Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 190907 oogletsel, enkele dagen zkh., operatie, enige tijd nabehandeling; € 2.000,- sm.g.

Rb Arnhem 190907 oogletsel, enkele dagen zkh., operatie, enige tijd nabehandeling; € 2.000,- smartengeld
4.22.  Rekening houdend met het door de strafrechter toegewezen bedrag aan smartengeld van EUR 1.000,00, heeft [eiser] thans nog EUR 4.000,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd. Dit bedrag acht hij gerechtvaardigd wegens de ondervonden pijn, de mogelijkheid dat in de toekomst gezichtsverslechtering door lensvertroebeling kan optreden, het moeten dragen van een bril/aangepaste lenzen, de littekens in zijn gezicht, angstgevoelens en het sociaal isolement waarin hij door dreigingen vanuit de kring van [gedaagde] is komen te verkeren. Voor deze ‘psychische schade’ is volgens [eiser] een bedrag van EUR 5.000,00 reëel. [gedaagde] meent dat met het door de strafrechter toegewezen bedrag de immateriële schade is gecompenseerd, aangezien [eiser] geen blijvend letsel heeft opgelopen en ook geen geestelijk letsel dat als een aantasting in de persoon kan worden aangemerkt.

4.23.  Het staat vast dat [eiser] door de mishandeling enkele dagen in het ziekenhuis heeft moeten verblijven, dat hij aan zijn oog is geopereerd, dat nog enige tijd nabehandeling noodzakelijk was, dat hij pijn heeft geleden en dat hij littekens in zijn gezicht heeft. Hiermee zal bij de begroting van het smartengeld rekening worden gehouden, evenals met de aard van de aansprakelijkheidscheppende gebeurtenis. Niet aannemelijk is geworden dat [eiser] in verband met de gevolgen van de mishandeling bril- en lensdragend is geworden. Ter zitting heeft hij toegelicht dat hij wegens een aangeboren afwijking aan zijn linkeroog de lens/lenzen draagt en dat hij de bril nodig heeft omdat het rechteroog ‘toch iets achteruit is gegaan’. Dit mag zo zijn, maar de behandelend oogarts heeft in zijn brief van 15 juni 2004 aan de medisch adviseur van [eiser] geschreven dat sprake is van compleet visusherstel rechts met enige lensvertroebeling. Hiermee strookt zonder nadere toelichting met medische stukken, die ontbreekt, niet hetgeen [eiser] hierover zelf heeft aangevoerd. Verder is hetgeen [eiser] heeft aangevoerd ter onderbouwing van de psychische schade onvoldoende om daarmee bij de begroting van het smartengeld rekening te houden. Niet aannemelijk is gemaakt dat hij daardoor een in de psychiatrie erkend ziektebeeld heeft opgelopen, hetgeen in dit verband zou zijn vereist. Op grond van al het voorgaande en rekening houdend met de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen hebben toegewezen, acht de rechtbank een smartengeld van EUR 2.000,00 passend. Na aftrek van het door de strafrechter al toegewezen bedrag is thans dus nog een bedrag van EUR 1.000,00 toewijsbaar.
LJN BB4460