Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Haarlem 191207 baksteen door ruit, onvoldoende gebleken van psy. letsel

Rb Haarlem 191207 baksteen door ruit, onvoldoende gebleken van psy. letsel
De immateriële schade
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat hij de baksteen heeft gegooid met het oogmerk [eiseres] iets aan te doen. Op [eiseres] rust de bewijslast van deze stelling. Door [eiseres] is in het geding gebracht een (ongedateerde) schriftelijke verklaring van een bewoonster van een van de flatwoningen aan de [adres]. Deze verklaring kan, wat er ook van zij – hij is klaarblijkelijk opgesteld ten behoeve van de onderhavige procedure en niet, zoals de verklaringen van [bewoner A] en [bewoner B], waarin niets over de aanwezigheid van [eiseres] op het balkon blijkt, afgelegd tegenover de politie op de dag van het incident – niet als bewijs dienen. Uit het enkele feit dat [eiseres] zich op het balkon bevond toen [gedaagde] de baksteen gooide, kan immers niet worden afgeleid dat [gedaagde] de baksteen heeft gegooid met het oogmerk [eiseres] nadeel toe te brengen. Nu gesteld noch gebleken is dat deze bewoonster kan verklaren omtrent de intentie die [gedaagde] met het gooien van de baksteen had, zal het aanbod van [eiseres] om de bewoonster als getuige voor te brengen worden gepasseerd.
Nu niet is gebleken van andere feiten en omstandigheden op grond waarvan aannemelijk is geworden dat [gedaagde] de baksteen heeft gegooid met het vooropgestelde doel [eiseres] daarmee nadeel toe te brengen, is geen sprake van immateriële schade in de zin van artikel 6: 106 lid 1 sub a BW.
Voor zover [eiseres] met haar stelling dat zij depressieve klachten heeft ontwikkeld naar aanleiding van de gebeurtenis, haar vordering tevens op lid 1 sub b van artikel 6:106 BW baseert, wordt nog het volgende overwogen. Voor aantasting in de persoon is niet voldoende dat sprake is van meer of minder psychisch onbehagen. De door [eiseres] overgelegde verklaring van J. Oskam, huisarts, dat [eiseres] in oktober 2005 een “periode met klachten van depressieve aard” heeft gekampt, is te summier om uit af te leiden dat [eiseres] ten gevolge van de gebeurtenis op 13 oktober 2005 zodanig psychisch letsel heeft opgelopen, dat zij aanspraak kan maken op een immateriële schadevergoeding. Het voorgaande leidt ertoe dat het hierop betrekking hebbende gedeelte van de vordering zal worden afgewezen.
LJN BC1280