Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 240315 gedeeltelijke gevoelloosheid in gelaat, hoofdpijnen en PTSS, tijdelijke arbeidsongeschiktheid en gedwongen verhuizing; € 8.000

Hof 's-Hertogenbosch 240315 zware mishandeling door buurman; beoorderling diverse schadeposten; medische kosten onvoldoende onderbouwd;
- geen blijvende arbeidsongeschiktheid; geen verlies arbeidsvermogen; 
- verhuiskosten incl overdrachtsbelasting naar gelijkwaardige woning vergoed; 

- gedeeltelijke gevoelloosheid in gelaat, hoofdpijnen en PTSS, tijdelijke arbeidsongeschiktheid en gedwongen verhuizing; € 8.000 smartengeld;

3.13. Immateriële schade, gevorderd € 25.000,-- (grief 10)

[appellant] stelt onder meer dat hij voor de mishandeling een man was die alles kon en dat hij nu een wrak is en genoodzaakt is zijn leven lang medicatie, die hem mat en lusteloos maakt en bijwerkingen heeft, te gebruiken om zijn voortdurende hoofdpijnen te onderdrukken. Verder heeft hij een PTSS, waarvoor hij verder behandeld zal moeten worden. Het door de rechtbank toegekende bedrag van € 6.000,-- acht [appellant] niet in verhouding met het leed dat [geïntimeerde] heeft veroorzaakt. Hij verwijst naar de nummer 218 tot en met 234 van de Smartengeldgids 2012. Voor het overige door [appellant] gestelde verwijst het hof naar r.o. 3.9.1.
[geïntimeerde] betwist dat sprake is van hoofdpijnen en psychisch letsel die het gevolg zijn van de mishandeling. De nummers uit de Smartengeldgids waarnaar [appellant] verwijst zijn niet van toepassing aangezien geen sprake is van een ongeval en aangezien de daarin vermelde letsels ernstiger zijn. [geïntimeerde] verwijst naar twee andere gevallen van mishandeling waarin minder smartengeld is toegekend. Voor het overige door [geïntimeerde] gestelde verwijst het hof eveneens naar r.o. 3.9.1.
Het hof oordeelt als volgt. Artikel 6:106 lid 1 en sub b BW bepaalt dat de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding voor het niet in vermogensschade bestaand nadeel indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Bij de begroting van de schadevergoeding moet rekening gehouden worden met alle omstandigheden, waaronder in het bijzonder de aard en de ernst van het letsel en de gevolgen daarvan voor de benadeelde.
In dat kader overweegt het hof dat de toedracht van de zware mishandeling door [geïntimeerde] en het daardoor door [appellant] opgelopen letsel (breuken, ziekenhuisopnamen en operaties, dubbelzien) niet in geschil zijn, zie ook onder de vaststaande feiten, r.o. 3.1. Anders dan [geïntimeerde] stelt, staat voldoende vast dat de huidige klachten van [appellant], gedeeltelijke gevoelloosheid in het gelaat, hoofdpijnen en PTSS, in ieder geval deels, al dan niet door medicatiegebruik, verband houden met de mishandeling. Of dit letsel blijvend is, kan het hof niet beoordelen.
Het hof acht een bedrag van € 8.000,--, minus de reeds door de strafrechter toegekende € 500,--, dus € 2.000,-- meer dan de rechtbank heeft toegewezen, redelijk. Het hof heeft daarbij gelet op alle (onder de vaststaande feiten en hiervoor vermelde) omstandigheden en met name op het feit dat [appellant] een periode arbeidsongeschikt is geweest en zijn in zijn geboortedorp gelegen huis, dat hij helemaal naar zijn zin had verbouwd, heeft moeten verkopen. Verder heeft het hof acht geslagen op de in de Smartengeldgids vermelde, enigszins vergelijkbare, gevallen van smartengeld na mishandeling.
Grief 10 slaagt in zoverre.

ECLI:NL:GHSHE:2015:1061