Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Groningen 050809 onduidelijkheden rond ongeval in Italie komen voor rekening van wg-er

Rb Groningen 050809 onduidelijkheden rond ongeval in Italie komen voor rekening van wg-er
4.3 De vorderingen van [eiser] tegenover Feedercrew zijn primair gebaseerd op artikel 7:658 BW. Op grond van dat artikel is Feedercrew aansprakelijk voor schade die [eiser] als werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij Feedercrew aantoont dat zij de op haar rustende zorgverplichting van het eerste lid van voormeld artikel is nagekomen dan wel dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of roekeloosheid van [eiser] als werknemer.
Vaststaat dat [eiser] op 29 december 2000 tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden terwijl hij op de loopplank stond, is gevallen, dat hij vanwege die val in het ziekenhuis is opgenomen en daar een week heeft verbleven. Feedercrew oppert weliswaar dat de arbeidsongeschiktheid in februari 2001 wellicht ook door een andere oorzaak kan zijn ontstaan doch tegenover de onder "Feiten en omstandigheden" vermelde rapportage waarin steeds de relatie wordt gelegd met de val op 29 december 2000 althans dat geen andere mogelijke oorzaken voor die klachten worden genoemd, is dat slechts een blote betwisting die op geen enkele, toereikende, wijze is onderbouwd. Uitgangspunt is dan ook dat de klachten en nadien de arbeidsongeschiktheid van [eiser] zijn ontstaan door het arbeidsongeval op 29 december 2000.

4.4 Ter beoordeling van de vraag of Feedercrew aan de op haar rustende zorgverplichting heeft voldaan en/of sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van [eiser], is van belang hoe dit ongeval zich heeft voorgedaan en kunnen voordoen.
Overwogen wordt dat [eiser] een aantal mogelijke verklaringen heeft gegeven maar tevens aangeeft dat de exacte toedracht hem onbekend is. De door [eiser] geschetste, mogelijke oorzaken zijn op zich een plausibele verklaring voor hetgeen is voorgevallen. Uit de rapportage als vermeld onder de "Feiten" wordt opgemaakt dat [eiser] als gevolg van de val enige tijd bewusteloos is geweest. Kennelijk beschikt Feedercrew niet over rapportage, anders had zij die immers overgelegd, van onderzoek door de plaatselijke autoriteiten dan wel anderszins over onderzoeksrapportage naar de oorzaak en toedracht van dit ongeval. Dat betekent tevens dat niet vast staat en blijkbaar ook niet meer is vast te stellen hoe dit ongeval heeft kunnen voorvallen. Anders dan Feedercrew lijkt aan te nemen is dat echter een omstandigheid die voor rekening en risico van Feedercrew komt.

4.5 Niet gesteld of gebleken is dat Feedercrew aan haar werknemers ook zodanige instructies ter zake van het monteren en demonteren van de loopplank daaronder begrepen de borgen aan de bovenzijde tegen het dek, heeft verstrekt dat daarmee redelijkerwijs voorkomen had moeten worden dat [eiser] deze schade zou lijden. Voorts is vanwege het ontbreken van nader onderzoek niet duidelijk of dit arbeidsongeval zich heeft kunnen voordoen als gevolg van onvoldoende onderhoud of gebreken aan of van het materiaal.
Nu, als overwogen, het ontbreken van de rapportage voor rekening van Feedercrew blijft, wordt ook niet toegekomen aan een bewijsopdracht aan Feedercrew omdat Feedercrew haar verweer op die onderdelen niet voldoende concreet heeft ingevuld of kunnen invullen.

Zou overigens al wel sprake zijn geweest van eigen schuld bij [eiser] dan valt dat niet gelijk te stellen met opzet of bewuste roekeloosheid (vgl. HR NJ 2003/138 handelend over een kapitein aan wie eigen schuld bij een hem overkomen bedrijfsongeval werd tegengeworpen).

4.6 Vervolgens is aan de orde de vraag of [eiser] als gevolg van voormeld ongeval schade heeft geleden en zo ja, of die schade naar verwachting van een zodanige omvang is dat die toewijzing van het gevraagde voorschot rechtvaardigt.

4.7 Uit de overgelegde rapportage van het UWV blijkt dat [eiser] als gevolg van het arbeidsongeval niet meer in staat is zijn werk als eerste stuurman te verrichten. Uit de verder overgelegde rapportage is voorts aannemelijk dat [eiser] ook in de privé-activiteiten beperkingen ondergaat als gevolg van dat ongeval. Hem is een, gedeeltelijke, WAO-uitkering toegekend.
Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook duidelijk dat [eiser] zowel materiele als immateriële schade heeft geleden. Die schade laat zich, mede gelet op het verweer van Feedercrew, niet zonder meer eenvoudig vaststellen. Verwijzing naar de schadestaatprocedure, als gevraagd, is dan ook aangewezen.

4.8 Gelet op de al overgelegde inkomensgegevens en de overgelegde rapportage acht de kantonrechter het gevraagde voorschot ad € 20.000,00 een reëel voorschot zodat die vordering wordt toegewezen. LJN BJ4769