Rb Rotterdam 260815 onrechtmatig observatieonderzoek; terugvordering voorschotten afgewezen; verwijzing naar schadestaatprocedure
- Meer over dit onderwerp:
Rb Rotterdam 260815 onrechtmatig observatieonderzoek; terugvordering voorschotten afgewezen; verwijzing naar schadestaatprocedure
2 De verdere beoordeling
in reconventie
2.1.
Bij tussenvonnis van 17 september 2014 heeft de rechtbank geoordeeld dat zonder nader bewijs de vorderingen [gedaagde1] tot verklaring voor recht dat Aegon is gehouden de schade te voldoen wegens het letsel door haar opgelopen door het ongeval op 17 september 2004 en partijen hiervoor te verwijzen naar de schadestaatprocedure, niet voor toewijzing in aanmerking kunnen komen.
2.2.
Bij akte heeft [gedaagde1] de rechtbank verzocht op haar beslissing terug te komen, omdat zij reeds voldoende had gesteld voor het aannemen van de mogelijkheid van schade. Zij verwijst met name naar de aantekening in het journaal van haar huisarts, het rapport van neuroloog [neuroloog] en de rapporten van psychiater [psychiater] . In dit verband vraagt [gedaagde1] de rechtbank alsnog te beslissen op haar vorderingen in reconventie.
2.3.
Aegon stelt zich primair op het standpunt dat verder debat in reconventie geen nut heeft, omdat volgens Aegon uit de overwegingen van de rechtbank in conventie reeds voortvloeit dat de rechtbank het bestaan van schade aannemelijk oordeelt.
2.4.
De rechtbank volgt partijen in zoverre in hun hiervoor weergegeven stellingen dat met name uit rechtsoverweging 4.4.2 van het tussenvonnis van 17 september 2014 reeds volgt dat [gedaagde1] mogelijk schade heeft geleden door het ongeval op 17 september 2004. De rechtbank is echter tot zijn beslissing in het tussenvonnis gekomen in de veronderstelling dat het ook de voorkeur van partijen zou zijn om een debat over de vaststelling van de omvang van de schade in de huidige procedure te voeren. Nu partijen beide - zij het op andere gronden - hiervan willen afzien, zal de rechtbank terugkomen op de genoemde beslissing in het tussenvonnis en alsnog de vorderingen van [gedaagde1] toewijzen zoals hieronder in de beslissing wordt vermeld.
2.5.
Aegon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde1] worden begroot op:
- salaris advocaat € 1.130,00 (2,5 punt × tarief € 452,00).
in conventie
2.6.
Onder verwijzing naar hetgeen de rechtbank reeds heeft overwogen en beslist in het tussenvonnis van 17 september 2014 zullen de vorderingen van Aegon worden afgewezen.
2.7.
Aegon zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- griffierecht 1.474,00
- salaris advocaat 2.842,00 (2 punt × tarief € 1.421,00)
Totaal € 4.316,00 ECLI:NL:RBROT:2015:5890