Hof Amsterdam 041011 school niet aansprakelijk voor letsel leerkracht door voetbal op schoolplein
- Meer over dit onderwerp:
Hof Amsterdam 041011 school niet aansprakelijk voor letsel leerkracht door voetbal op schoolplein
(hoger beroep van http://www.letselschademagazine.nl/aansprakelijkheid-scholen-gymles-sportdagen/rb-alkmaar-290310-pleinwacht-toezichthouder-over-100-kinderen-krijgt-voetbal-tegen-hoofd-werkgever-aansprakelijk )
3.1. In deze zaak gaat het om het volgende.
(a) SKO verzorgt basisonderwijs voor leerplichtige leerlingen, onder neer door middel van de exploitatie van basisschool Pancratius te Oosterblokker (verder de school), waarop ongeveer 160 leerlingen zitten, verdeeld over zeven groepen.
(b) [Benadeelde] is sinds 1 augustus 1993 op arbeidsovereenkomst werkzaam bij SKO, Haar werkzaamheden bestonden ten tijde van na te melden ongeval hoofdzakelijk uit lesgeven. Daarnaast had zij, evenals de overige docenten, toezichthoudende taken, waarander het surveilleren als pleinwacht tijdens de pauzes.
(c) .Het pand waarin de school tot mei 2008 was gevestigd bestond uit een hoofd- en een kleutergebouw, schuin tegenover elkaar gelegen. Beide gebouwen hadden een eigen schoolplein. Deze pleinen waren van elkaar gescheiden. Halverwege het plein van het hoofdgebouw bevonden zich enige speel- en klimtoestellen, Op de schoei_ werden standaard (volgens een rooster) twee pleinwachten oer pauze aangewezen, waarvan er een surveilleerde op het plein van het kleuter- en een op het plein van het hoofdgebouw. Voetballen op de schoolpleinen was verboden, behalve op een afgezonderd gedeelte van het plein van het hoofdgebouw, aan de zijkant van dat gebouw bij de zich daar in de buurt van de fietsenstalling bevindende blinde muur.
(d) Op 23 januari 2007 surveilleerde [Benadeelde], destijds leerkracht aan de school, tijdens een pauze op het plein van het hoofdgebouw. Zij moest toezicht houden op ongeveer 100 tot 120 leerlingen. Er was een groepje leerlingen aan het voetballen op een gedeelte van dat plein waar dat niet was toegestaan. [Benadeelde] heeft deze leerlingen daarop aangesproken en is vervolgens verder gegaan met het oplossen van een conflict in de nabijheid van de plaats waar in strijd met de regels werd gevoetbald. Kort hierna kreeg zij plotseling een voetbal tegen haar hoofd, afkomstig van het niet toegestane voetbalspel. Welke leerling de bal heeft geschopt, is niet komen vast te staan.
(e) [Benadeelde] heeft zich vervolgens (volgens haar op 24 januari 2007, volgens SKO op 29 januari 2007) ziek gemeld. Zij is langere tijd arbeidsongeschikt geweest, in de kerstvakantie van 2008 volledig hersteld gemeld, maar ook nadien regelmatig wegens ziekte uitgevallen.
(f) Bij brief van 9 juli 2007 heeft [Benadeelde] SKO voor de gevolgen van het haar op 23 januari 2007 overkomen ongeval (verder: het ongeval) aansprakelijk gesteld. Bij brief van 26 maart 2008 is namens de aansprakelijkheidsverzekeraar van SKO aansprakelijkheid van de hand gewezen.
(g) 1 mei 2008 is de school verhuisd naar een nieuwbouwpand elders in Oosterblokker. Daar geldt een algeheel voetbalverbod voor het schoolplein.
(h) In eerste aanleg vorderde [Benadeelde], kort gezegd, een verklaring voor recht dat SEG aansprakelijk is voor de door haar geleden schade als gevolg van het ongeval, alsmede veroordeling van SKO tot vergoeding van de door haar door dat ongeval geleden en te lijden schade, op te maken bij staat. Zij heeft daartoe aangevoerd dat zij door het ongeval een zware hersenschudding heeft opgelopen en nog steeds diverse klachten en beperkingen ondervindt, als gevolg van welk een en ander zij immateriële en materiële schade heeft geleden, dit laatste onder meer wegens van verlies aan verdienvermogen. [Benadeelde] heeft aan haar vorderingen primair ten grondslag gelegd dat SIM haar in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk wetboek (BW) neergelegde zorgplicht niet is nagekomen, subsidiair dat SKO niet als een goed werkgever heeft gehandeld in de zin van art. 7:611 BW door geen toereikende ongevallenverzekering te sluiten met het oog op ongevallen als het onderhavige.
