benadeelde een eigen recht op schadevergoeding jegens de verzekeraar door wie de aansprakelijkheid volgens deze wet is gedekt. Ook als de verzekering is beëindigd blijft de verzekeraar, gelet op artikel 13 lid 4 van de WAM, onder bepaalde omstandigheden nog het risico dragen voor schade veroorzaakt door het bij hem verzekerde voertuig. AllSecur stelt in dit geval dan ook terecht dat zij als laatst aangemelde WAM-verzekeraar in het kader van het narisico gerechtigd was om zonder toestemming van [gedaagde] de benadeelde schadeloos te stellen.

4.5.
Op grond van artikel 15 lid 1 van de WAM heeft AllSecur vervolgens het recht verhaal te nemen op [gedaagde] . De uitzondering uit de tweede volzin van dit artikellid is niet aan de orde. Immers [gedaagde] heeft de auto gekocht en mocht er niet van uitgaan dat de auto verzekerd was terwijl hij de premie niet betaalde.

4.6.
[gedaagde] heeft niet betwist dat AllSecur een totaalbedrag van € 3.570,72 heeft uitgekeerd. AllSecur heeft de gevorderde schade onderbouwd met ter zake verstrekte rekeningen en correspondentie, waaronder een brief van de werkgever van de benadeelde, een schadecalculatie van een autoschadebedrijf en een factuur van Dekra in verband met verrichte expertise. [gedaagde] heeft slechts als concreet verweer gevoerd dat het door AllSecur uitgekeerde bedrag te hoog zou zijn, waarbij hij erop wijst dat de auto van de benadeelde niet is gerepareerd. [gedaagde] heeft zijn verweer echter in het geheel niet onderbouwd. De kantonrechter passeert het verweer wegens onvoldoende gemotiveerde betwisting van de hoogte van de gevorderde schade. Daarbij wijst de kantonrechter er nog op dat het feit dat de auto kennelijk niet is gerepareerd niet van belang is. Het is aan het slachtoffer zelf om er voor te kiezen om in een beschadigde auto te blijven rijden.

4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 3.570,72 aan schadevergoeding.

4.8.
De gevorderde wettelijke handelsrente ten bedrage van € 393,86 wordt afgewezen, omdat geen sprake is van een handelsovereenkomst. Omdat [gedaagde] in verzuim is met de tijdige betaling zal het mindere, de wettelijke rente, over de hoofdsom van € 3.570,72 worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.

4.9.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kantonrechter dat voldoende is gebleken dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 583,31, bestaande uit kosten van € 482,07 die conform het tarief uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zijn berekend en de (niet verrekenbare) btw daarover van € 101,23, zal worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten is eveneens toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding, zoals gevorderd. ECLI:NL:RBNHO:2022:9026

2
De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft met ingang van 4 mei 2019, 13:50 uur, bij AllSecur een verzekering afgesloten voor zijn auto, een Alfa Romeo 159 Sportwagon.

2.2.
Artikel 29 van de op de verzekering van toepassing zijnde Algemene voorwaarden Auto 013 bepaalt:
( ... ) Betaalt u de eerste premie niet binnen 25 dagen? Dan heeft u de verzekering nooit gehad en betalen wij niets.”

2.3.
Op 6 mei 2019 heeft [gedaagde] als bestuurder van de Alfa Romeo 159 Sportwagon een ongeval veroorzaakt. [gedaagde] is achterop een stilstaande auto van [benadeelde] (hierna: de benadeelde) gereden. De benadeelde heeft door het ongeval schade opgelopen.

2.4.
Op 20 mei 2019 heeft de rechtsbijstandverlener van de benadeelde AllSecur aansprakelijk gesteld voor de schade.

2.5.
Bij brief van 4 juni 2019 heeft AllSecur [gedaagde] bericht dat zij de autoverzekering heeft beëindigd en dat [gedaagde] per 4 mei 2019 na 23.59 uur niet meer bij AllSecur verzekerd is.

