Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 041219 val door steiger, klachtplicht niet geschonden wg-er had eerder onderzoek moeten doen naar toedracht

RBROT 041219 uitleners aansprakelijk voor letsel na val door steiger, klachtplicht niet geschonden wg-er had eerder onderzoek moeten doen naar toedracht
- kosten gevorderd 11,9 uren x € 225,00; toegewezen, vermeerderd met uren voor verweerschrift + zitting 16,9 x 225 x 121% = 4601,03

Klachtplicht ex art. 6:89 BW

5.6.
Als primaire verweer voeren Go People c.s. aan dat [verzoeker] de op hem rustende klachtplicht heeft geschonden en dat om die reden de aansprakelijkheid moet worden afgewezen. [verzoeker] heeft in reactie hierop betoogd dat hij wel degelijk tijdig heeft geklaagd.

Het navolgende wordt overwogen.

5.6.1.
Artikel 6:89 BW bepaalt dat de schuldeiser op een gebrek in de prestatie geen beroep meer kan doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijs had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd.

De kantonrechter gaat ervan uit dat deze klachtplicht ook van toepassing is op situaties waarin personenschade is ontstaan tijdens werkzaamheden waarop een arbeidsovereenkomst van toepassing is. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY4600) overwogen dat dit artikel van toepassing is op ‘alle verbintenissen’, waaronder een (op een gebrek gebaseerde) actie uit onrechtmatige daad. Tevens is in het arrest overwogen dat bij beantwoording van de vraag of tijdig is geklaagd rekening dient te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. De rechter dient voorts rekening te houden met enerzijds het voor de schuldeiser ingrijpende rechtsgevolg van het te laat protesteren zoals in artikel 6:89 BW vermeld - te weten verval van al zijn rechten ter zake van de tekortkoming - en anderzijds de concrete belangen waarin de schuldenaar is geschaad door het late tijdstip waarop dat protest is gedaan, zoals een benadeling in zijn bewijspositie.

5.6.2.
Overwogen wordt dat [verzoeker] ter zitting onweersproken heeft gesteld en toegelicht dat hij de dag na het - door hem gestelde - ongeval van 9 december 2016, derhalve op zaterdag 10 december 2016 al probeerde contact op te nemen met Go People.

Hij kreeg geen gehoor. Ook bij pogingen daarna om contact te krijgen (op zondag en maandag) is hij er niet in geslaagd iemand van Go People te spreken.

Die verklaring van [verzoeker] komt overeen met de onder de feiten aangehaalde verklaring van [verzoeker] in het rapport van [naam bureau] , waarin is vastgelegd dat [verzoeker] steeds de voicemail kreeg van zijn contactpersonen bij Go People (waaronder [naam 7] ). Pas toen [verzoeker] op 19 december 2016 voor het eerst contact kreeg met [naam 7] , heeft hij zijn verhaal kunnen doen en is hij ziek gemeld.

5.6.3.
In dit verband heeft [naam 7] over die gang van zaken het volgende verklaard (aangehaald onder de feiten):

De heer [naam 7] zegt: meneer u weet toch hoe dat werkt in de uitzendbranche.

Sommige mensen zijn wel verantwoordelijk en andere niet. Hij is gewoon de hele week niet komen opdagen en heeft zich vervolgens op de 19e ziek gemeld. Voor ons in de uitzendbranche is dat helemaal niet vreemd.

Vervolgens is [verzoeker] naar eigen zeggen van het kastje naar de muur gestuurd, en uiteindelijk op zoek gegaan naar een raadsman om hem bij te staan. Mr. Arslan, de toenmalige raadsman van [verzoeker] , zond op 20 mei 2017 een eerste brief met aansprakelijkstelling aan Go People die van de hand is gewezen. Pas nadat de nieuwe gemachtigde van [verzoeker] zich bij brieven van 8 maart 2018 heeft gericht tot Go People en Deurwaarder, inhoudende en aansprakelijkstelling, is actie ondernomen door laatstgenoemden en is een onderzoek gestart in opdracht van Go People c.s. teneinde vast te stellen wat zich heeft voorgedaan op 9 december 2016.

5.6.4.
Dat in deze omstandigheden [verzoeker] , die zich in een afhankelijke en kwetsbare positie bevindt ten opzichte van zijn werkgever, zijn klachtplicht heeft geschonden door niet eerder te klagen, is een onterecht standpunt. Go People wist in ieder geval op 19 december 2016 dat [verzoeker] zich ziek had gemeld. Zij heeft die ziekmelding ook geaccepteerd, zonder daar verder onderzoek naar te doen en/of Deurwaarder op de hoogte te brengen. Dat [verzoeker] vanaf de middag van 9 december 2016 geen werk meer heeft verricht staat ook vast en wordt door [naam 7] bovendien bevestigd in zijn verklaring. Dat hier sprake zou zijn van een uitzendkracht/werknemer die wel vaker afwezig is zonder afmelding of bericht, is niet aan de orde, althans daarover is niets aangevoerd in deze procedure. Integendeel, de collega’s van [verzoeker] omschrijven hem als een “harde werker”. Ook ter zitting heeft [verzoeker] onweersproken gesteld dat hij tot dat moment nimmer had verzuimd. Bezien tegen die achtergrond lag het juist op de weg van Go People als werkgever om, toen [verzoeker] na 9 december 2016 zich niet meer op het werk had gemeld, onderzoek te doen naar de reden daarvan en navraag te doen bij Deurwaarder. Dat heeft zij niet gedaan. Dat lag nog meer voor de hand toen zij wist van de afwezigheid van [verzoeker] na zijn ziekmelding op 19 december 2016. Ook toen heeft Go People nagelaten enige actie hierin te ondernemen.

5.6.5
Maar ook na de ontvangst van de eerste aansprakelijkstelling van 20 mei 2017, waarin uitdrukkelijk melding wordt gemaakt van een arbeidsongeval op 9 december 2016, heeft Go People geen actie ondernomen, bijvoorbeeld in de vorm van een nader onderzoek, naar hetgeen is voorgevallen op die dag.

Dat vervolgens Go People c.s. pas ná de ontvangst van de tweede aansprakelijkstelling in maart 2018 aanleiding zagen om een onderzoek te starten door [naam bureau] teneinde de feiten en omstandigheden vast te kunnen stellen, om zodoende ook de exacte toedracht te achterhalen, kan, gegeven al hetgeen hiervoor is overwogen, niet aan [verzoeker] worden tegengeworpen. Go People c.s. had, gegeven het tijdsverloop in deze zaak, al in een eerder stadium de mogelijkheid moeten aangrijpen en benutten om nader onderzoek te doen naar de toedracht van het ongeval.

5.6.6
De kantonrechter komt tot de slotsom dat [verzoeker] de op hem rustende klachtplicht niet heeft geschonden en dat hij tijdig heeft geklaagd.

ECLI:NL:RBROT:2019:10249