Rb Utrecht 070508 toewijzing div. materiële schadeposten gemaakt door slachtoffer van verkrachting
- Meer over dit onderwerp:
Rb Utrecht 070508 toewijzing div. materiële schadeposten gemaakt door slachtoffer van verkrachting
4.6. Bij dupliek heeft [gedaagde] aangegeven te kunnen instemmen met het feit dat door de moeder van [eiseres] betaalde behandelingssessies zijn aan te merken als verplaatste schade in de zin van artikel 6:107 van het Burgerlijk Wetboek. Nu overigens geen verweer is gevoerd tegen deze post, is het gevorderde bedrag toewijsbaar.
4.7. De gevorderde parkeer- en reiskosten zijn niet gemotiveerd weersproken, terwijl op grond van het feit dat [eiseres] leed aan klachten tengevolge van de verkrachting aangenomen kan worden dat zij in dit verband reiskosten heeft gemaakt voor het bezoeken van het bedrijfsmaatschappelijk werk, zodat deze voor toewijzing in aanmerking komen.
4.8. Ook de reis- en parkeerkosten in verband met het bijwonen van de strafzaak tegen [gedaagde] bij het hof zal de rechtbank toewijzen. Uit de stukken blijkt dat [eiseres] bij de behandeling van het hoger beroep als getuige is opgeroepen en zodoende ten aanzien van deze zitting verplicht was om te verschijnen. Ten aanzien van het bijwonen van de zitting van de rechtbank was deze wettelijke verplichting er niet, en kan niet worden aangenomen dat de kosten die zij heeft gemaakt om de zitting bij te wonen zijn aan te merken als schade die het gevolg is van de onrechtmatige daad, zodat die posten worden afgewezen. Dat [eiseres] geen rijbewijs had betekent voorts niet dat zij geen kosten heeft hoeven maken om bij de zitting van het hof aanwezig te kunnen zijn. Nu die kosten overigens niet zijn betwist zullen deze kosten worden toegewezen.
4.9. De gevorderde eigen bijdrage die is betaald voor rechtskundige bijstand betreft blijkens de stukken niet de bijdrage voor de bijstand in de onderhavige civiele procedure, maar de bijdrage die is betaald toen [eiseres] zich liet bijstaan door een advocaat toen zij als getuige in de strafzaak moest worden gehoord. Op grond van wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat ook deze kosten kunnen worden aangemerkt als kosten die het gevolg zijn van de door [gedaagde] gepleegde onrechtmatige daad. Dit geldt eveneens voor de gevorderde reis- en parkeerkosten, telefoon- fax en portokosten die door [eiseres] zijn gemaakt ter voorbereiding op het getuigenverhoor bij het hof te Arnhem. Tot slot zal de rechtbank ook de gevorderde kosten voor het opvragen van het uittreksel uit het bevolkingsregister toewijzen nu dit redelijke kosten zijn die [eiseres] heeft gemaakt ter verkrijging van schadevergoeding door [gedaagde].
4.10. Het voorgaande leidt ertoe dat de gevorderde materiële schadevergoeding ten bedrage van EUR 739,32 zal worden toegewezen. Dit betekent dat de vordering van [eiseres] tot aan een totaalbedrag van EUR 2.739,32 zal worden toegewezen.
4.11. De gevorderde toekomstige schade is niet begroot of nader onderbouwd, zodat de rechtbank dit gedeelte van de vordering zal afwijzen. LJN BD0959