2.6.
Allsecur heeft in juli en augustus 2019 een totaalbedrag van € 3.570,72 uitbetaald aan de rechtsbijstandverlener en werkgever van de benadeelde. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
€ 1.317,69 aan netto doorbetaald loon in verband met tijdelijke arbeidsongeschiktheid;
€ 500,00 aan smartengeldvergoeding;
€ 1.093,53 aan autoschade;
€ 82,50 aan expertisekosten;
€ 577,00 aan buitengerechtelijke kosten.

2.7.
Bij e-mailbericht van 9 september 2019 heeft AllSecur [gedaagde] verzocht het bedrag van € 3.570,72 aan haar terug te betalen, omdat [gedaagde] niet verzekerd was tijdens het ongeval wegens wanbetaling.

2.8.
In maart 2021 heeft AllSecur de vordering ter incasso in handen gegeven aan Classic Incasso B.V.

2.9.
Classic Incasso B.V. heeft gepoogd om tot een betalingsregeling met [gedaagde] te komen, maar dit is niet gelukt.

2.10.
Classic Incasso B.V. heeft [gedaagde] bij brief 2 augustus 2021 voor de laatste keer gesommeerd om de vordering van AllSecur te voldoen, maar zonder resultaat.

3
De vordering en het verweer

3.1.
AllSecur vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 4.547,89, te vermeerderen met rente en kosten.

3.2.
AllSecur legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] niet verzekerd was tijdens het ongeval. Hij heeft de eerste premie, ondanks een aantal herinneringen in mei 2019, namelijk niet tijdig betaald, waarna de verzekering is stopgezet. Gelet op artikel 29 van de op de verzekering van toepassing zijnde algemene voorwaarden heeft [gedaagde] de verzekering nooit gehad. Als laatstbekende verzekeraar heeft AllSecur de schade van het slachtoffer van het ongeval vergoed. AllSecur is gerechtigd die schade terug te vorderen van [gedaagde] .

3.3.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – kort weergegeven – dat hij op 4 mei 2019 bij het afsluiten van de autoverzekering direct is geaccepteerd door AllSecur. De eerste premie zou door AllSecur automatisch worden geïncasseerd, maar dit lukte niet vanwege een ontoereikend saldo op zijn bankrekening. Volgens [gedaagde] heeft hij eind mei 2019 alsnog de eerste premie betaald.
Als er al van moet worden uitgegaan dat hij onverzekerd was tijdens het ongeval, vindt [gedaagde] het onbegrijpelijk en rechtens onjuist dat AllSecur voor hem is overgegaan tot betaling aan de benadeelde, terwijl hij geen verzekerde was van AllSecur. Hij heeft AllSecur geen toestemming gegeven hem te vertegenwoordigen.
betwist verder de hoogte van de gevorderde schade. Er was zo goed als geen schade aan de andere auto. De auto is ook niet gerepareerd. Dat heeft hij later zelf gezien, aldus [gedaagde] .

4
De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] is gehouden tot betaling aan AllSecur van de schadevergoeding die is uitgekeerd aan de (rechtsbijstandverlener en werkgever van de) benadeelde van de aanrijding. De kantonrechter oordeelt dat dit het geval is. Dat licht hij als volgt toe.

4.2.
AllSecur baseert haar vordering op artikel 15 lid 1 van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM). Dat artikellid luidt als volgt:
De verzekeraar die ingevolge deze wet de schade van een benadeelde geheel of ten dele vergoedt, ofschoon de aansprakelijkheid voor die schade niet door een met hem gesloten verzekering was gedekt, heeft voor het bedrag der schadevergoeding verhaal op de aansprakelijke persoon. Het bepaalde in de vorige zin geldt niet ten aanzien van de aansprakelijke persoon, die niet is de verzekeringnemer, tenzij hij niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.”