(i) Na verweer van SKO heeft de kantonrechter de vorderingen op de primaire grondslag toegewezen en SKO in de proceskosten verweren.
3.2. SKO komt met haar grieven, die het geschil in volle omvang aan het hof voorleggen, tegen de zojuist weergegeven beslissing van de kantonrechter op.
3.3. Het hof zal er, hoewel SKO dat gemotiveerd heeft betwist, veronderstellenderwijs van uitgaan dat [Benadeelde] op 23 januari 2007 in de uitoefening van haar werkzaamheden schade heeft geleden als bedoeld in art. 7:658 BW, als gevolg van de toen tegen haar hoofd geschopte bal.
3.4. Bij die stand van zaken is het aan SKO aan te tonen dat zij haai in art. 7:558 lid 1 BW bedoelde zorgplicht is nagekomen. 'russen partijen staat vast dat de schade niet in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [Benadeelde].
3.5. Bij de beoordeling van de vraag of SKO haar zorgplicht al dan niet is nagekomen, stelt het hof voorop dat de zorgplicht van de werkgever – naar vaste jurisprudentie – niet beoogt een absolute waarborg te scheppen voor bescherming tegen het in art. 7:558 BW bedoelde gevaar, maar slechts de strekking heeft de werknemer in zoverre tegen dit gevaar te beschermen als redelijkerwijs in verband met de arbeid kan worden gevergd. Welke maatregelen in een concreet geval van de werkgever verlangd mogen worden, hangt af van de omstandigheden van het gevel, zoals de aard van de werkzaamheden, de kenbaarheid van het gevaar, de kans op verwezenlijking daarvan en de ernst van de gevolgen, alsmede de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.
3.6. In deze zaak, waarin [Benadeelde] als pleinwacht tijdens een pauze aan het hoofd is geraakt door een door een leerling geschopte voetbal, zou, zoals [Benadeelde] overigens ook heeft aangevoerd, de zorgplicht van. BRD mogelijk hierin hebben kunnen bestaan, dat zij het voetbalspel op het schoolplein (algeheel) diende te verbieden en een dergelijk verbod adequaat diende te handhaven en/of diende zong te dragen voor de aanwezigheid van meer pleinwachten dan alleen [Benadeelde].
3.7. Er bestonden ten tijde van het ongeval geen wettelijke normen met betrekking tot de (on)toelaatbaarheid ven het voetbalspel op schoolpleinen van basisscholen of de mate van toezicht op de leerlingen op die schoolpleinen, laat staan wettelijke nonnen die mede strekten ter bescherming van de toezichthouder(s)/leerkracht(en). Evenmin is gesteld of gebleken dat er ten tijde van het ongeval op dit gebied anderszins normen bestonden die in de samenleving algemeen althars breed werden aanvaard, Het door [Benadeelde] bij memorie van antwoord als productie 29 overgelegde hoofdstuk van de brochure 'ongelukken kunnen gebeuren’ van CNV Onderwijs kan niet als zodanig gelden, reeds omdat het dateert van november 2007, dus van na het ongeval, nog daargelaten dat daaruit te dezen geen relevante normen kunnen worden afgeleid. Waar de kantonrechter aansluiting heeft gezocht bij de voor tussenschoolse en buitenschoolse opvang geldende norm van één toezichthouder op 15 tot 20 kinderen, is het hof van oordeel dat die norm niet geldt met betrekking tot de wezenlijk andere situatie van het door een basisschool tijdens schooltijd te houden toezicht op leerlingen op het schoolplein gedurende de pauzes. Bovendien blijkt uit niets dat die norm ook strekt tot bescherming van de belangen van de toezichthouder(e). ne stelling van [Benadeelde] (memorie van antwoord, sub 68) “dat het surveilleren met één pleinwacht een uitzondering op de regel is” is te vaag om hieraan te kunnen afdoen. Om die reden zal [Benadeelde] niet tot het bewijs van die stelling warden toegelaten.
