Hof 's-Hertogenbosch 190116 meisje van zes aangevallen door hond; € 1.000 ivm verwondingen en angstgevoelens
- Meer over dit onderwerp:
Hof 's-Hertogenbosch 190116 meisje van zes aangevallen door hond; aansprakelijkheid ogv artikel 6:179 BW; € 1.000 smartengeld ivm verwondingen en angstgevoelens
Immateriële schade. Grief 3
3.7.1.
[appellante] heeft betoogd dat het angstige gedrag van [dochter] wellicht in het algemeen aanwezig is en dat ook andere factoren daarop van invloed zijn. De verwijzing naar een psycholoog is gebaseerd op informatie afkomstig van [geïntimeerde] en niet objectief. Het toegewezen voorschot van € 1.000,-- is niet in overeenstemming met hetgeen gebruikelijk is, temeer niet nu [dochter] een meisje van destijds zes jaar was, aldus [appellante] .
3.7.2.
[geïntimeerde] heeft aangevoerd dat het er niet toe doet dat [dochter] nog maar zes jaar was en voorts verwezen naar het behandelplan van de GZ-psycholoog.
3.7.3.
Gelet op het bewezen verklaarde gedrag van de hond, de op de foto’s waargenomen verwondingen en de kennelijk door het voorval bij [dochter] veroorzaakte gevoelens van angst, acht het hof het bij wijze van voorschot toegewezen bedrag van € 1.000,-- juist. Dat de verwijzing naar een psycholoog is gevolgd op door [geïntimeerde] aan de huisarts verstrekte informatie betekent niet dat die informatie onjuist was. Het is aannemelijk dat een voorval als het onderhavige gevoelens van angst bij een jong meisje veroorzaakt en iedere aanwijzing dat de verwijzing naar de GZ-psycholoog verband hield met een heel andere oorzaak, ontbreekt. [appellante] volstaat met het hypothetische stellingen.
Volledigheidshalve merkt het hof op dat bij voormeld bedrag van € 1.000,-- geen rekening is gehouden met de door [geïntimeerde] gestelde, blijvende littekens in [dochter] ’s gezicht. [dochter] was tijdens de pleidooizitting aanwezig en de littekens die haar moeder op [dochter] ’s gezicht aanwees waren naar het oordeel van het hof zodanig slecht zichtbaar c.q. weinig opvallend, dat het hof daaraan geen bedrag aan immateriële schadevergoeding verbindt.
Grief 3 slaagt niet.
Buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Grieven 4 en 5
3.8.1.
[appellante] heeft de gevorderde buitengerechtelijke kosten niet inhoudelijk betwist. Haar betwisting is enkel gegrond op de stelling dat aansprakelijkheid ontbreekt. Die aansprakelijkheid is er echter, zoals overwogen, wel. Gelet op de niet onderbouwde betwisting en de overgelegde specificatie van de werkzaamheden heeft de kantonrechter deze vordering terecht toegewezen.
Grief 4 slaagt niet.
3.8.2.
Grief 5 evenmin, nu [appellante] als de in het ongelijk gestelde partij terecht in de proceskosten is veroordeeld. ECLI:NL:GHSHE:2016:142