Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 070508 verkrachting van 15-jarige door 40-jarige leidinggevende; ptss; € 2.000,- smarteng

Rb Utrecht 070508 verkrachting van 15-jarige door 40-jarige leidinggevende; ptss; € 2.000,- smartengeld
4.3.  Nu het een verkrachting betreft staat vast dat het gaat om een aansprakelijkheid op grond van schuld waarbij, zoals het hof Arnhem reeds heeft overwogen, sprake is van een zeer ernstige inbreuk op de lichamelijke en geestelijke integriteit van [eiseres]. Ten aanzien van de mate waarin [eiseres] is getroffen door het onrechtmatig handelen door [gedaagde] gaat de rechtbank er op grond van de overgelegde stukken vanuit dat [eiseres] posttraumatische stressklachten heeft ontwikkeld ten gevolge van de verkrachting en dat zij gedurende twee perioden van in totaal zo’n 19 maanden in behandeling is geweest om het gebeurde te kunnen verwerken, hetgeen als een periode van aanmerkelijke duur kan worden beschouwd. Daarbij is van belang dat onbestreden is gebleven dat de therapie is gestart in de periode dat zij aangifte heeft gedaan van het misdrijf waarvan zij slachtoffer was geworden. Dat [eiseres] voordien mogelijk met psychische problemen kampte doet daaraan niet af. Voor zover haar voorgeschiedenis haar wellicht kwetsbaarder heeft gemaakt, laat dit onverlet dat de directe aanleiding voor [eiseres] om hulp te zoeken ter behandeling van haar klachten, de verkrachting is geweest.

4.4.  Ook het verweer van [gedaagde], inhoudende dat de impact van de verkrachting wel zou meevallen nu is gebleken dat [eiseres] zich vrijwillig topless heeft laten fotograferen op de Kama Sutra beurs voor een foto in een erotisch blad, treft geen doel. Uit dit poseren door [eiseres] valt immers op geen enkele wijze af te leiden hoe [eiseres] zich voelt en heeft gevoeld als gevolg van de verkrachting. De foto is gemaakt met haar instemming terwijl de verkrachting zich juist kenmerkt door de schending van haar recht op (seksuele) zelfbeschikking. In dit verband overweegt de rechtbank voorts dat het betoog van [gedaagde], dat [eiseres] verliefd op hem was en eerder had geprobeerd [gedaagde] te verleiden, eveneens voorbijgaat aan de essentie van de verkrachting: hier werd [eiseres] juist tegen haar wil gedwongen tot het hebben van geslachtsgemeenschap.

4.5.  Ten aanzien van de voorbeelden uit de Smartengeldbundel waarnaar [eiseres] verwijst ter onderbouwing van de hoogte van de immateriële schadevergoeding is de rechtbank van oordeel dat dit geen vergelijkbare gevallen zijn. Hetgeen [eiseres] heeft moeten ondergaan betreft een eenmalige gebeurtenis die zich weliswaar kenmerkt door dwang, maar niet zozeer door fysiek geweld. Van belang voor de bepaling van de hoogte is voorts het feit dat zij destijds nog maar 15 jaar oud was terwijl hij een volwassen man van 40 jaar was en dat hij haar leidinggevende was. Alles overziend, acht de rechtbank een immateriële schadevergoeding van EUR 2.000,- billijk.
LJN BC0959