3.8. Bij de beantwoording van de vraag of de zorgplicht van SKI inhield dat zij het geldende voetbalverbod handhaafde, bijvoorbeeld door leerkrachten die het voetballen op verboden plaatsen gedoogden daarvoor ter verantwoording te roepen, stelt het hof voorop dat in het algemeen niet te verwachten valt dat het geraakt worden door een geschopte voetbal tot schade leidt in de zin van art. 7:658 lid 1 BW, Als een leerkracht al door een voetbal wordt getroffen, zal dat doorgaans hooguit ergernis wekken en/of pijnlijk zijn, maar dat daardoor tot vermogensschade leidend letsel wordt opgelopen ligt niet voor de tand. [Benadeelde] heeft onvoldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit valt af te leiden dat dergelijke gevallen zich op het onderhavige schoolplein (wel) hebben voorgedaan, of dat leerlingen als gevolg van het voetbalspel wezenlijk (hoofd)letsel hebben opgelopen. Bij deze stand van zaken is het hof van oordeel dat de zorgplicht van SIM niet inhield dat zij het door haar ter plaatse ingestelde voetbalverbod handhaafde, althans dat zij dat op andere wijze handhaafde dan zij heeft gedaan. Dit wordt niet anders, als ervan zou moeten werden uitgegaan dat, zoals [Benadeelde] stelt en SKO betwist, het algehele voetbalverbod op de nieuwe locatie van de school verband houdt met risico’s op letsel als gevolg van het voetbalspel. [Benadeelde] heeft geen concrete feiten of omstandigheden gesteld die tot het oordeel moeten leiden dat SKO op de oude locatie voetballen op het schoolplein tijdens de pauzes helemaal had moeten verbieden.
3.9. In het licht van het voorgaande is het hof evenmin van oordeel dat SIM met het oog op het onderhavige gevaar en de veiligheid van haar leerkrachten, inzonderheid [Benadeelde], meer dan een pleinwacht had moeten, Inzetten op het plein van het hoofdgebouw. In dit verband wordt nog overwogen dat niet relevant is of, zoals [Benadeelde] stelt en SKO betwist, het schoolplein (zeer) onoverzichtelijk was. De enkele omstandigheden, voorts, a) dat SKO mogelijk zonder noemenswaardige problemen meer pleinwachten had kunnen inzetten en b) dat het ongeval mogelijk niet zou zijn gebeurd als er ten tijde daarvan meer pleinwachten waren geweest (omdat [Benadeelde] alsdan had kunnen toezien op de naleving van het door haar gegeven verbod) leiden noch afzonderlijk noch gezamenlijk tot een ander oordeel. Daarbij neemt het hof nog in aanmerking dat een ongeval als het onderhavige zich ook bij meerdere pleinwachten kan voordoen, in het bijzonder wanneer iemand door een voetbal wordt geraakt, nog voordat een pleinwacht beeft gezien dat er gevoetbald wordt op een gedeelte van het schoolplein waar dat niet is toegestaan (en dit heeft kunnen verbieden).
3.10. De conclusie is dat SKO haar in art. 7:658 lid 1 BW bedoelde verplichtingen niet heeft geschonden en dat de kantonrechter de vorderingen dan ook ten onrechte op die grondslag heeft toegewezen, voor zover de grieven dit betogen, zijn zij dus gegrond. Alle overige stellingen van partijen die op deze kwestie betrekking hebben kunnen, als niet van belang, onbesproken blijven, met name de door [Benadeelde] betwiste stelling van SKO dat een leerkracht de bal naar binnen diende te (laten) brengen, als werd geconstateerd dat op een verboden gedeelte van het schoolplein werd gevoetbald.
3.11. met betrekking tot de door [Benadeelde] op art. 7:611 BW gestoelde subsidiaire grondslag overweegt het hof als volgt. wat er in het algemeen zij van de vraag of een werkgever jegens zijn werknemer gehouden is een ongevallenverzekering te sluiten met het oog op ongevallen als het onderhavige, als door SKO onweerstroken gesteld staat vast dat SKO een dergelijke verzekering had gesloten en de onderhavige schade onder deze polis bij haar tussenpersoon heeft gemeld. [Benadeelde] heeft de stelling van SKO (conclusie van dupliek, sub 172 en 179), dat (de dekking van) deze verzekering gangbaar en marktconform was, onvoldoende gemotiveerd betwist. Om die reden kan niet worden geoordeeld dat SKO geen deugdelijke ongevallenverzekering had gesloten en deswege op grond van art. 7:611 BW jegens [Benadeelde] aansprakelijk is. Ook de subsidiaire grondslag van de vorderingen van [Benadeelde] is dus ondeugdelijk.
3.12. met algemene bewijsaanbod van [Benadeelde] (memorie van antwoord, sub 57) wordt, als te vaag, van de hand gewezen. Haar op onderdelen gedane meer concrete en specifieke bewijsaanbod. (t.a.p., sub 6 8 wordt, voor zover nog niet besproken, als niet ter zake dienend gepasseerd. Piv-site (zie ook LJN BU6935)