Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Holland 220115 psychisch letsel na vermenging behandelrelatie psychiater met professionele en persoonlijke relatie; € 5.000 smartengeld

Rb Noord-Holland 220115 psychisch letsel na vermenging behandelrelatie psychiater met professionele en persoonlijke relatie; omkeringsregel toegepast; € 5.000 smartengeld;
- kosten gevorderd 34,5 x € 190,-- + 21%, totaal € 8.008,55; toegewezen € 6.050,-- incl BTW

4.13

verzoekster] verzoekt de rechtbank de immateriële schade te begroten op een bedrag van € 15.000,--, te betalen binnen twee weken na deze beschikking. Zoals hiervoor overwogen staat vast dat [verzoekster] psychische schade heeft geleden die kan worden toegerekend aan de handelwijze van [verweerder]. De rechtbank ziet daarin aanleiding om een bedrag aan immateriële schadevergoeding toe te kennen.

4.14
Bij de bepaling van de hoogte van het bedrag neemt de rechtbank de volgende omstandigheden in aanmerking. [verzoekster] was voorafgaand aan de handelwijze van [verweerder] verhoogd kwetsbaar en gevoelig voor alcoholverslaving. [verweerder] was daarvan als psychiater op de hoogte. Het is onduidelijk of sprake is van blijvende psychische schade, maar aangenomen kan worden dat de impact van de handelwijze van [verweerder], gegeven de psychische kwetsbaarheid van [verzoekster], groot is geweest. Daar staat tegenover dat [verzoekster] een volwassen vrouw is en zelf therapeute. De seksuele relatie met [verweerder] heeft bovendien niet langer dan 2 à 2,5 maanden geduurd. Al deze feiten en omstandigheden in aanmerking genomen acht de rechtbank een bedrag van € 5.000,-- redelijk als vergoeding voor immateriële schade. Dit bedrag dient nog te worden vermeerderd met wettelijke rente. [verweerder] heeft het verzoek tot toewijzing van die rente niet weersproken. Nu [verzoekster] geen aanvangsdatum voor de rente heeft gesteld zal de rechtbank deze datum vaststellen op datum binnenkomst verzoekschrift bij de rechtbank, zijnde 8 juli 2014.

4.15
De rechtbank ziet in de door [verweerder] gestelde omstandigheid dat [verzoekster] de toenadering is begonnen door het sturen van seksueel getinte sms-jes, wat daar ook van zij, geen aanleiding om een deel van het bedrag vanwege eigen schuld voor rekening van [verzoekster] te laten komen. Zijn professionele verantwoordelijkheid als psychiater diende [verweerder] ervan te weerhouden daarop in te gaan.

4.16
Tussen partijen is niet in geschil dat [verweerder] reeds een bedrag van € 10.000,-- aan [verzoekster] heeft betaald. De rechtbank ziet aanleiding om dit bedrag in mindering te brengen op voormeld bedrag van € 5.000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente). Beide partijen hebben ook aangegeven dat een dergelijke verrekening kan worden toegepast. Hieruit volgt dat de rechtbank niet zal bepalen dat het bedrag van € 5.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan [verzoekster] moet worden betaald. Dat deel van het petitum onder de vierde bullet zal worden afgewezen.

ECLI:NL:RBNHO:2015:876