4.3.
Niet ter discussie staat dat [gedaagde] in dit geval de aansprakelijke persoon is. Hij heeft de aanrijding immers met zijn auto veroorzaakt.
De kantonrechter gaat er verder van uit, zoals AllSecur ter zitting heeft aangevoerd, dat [gedaagde] de eerste premie van zijn autoverzekering pas op 4 juni 2019 heeft betaald. Een eerdere betaaldatum heeft [gedaagde] niet kunnen aantonen. Dit betekent dat [gedaagde] te laat, namelijk buiten de onder 2.2 genoemde termijn, heeft betaald. Het gevolg daarvan is dat op grond van artikel 29 van de verzekeringsovereenkomst tussen AllSecur en [gedaagde] de autoverzekering met terugwerkende kracht per 4 mei 2019, na 23.59 uur, is beëindigd. De schade aan de auto van de benadeelde werd dus niet door een met [gedaagde] gesloten verzekering gedekt.

4.4.
De kantonrechter gaat voorbij aan het verweer van [gedaagde] dat AllSecur niet aan de benadeelde mocht uitkeren, omdat dit zonder zijn toestemming is gedaan en hij (achteraf bezien) ten tijde van het ongeval geen verzekerde was van AllSecur. Op grond van artikel 6 van de WAM heeft de benadeelde een eigen recht op schadevergoeding jegens de verzekeraar door wie de aansprakelijkheid volgens deze wet is gedekt. Ook als de verzekering is beëindigd blijft de verzekeraar, gelet op artikel 13 lid 4 van de WAM, onder bepaalde omstandigheden nog het risico dragen voor schade veroorzaakt door het bij hem verzekerde voertuig. AllSecur stelt in dit geval dan ook terecht dat zij als laatst aangemelde WAM-verzekeraar in het kader van het narisico gerechtigd was om zonder toestemming van [gedaagde] de benadeelde schadeloos te stellen.

4.5.
Op grond van artikel 15 lid 1 van de WAM heeft AllSecur vervolgens het recht verhaal te nemen op [gedaagde] . De uitzondering uit de tweede volzin van dit artikellid is niet aan de orde. Immers [gedaagde] heeft de auto gekocht en mocht er niet van uitgaan dat de auto verzekerd was terwijl hij de premie niet betaalde.

4.6.
[gedaagde] heeft niet betwist dat AllSecur een totaalbedrag van € 3.570,72 heeft uitgekeerd. AllSecur heeft de gevorderde schade onderbouwd met ter zake verstrekte rekeningen en correspondentie, waaronder een brief van de werkgever van de benadeelde, een schadecalculatie van een autoschadebedrijf en een factuur van Dekra in verband met verrichte expertise. [gedaagde] heeft slechts als concreet verweer gevoerd dat het door AllSecur uitgekeerde bedrag te hoog zou zijn, waarbij hij erop wijst dat de auto van de benadeelde niet is gerepareerd. [gedaagde] heeft zijn verweer echter in het geheel niet onderbouwd. De kantonrechter passeert het verweer wegens onvoldoende gemotiveerde betwisting van de hoogte van de gevorderde schade. Daarbij wijst de kantonrechter er nog op dat het feit dat de auto kennelijk niet is gerepareerd niet van belang is. Het is aan het slachtoffer zelf om er voor te kiezen om in een beschadigde auto te blijven rijden.

4.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de kantonrechter [gedaagde] zal veroordelen tot betaling van € 3.570,72 aan schadevergoeding.

4.8.
De gevorderde wettelijke handelsrente ten bedrage van € 393,86 wordt afgewezen, omdat geen sprake is van een handelsovereenkomst. Omdat [gedaagde] in verzuim is met de tijdige betaling zal het mindere, de wettelijke rente, over de hoofdsom van € 3.570,72 worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.

4.9.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten overweegt de kantonrechter dat voldoende is gebleken dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag van € 583,31, bestaande uit kosten van € 482,07 die conform het tarief uit het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zijn berekend en de (niet verrekenbare) btw daarover van € 101,23, zal worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten is eveneens toewijsbaar vanaf de datum van de dagvaarding, zoals gevorderd. ECLI:NL:RBNHO:2022:9026