Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Bosch 290507, hoeveel uur zou weduwe gewerkt hebben

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 29 mei 2007, rolnr. C0600390/BR, Nieuwsbrief personenschade juli/augustus 2007
Tengevolge van een bedrijfsongeval bij Philip Morris is op 15 januari 1998 de heer X overleden. Hij laat een echtgenote en een dochter na. De weduwe had ten tijde van het ongeval een functie voor 28 uur per week met het voornemen dit urenaantal met drie uur uit te breiden. Dit heeft zij niet kunnen realiseren. Uit de uitspraak blijkt dat mevrouw na het overlijden van haar echtgenoot in verschillende functies bij een andere werkgever werkzaam was. Per 1 juni 2006 werkt zij 16 uur per week. De weduwe neemt voor de vaststelling van haar schade kennelijk als uitgangspunt de feitelijke ontwikkeling van haar inkomen na het overlijden van haar echtgenoot. Voor de hypothetische situatie gaat zij kennelijk uit van het inkomen zoals zij dat had kunnen genieten indien haar echtgenoot niet was overleden.
De vraag die zich hier voordeed was op welke wijze het inkomen van de achterblijvende partner in de vaststelling van de overlijdensschade moet worden betrokken. De kantonrechter is in zijn vonnis van 21 december 2005 van mening dat het door de weduwe toegepaste uitgangspunt bij de schadeberekening tot een oprekking van het systeem van overlijdensschade-begroting leidt.
De weduwe gaat in hoger beroep: er moet worden uitgegaan van haar concrete inkomen en de wijziging die dit inkomen heeft doorgemaakt tengevolge van het overlijden van haar echtgenoot en nog zal doormaken in de toekomst. Zij is niet in staat om haar werk voor 28 uur voort te zetten en/of uit te breiden. Zij dient meer tijd te besteden aan de opvoeding en verzorging van de dochter vanwege het gemis van opvang door de vader. Bovendien heeft de dochter extra aandacht nodig nu zij verlatingsangst heeft ontwikkeld.
Philip Morris vindt dat in de schadeberekening het inkomen van de weduwe in de situatie zonder en met ongeval hetzelfde moet zijn en er geen rekening moet worden gehouden met de wijziging die het inkomen na het overlijden heeft ondergaan.
Volgens het hof dient, gelet op alle omstandigheden van het geval, te worden beoordeeld of de weduwe thans in redelijkheid slechts 16 uur werkzaam kan zijn. Zowel het feitelijk als het hypothetisch inkomen zonder ongeval (met de uitbreiding van 3 uur), als het inkomen na ongeval, kan niet zonder meer als vertrekpunt worden genomen. In dit verband is betreffende de vraag naar het inkomen dat de weduwe na het overlijden van haar echtgenoot in redelijkheid zou dienen te verwerven, een toetsing van alle omstandigheden vereist. De zaak wordt vervolgens terugverwezen naar de kantonrechter.
Samenvatting:
Het rekenbureau.