Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 020615 val van laadklep; huishoudelijke hulp ogv Richtlijn Letselschaderaad

Hof 's-Hertogenbosch 020615 val van laadklep; beoordeling diverse schadeposten; gemiste chauffeursvergoeding niet vergoed; huishoudelijke hulp ogv Richtlijn Letselschaderaad; 
- fors hematoom, 3 dagen ziekenhuisopname, maand arbeidsongeschiktheid en fysiotherapie; € 1.500 smartengeld 
- afwijzing gevorderde buitengerechtelijke incassokosten vanwege rechtsbijstandverzekering

vervolg op: hof-s-hertogenbosch-230914-val-van-laadklep-na-bewijsopdracht-wg-er-heeft-niet-voldaan-aan-instructieplicht-wg-er-aansprakelijk
hof-s-hertogenbosch-280513-val-van-laadklep-bewijsopdracht-mbt-zorgplicht-deskundigenbericht-mbt-veiligheid-vrachtwagen-en-rolcontainer

Huishoudelijke hulp

13.5.
[appellant] heeft onder verwijzing naar de Richtlijn Huishoudelijke Hulp van de Letselschaderaad voor de eerste drie weken € 390,- gevorderd en gesteld dat hij toen zwaar beperkt was. Voor de daarop volgende tien weken heeft hij € 650,- gevorderd en gesteld dat hij toen licht beperkt was. Volgens Dekro dient deze schadepost volledig afgewezen te worden.

13.6.
Tussen partijen staat vast dat [appellant] van 15 april tot en met 18 april 2009 in het ziekenhuis opgenomen is geweest ter observatie in verband ‘met een zeer fors hematoom op de linkerflank’, dat hij vanaf medio mei 2009 aangepast werk heeft verricht en vanaf 17 augustus 2009 volledig de eigen werkzaamheden heeft hervat (zie rov. 4.1.2. tussenarrest van 28 mei 2013). [appellant] is dus van 18 april 2009 tot medio mei 2009 volledig arbeidsongeschikt geweest vanwege de hematoom. Het hof acht het voldoende aannemelijk dat [appellant] tot zijn gedeeltelijke werkhervatting beperkt is geweest in het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden. Voor een volledige afwijzing van de onderhavige vordering ziet het hof daarom geen aanleiding. Weliswaar heeft [appellant] geen namen genoemd van de personen die hem hebben geholpen in het huishouden, maar in eerste aanleg heeft [appellant] gesteld dat zijn familie en vrienden hem daarbij hebben geholpen, hetgeen het hof voldoende aannemelijk acht. Het hof acht de stelling van [appellant] dat hij toen zwaar beperkt was onvoldoende toegelicht. [appellant] heeft slechts zeer beperkt stukken in het geding gebracht en in het geheel niet gesteld welke werkzaamheden hij niet kon verrichten die hij voorheen wel verrichtte. Het hof zal daarom rekenen met het normbedrag volgens de voornoemde Richtlijn (van 2009) voor lichte beperkingen (€ 60,- voor een alleenstaande) gedurende drie weken, dus € 180,-. Het hof ziet geen aanleiding om voor de daaropvolgende weken ook een vergoeding toe te kennen, aangezien [appellant] vanaf die periode gedeeltelijk arbeidsgeschikt werd geacht en hij, zoals hiervoor al is overwogen, zijn vordering onvoldoende heeft toegelicht.

ECLI:NL:GHSHE:2015:2013