Hof Den Bosch 260607 geen hevige en langdurig pijn, wel kalmer aan doen en grenzen stellen; € 1.500,
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 260607 geen hevige en langdurig pijn, wel kalmer aan doen en grenzen stellen; € 1.500,- imm. schadevergoeding
4.3.3. "Appellant" legt aan de vordering tot vergoeding van immateriële schade ten grondslag dat hij door het ongeval een whiplashtrauma heeft opgelopen. In hoger beroep stelt hij voorts dat hij door de kneuzingen aan zijn benen de eerste tijd na het ongeval moeilijk heeft kunnen lopen. Ter ondersteuning van zijn vordering heeft "appellant" in hoger beroep een afschrift overgelegd van een aantal pagina's uit de Smartengeldgids van de ANWB.
4.3.4. "Geïntimeerde" betwist dat de klachten van "appellant" zijn toe te schrijven aan een post-whiplashsyndroom en dat deze (geheel) door het ongeval zijn veroorzaakt. "Geïntimeerde" wijst in dit verband naar een rapport van de medisch adviseur van haar verzekeraar van 1 juli 2003 (prod. 1 bij conclusie van antwoord). In dat rapport wordt onder meer gerelateerd dat blijkens een brief d.d. 28.9.2001 van de KNO-arts [KNO-arts] uit röntgenfoto's blijkt dat bij "appellant" sprake is van forse degeneratieve afwijkingen in de nek en de onderrug waardoor de door "appellant" na de botsing ondervonden nekklachten langer duren. In het rapport wordt verder geciteerd uit een neuropsychologisch rapport d.d. 13.4.2001 van [persoon 1], waarin wordt gesproken van "zeer geringe concentratie- en emotiestoornissen" en "Praemorbide persoonlijkheidskenmerken kunnen herstel in de weg staan". De medisch adviseur van Nationale Nederlanden concludeert in zijn rapport onder meer: "Vastgesteld wordt dat betrokkene (hof: "appellant") onderhevig is geweest aan een whiplashmechanisme. Er is een lichte functiestoornis van de nek, niet van de schouders. Daarnaast geringe cognitieve stoornissen. Adviezen worden gegeven, maar blijkbaar slecht opgevolgd. ....Preëxistent waren er degeneratieve nekafwijkingen op meerdere niveaus. Hierdoor zouden klachten langer kunnen aanhouden, maar zowel kno-arts als psycholoog achten de prognose goed. ..... Betrokkene .........krijgt WAO 35-45%. ...Bovendien berusten de nekklachten die nu nog bestaan eerder op de degeneratieve afwijkingen, dan op de ongevalsgevolgen.... Medisch-orthopaedisch gezien zijn de beperkingen alleen ten aanzien van zware nekbelasting, en dan nog vanwege spondylarthrose en discopathiën. Het is zeer aannemelijk dat deze ook zonder trauma (hetgeen wel luxerend kan hebben gewerkt) ook tot problemen hadden geleid op deze leeftijd. ...."
4.3.5. "Appellant" is in zijn conclusies op dit rapport niet ingegaan. Hij heeft wel bij akte van 16 maart 2005 (en opnieuw bij memorie van grieven) het genoemde rapport van [persoon 1] in het geding gebracht. Dit rapport ondersteunt de juistheid van hetgeen de medisch adviseur van Nationale Nederlanden in zijn rapport over het rapport van [persoon 1] heeft gerelateerd. In het rapport van [persoon 1] wordt onder meer vermeld dat "appellant" na het ongeval lichte nekklachten had doch dat op dat moment door de huisarts geen afwijkingen werden geconstateerd. Enkele weken na het ongeval kreeg "appellant" andere klachten: nekpijn, een zwaar hoofd en concentratie- en geheugenproblemen. De huisarts constateerde toen een whiplashtrauma. [persoon 1] concludeert in zijn rapport: "Whiplashtrauma met verminderde belastbaarheid, lichte concentratiestoornis met secundaire cognitieve problematiek en enige emotionele aanpassingsproblemen. Er is mijns inziens geen sprake van een stemmingsstoornis. De copingvaardigheden zijn niet geheel adequaat (o.a. te weinig inzicht in de problemen, moeite met ontspannen en een hoge herstelverwachting). Enkele persoonskenmerken kunnen een negatieve invloed op het herstel- en aanpassingsproces uitoefenen (...)".
4.3.6. Naar het oordeel van het hof zijn er, voormelde rapportages in aanmerking genomen, onvoldoende aanwijzingen om te concluderen dat de klachten die "appellant" sedert het ongeval ondervindt en die kunnen wijzen op een post-whiplashtrauma in een zodanige mate geheel aan het ongeval zijn toe te schrijven en zodanig ernstig zijn dat een hoger bedrag aan immateriële schadevergoeding dan € 1.500,= zou zijn geïndiceerd. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat uit de ten processe voorhanden stukken niet blijkt van hevige en langdurige pijn die "appellant" van het door hem gestelde whiplashtrauma heeft ondervonden noch van enige specifieke beperking van blijvende aard. Het hof concludeert uit het rapport van [persoon 1] dat de gevolgen voor "appellant" vooral zijn gelegen in de noodzaak het kalmer aan te doen en grenzen te stellen aan de mate van zijn inspanningen. Het hof acht het met "geïntimeerde", in aanmerking genomen de uit het rapport van de medisch adviseur van Nationale Nederlanden blijkende en door "appellant" niet betwiste aanwezigheid bij "appellant" van forse degeneratieve afwijkingen in de nek en onderrug en de leeftijd van "appellant", niet aannemelijk dat die noodzaak zich zonder het ongeval niet evenzeer op enig moment zou hebben voorgedaan. (...) LJN BB1697