Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Oost-Brabant 030713 noodzaak orthopedisch schoeisel ontbreekt, wordt niet gedragen; kosten oversluiten hypotheek vergoed, 6:119 BW nvt

Rb Oost-Brabant 030713 hielbeen verbrijzeld bij val stukadoor (zzp-er) van steiger; hoofdaannemer aansprakelijk; 
- verrekening schadevergoeding assurantietussenpersoon mbt AOV, rekening houdend met kosten procedure;
- stukadoor in loondienst; vanwege fysiek zware beroep tot 55ste fulltime; zwart werk naast reguliere baan tot 50ste;
- huishoudelijke hulp 1,5 uur per week tot 70ste;
- zelfwerkzaamheid; kan nog reparatiewerkzaamheden uitvoeren; 50% x normbedrag Letselschaderaad;
- aanpassing pedalen niet noodzakelijk; mbt automaat rekening houden met prijsverschil gebruikte wagen en hogere restwaarde;

- noodzaak orthopedisch schoeisel ontbreekt, wordt niet gedragen; kosten oversluiten hypotheek vergoed, 6:119 BW nvt;
- smartengeld maximaal € 15.000,- ;
- kosten rekenkundige niet vergoed vanwege uitgangspunten ism rapport arbeidsdeskundige

Orthopedisch schoeisel

2.60.
[eiser] stelt dat hij vanwege zijn beperkingen orthopedisch schoeisel moet dragen. Hij stelt dat hij voor de orthopedische schoenen die hij in zijn vrije tijd draagt een eigen bijdrage aan zijn zorgverzekeraar moet betalen van € 136,- per jaar. Gerekend tot de leeftijd van 100 jaar (met sterftekanscorrectie) leidt dit volgens hem tot een schade van € 4.135,03. De kosten voor orthopedische werkschoenen met stalen neuzen (nodig voor het werk bij DHL) bedragen naar [eiser] stelt € 1.929,72 per jaar en worden niet vergoed door de zorgverzekeraar, zodat [eiser] de schade hiervoor tot zijn pensioen op 65-jarige leeftijd begroot op € 41.578,34.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer.
De rechtbank oordeelt als volgt.
2.61.
Uit de overgelegde medische stukken blijkt dat aan [eiser] is geadviseerd orthopedisch schoeisel te dragen. Echter uit de observaties die zijn gedaan in opdracht van [gedaagde] maar ook uit de eigen verklaringen van [eiser] volgt dat [eiser] dergelijk schoeisel in de praktijk zelden of nooit draagt. Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij beschikt over twee paar orthopedische vrijetijdsschoenen, die hij vergoed heeft gekregen van zijn zorgverzekeraar, en dat hij overigens geen orthopedische schoenen heeft aangeschaft omdat hij daarvoor geen geld had en DHL geen vergoeding daarvoor gaf. Ook hier geldt, net als voor de beweerdelijk noodzakelijke aanpassing van de auto, dat [eiser] in de loop van de jaren vele (voorschot)betalingen heeft ontvangen waarmee hij orthopedische (werk)schoenen had kunnen aanschaffen. Uit het feit dat hij dit al die jaren niet heeft gedaan, leidt de rechtbank af dat de gestelde noodzaak van het dragen van orthopedisch schoeisel ontbreekt. De daarvoor gevorderde forse schadevergoeding van in totaal € 45.713,37 moet daarom worden afgewezen.

Daggeld ziekenhuis/reiskosten
2.62.
Tussen partijen is in confesso dat [eiser] in aanmerking komt voor een daggeldvergoeding in verband met zijn verblijf in het ziekenhuis en voor vergoeding van zijn reiskosten naar fysiotherapeut en ziekenhuis. Partijen zijn het er ook over eens dat het hier gaat om een schadebedrag van € 1.438,69.

(...)

Hypotheekkosten
2.66.
[eiser] stelt dat hij tengevolge van het ongeval medio 2005 tegen ongunstige voorwaarden zijn hypotheek heeft moeten oversluiten, en de aan zijn hypotheek verbonden OpMaat verzekering vervroegd heeft moeten afkopen. [eiser] voert in dit verband aan dat medio 2005 executie van zijn woning dreigde in verband met een belastingschuld van € 5.000,- tot € 6.000,-. Om dit te voorkomen moest hij zijn hypotheek verhogen om geld vrij te maken. Wegens het ontbreken van inkomsten kon hij bij zijn eigen bank niet terecht maar moest hij zijn hypotheek elders onder ongunstige voorwaarden oversluiten. [eiser] vordert een bedrag van € 3.080,99 wegens kosten die hij heeft moeten maken voor het oversluiten van zijn hypotheek. Ook vordert hij de hogere hypotheekrente en de boetekosten die hij heeft moeten betalen, en de schade die hij stelt te hebben geleden door de vervroegde afkoop van zijn OpMaat verzekering. Voor de vraag welke schadebedragen hiermee gemoeid zijn verwijst [eiser] naar het rapport van [A].

2.67.
[gedaagde] beroept zich kort gezegd op het fixum van art. 6:119 BW en de daarover verschenen jurisprudentie (waaronder de arresten van de Hoge Raad van 14 januari 2005, NJ 2007,481 en NJ 2007, 482).

De rechtbank oordeelt als volgt.
2.68.
De rechtbank verwerpt het beroep van [gedaagde] op art. 6:119 BW. Dat [eiser] zijn hypotheek heeft moeten oversluiten is naar het oordeel van de rechtbank niet een gevolg van het feit dat [gedaagde] haar verplichting tot betaling van schadevergoeding niet tijdig nakwam, maar een gevolg van het feit dat [eiser] - door het ongeval - zijn werk en daarmee zijn inkomsten had verloren. De rechtbank verwijst in dit geval naar het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2008 (NJ 2008,415). De kosten die gemoeid zijn geweest met het oversluiten van de hypotheek ad € 3.080,99 komen dan ook voor vergoeding in aanmerking.

2.69.
[eiser] vordert ook vergoeding van schade die hij stelt te hebben geleden door de hogere hypotheekrente en de boetekosten die hij zou hebben moeten betalen, en door de afkoop van zijn OpMaat verzekering. Welk schadebedrag hiermee gemoeid is geweest, wordt door [eiser] niet onderbouwd. [eiser] volstaat met een verwijzing naar het rapport van [A], maar daaruit kan de rechtbank niet herleiden om welke schade het zou gaan, ook niet bij benadering. Deze schadeposten zullen dan ook als onvoldoende onderbouwd moeten worden afgewezen.

ECLI:NL:RBOBR:2013:4193