Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 040210 whiplash; smartengeld 7500

Rb Den Haag 040210 whiplash; smartengeld 7500

Smartengeld

4.28. Aan smartengeld vordert [Eiseres] een bedrag van € 15.000,--. Reaal erkent hierop een bedrag van € 5.000,--. De rechtbank zal deze post, mede in aanmerking genomen ernst en aard van het door het opgelopen letsel, de impact daarvan op [Eiseres]s persoonlijk leven en de bedragen die de Nederlandse rechter in soortgelijke gevallen toekent, toewijzen tot een bedrag van € 7.500,-.

Buitengerechtelijke kosten
4.29. Deze post begroot [Eiseres] op totaal € 19.014,46, waarop € 7.068,75 is bevoorschot, zodat € 11.945,89 resteert. Dit blijken alleen de kosten van [Eiseres]s belangenbehartiger te zijn. Met Reaal is de rechtbank van oordeel dat deze vordering de dubbele redelijkheidstoets van art. 6:96 BW niet kan doorstaan. Zij neemt daarbij in aanmerking het thans toe te wijzen bedrag en het feit dat [Eiseres] nut en noodzaak van deze kosten met name vanaf 2006 niet deugdelijk heeft onderbouwd. Of hierbij kosten ten behoeve van het deskundigenbericht zijn opgevoerd die al niet elders betaalbaar zijn gesteld, maakt [Eiseres] niet duidelijk. De belangenbehartiger heeft verder ter zitting aangegeven [Eiseres] nog steeds bij elk gesprek te begeleiden, zonder de noodzaak daarvan aan te geven. Bovendien moet worden aangenomen dat een deel van die kosten door eigen toedoen zijn gemaakt omdat blijkens de overgelegde correspondentie tussen de schaderegelaar van Reaal en [Eiseres]s belangenbehartiger deze laatste zich ondanks herhaalde aanmaning kennelijk niet aan gemaakte afspraken met betrekking tot het verstrekken van de huisartsenstatus heeft gehouden. In deze situatie begroot de rechtbank, gelet op het bepaalde in art. 6:96 BW, de nog toewijsbare vergoeding op € 5.000,-.

4.30. Al met al is van [Eiseres]s vordering tot schadevergoeding toewijsbaar een bedrag van in totaal € 37.713,-. De ingangsdatum van de wettelijke rente daarover bepaalt de rechtbank op datum dagvaarding, 18 februari 2009, omdat het voorschot onder algemene titel in elk geval toereikend was om de verschenen vav en een deel van de overige schade te dekken en voor het overige geen eerdere ingangsdatum bepaalbaar is. Gelet op de toewijzing van dit onderdeel van de vordering heeft [Eiseres] geen belang bij de door haar gevorderde verklaring voor recht.

4.31. Nu [Eiseres] heeft moeten procederen om het haar naar het oordeel van de rechtbank toekomend bedrag aan schadevergoeding vastgesteld te krijgen, zal de rechtbank Reaal als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de kosten van het geding.

De beslissing

De rechtbank:

– veroordeelt Reaal tot betaling aan [Eiseres] van een bedrag van € 37.713,--, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 18 februari 2009 tot aan de dag der voldoening;

– veroordeelt Reaal tot afgifte aan [Eiseres] van een belastinggarantie inhoudende dat voor zover betaling van enig bedrag aan [Eiseres] aanleiding geeft voor de Inspecteur der Directe Belastingen een aanslag inkomstenbelasting of premieheffing op te leggen, deze aanslag voor rekening van Reaal komt evenals de kosten van een eventuele procedure zodanig dat [Eiseres] door Reaal uit te keren bedragen geheel netto zal ontvangen;

– veroordeelt Reaal in de kosten van dit geding tot op heden aan de zijde van [Eiseres] begroot op € 4.938,- aan verschotten en € 1.158,- aan salaris advocaat; Piv-site