Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 290807 rb begroot t/m 2004 concreet, daarna dmv NPP-richtlijn; jaarschade ad. € 250,-

Rb Arnhem 290807 rb begroot t/m 2004 concreet, daarna dmv NPP-richtlijn; jaarschade ad. € 250,- is uitgangspunt
4.23.  [eiseres] heeft gesteld dat zij wegens de door het ongeval veroorzaakte beperkingen (knielen, hurken, klimmen en klauteren) niet langer zoals vóór het ongeval in staat is om samen met haar echtgenoot het onderhoud aan hun huurwoning en de tuin te verrichten. In 2004 heeft zij het achterstallig onderhoud aan de benedenverdieping van haar woning laten verrichten. Daarvoor heeft zij EUR 630,00 aan schoonmaakkosten en EUR 540,00 aan kosten wegens schilderwerk en dergelijke gemaakt, aldus [eiseres] die daarvan kwitanties in het geding heeft gebracht. Zij acht het redelijk ervan uit te gaan, aangezien zij en haar partner beiden roken, dat eens per vier jaren een dergelijke beurt noodzakelijk is. Rekening houdend met het onderhoud dat ook op de bovenverdieping zal moeten plaatsvinden en met enige prijsstijging sinds 2004 heeft zij de toekomstige schade wegens verlies van zelfwerkzaamheid aan de woning, uitgaande van een jaarschade van EUR 465,00, een looptijd tot haar 70e levensjaar en een rekenrente van 2%, begroot op (afgerond) EUR 10.100,00. Daarnaast heeft zij een offerte gevraagd voor het begaanbaar en onderhoudsarm maken van haar tuin, zodat zij daarin met haar beperkingen weer kan lopen en daarin zelf nog wat onderhoud kan verrichten. De offerte van 2003 voor het materiaal en het arbeidsloon, die naar haar mening beide voor vergoeding in aanmerking komen, sluit op EUR 6.783,00, hetgeen naar het huidige prijspeil volgens [eiseres] EUR 7.305,00 bedraagt.

4.24.  Tegen dit onderdeel van de vordering heeft London grosso modo hetzelfde verweer gevoerd als tegen de hiervoor besproken schadeposten. Daarnaast is volgens London niet aannemelijk gemaakt of, en zo ja in hoeverre, [eiseres] dergelijke werkzaamheden voorafgaand aan het ongeval kon verrichten en ook daadwerkelijk verrichtte, dat de werkzaamheden met de beweerde frequentie dienen te worden uitgevoerd en dat de opgevoerde jaarschade reëel is. Met name acht London het niet aannemelijk dat meer dan het gewone onderhoud wordt (en moet worden) gepleegd.

4.25.  Ook deze schadepost zal de rechtbank, om de eerder al vermelde redenen, schattenderwijs begroten. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen. Met de door [eiseres] overgelegde foto’s en verklaringen van derden is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk gemaakt dat zij voor het ongeval samen met haar partner werkzaamheden aan haar huis en tuin verrichtte, zoals zij bij dagvaarding ook heeft gesteld. Verder is voldoende aannemelijk geworden dat in 2004 derden zijn ingeschakeld. Uit de foto’s blijkt echter ook dat [eiseres] ook na het ongeval nog tot enige zelfwerkzaamheid in staat is. Voorts is gesteld noch gebleken dat haar partner daartoe in het geheel niet meer in staat is. Dat hij van beroep internationaal vrachtwagenchauffeur is en daarom vaak afwezig, noopt in elk geval niet tot die conclusie. Daarom zal er bij de schadebegroting rekening mee worden gehouden dat de partner van [eiseres] zijn aandeel van de werkzaamheden kon en nog kan verrichten. Niet aannemelijk is dat [eiseres] aan haar woning meer dan gemiddeld onderhoud moet plegen doordat zij en haar partner beiden roken. Ook heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat de tuin geëgaliseerd moet worden om deze voor haar weer toegankelijk te maken. Voor het overige geldt ook hier dat vanaf eind 1998 niet alleen het aan het ongeval toe te rekenen letsel [eiseres] parten speelt, maar ook de nadien opgetreden knieklachten. Op grond van al het voorgaande zal de rechtbank de schade tot en met 2004 concreet begroten en die vanaf 2005 begroten op basis van de in de Aanbeveling zelfwerkzaamheid van het Nationaal Platform Personenschade (NPP) genoemde bedragen. [eiseres] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat toepassing van de NPP-normen geen recht doet aan haar situatie, zoals namens haar ter comparitie is betoogd. Voor een huurwoning met tuin als door [eiseres] wordt bewoond geldt volgens die aanbeveling een normbedrag van EUR 500,00 per jaar als met ‘alle onderhoud’ rekening wordt gehouden. Op zichzelf is wel aannemelijk dat ‘alle onderhoud’ werd en zal worden gedaan, maar in deze jaarschade moet in dit geval nog worden verdisconteerd dat de partner van [eiseres] zijn aandeel in de werkzaamheden nog kan doen en ook dat al kort na het ongeval ook knieklachten [eiseres] beperkten in haar mogelijkheden tot zelfwerkzaamheid. Alles overziend acht de rechtbank het redelijk een jaarschade van EUR 250,00 tot uitgangspunt te nemen.

4.26.  Het voorgaande komt op het volgende neer. De in 2004 gemaakt kosten wegens achterstallig onderhoud ad EUR 630,00 en EUR 540,00 zijn, omgerekend over de jaren die op dat moment sinds het ongeval zijn verstreken, niet onredelijk van hoogte en zullen worden toegewezen. Over de periode van 2005 tot en met augustus 2007 bedraagt de schade EUR 666,67 (2 8/12 x EUR 250,00). Ook bij de onderhavige schadepost is er om al genoemde redenen aanleiding de looptijd van deze schadepost voor de toekomst te beperken tot het 60e levensjaar van [eiseres]. Uitgaande van de hiervóór genoemde jaarschade en de gebruikelijke rekenrente van 3% en rekening houdend met de statistische sterftekansen van [eiseres] en de fiscale component komt de toekomstige schade, gekapitaliseerd per 1 september 2007, neer op een bedrag van (afgerond) EUR 4.000,00. De totale toewijsbare schade wegens verlies van zelfwerkzaamheid komt uit op EUR 5.836,67.
LJN BB3640