HR 020307 schoonmaakster valt op gladde vloer na regenbui, geen schendig zorgplicht door wg
- Meer over dit onderwerp:
HR 02-03-07 Arubaanse zaak; schoonmaakster valt op gladde vloer na regenbui, geen schendig zorgplicht door wg-'er
3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) [Eiseres] werkte in de periode van 3 oktober 1995 tot 30 augustus 1998 via een uitzendbureau als schoonmaakster in een door Ohem geëxploiteerd hotel van Casa Grande (hierna: het hotel).
(ii) Op 30 augustus 1998 is [eiseres] vanuit een hotelkamer een betegelde gangvloer (hierna: de gangvloer) opgelopen om op verzoek van een gast een doos tissuepapier te halen. De gangvloer was nat als gevolg van een regenbui. [Eiseres] is vervolgens uitgegleden en ten val gekomen (hierna: het ongeval).
(iii) [Eiseres] droeg geen veiligheidsschoenen. Ter plaatse lagen geen anti-sliptegels; de aanwezige tegels waren niet bewerkt met anti-slipvloeistof. Er waren geen waarschuwingsborden neergezet. (...)
3.4 Onderdeel (a) van het middel is gericht tegen hetgeen het hof in de eerste drie alinea's van rov. 3.4 van zijn vonnis heeft overwogen. Het onderdeel kiest tot uitgangspunt dat de gangvloer volgens het hof kennelijk een gevaar opleverde om ten val te komen, en leidt daaruit af dat daarmee vaststaat, of tenminste bij wege van vermoeden moet worden aangenomen, dat Casa Grande en Ohem hun zorgverplichting jegens [eiseres] niet zijn nagekomen.
Indien dit uitgangspunt mede als klacht is bedoeld, mist deze klacht in zoverre feitelijke grondslag dat het hof niet heeft vastgesteld dat de gangvloer op zichzelf gevaar opleverde om ten val te komen. Het hof heeft immers overwogen dat van algemene bekendheid is dat een tegelvloer bij of na regen zo glad kan zijn dat iemand die daarover loopt, het gevaar loopt ten val te komen.
Voor zover dit uitgangspunt tevens de klacht inhoudt dat de gangvloer bij of na regen volgens het hof kennelijk een gevaar opleverde om ten val te komen, en daaruit wil afleiden dat Casa Grande en Ohem niet aan hun zorgplicht hebben voldaan, heeft het volgende te gelden. Het antwoord op de vraag of een vloer als de onderhavige aan alle eisen voldoet die redelijkerwijs daaraan zijn te stellen om te voorkomen dat een werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, en eventueel door de overheid gegeven veiligheidsvoorschriften. Het hof heeft overwogen dat
- het bij mensen die vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, van algemene bekendheid is dat men aldaar terdege met het gevaar van gladheid na regenval rekening moet houden;
- van [eiseres] mocht worden verwacht dat zij daarmee bekend was,
- het uiterlijk van de tegels een extra waarschuwing inhield voor het gevaar van gladheid, en
- de aard van de werkzaamheden meebracht dat [eiseres] over de gangvloer moest lopen op een wijze die bij een ieder in het dagelijks leven kan voorkomen.
Door onder deze omstandigheden te oordelen dat onvoldoende is gesteld om te kunnen aannemen dat Casa Grande en/of Ohem de door art. 1614x ABW in het leven geroepen zorgplicht hebben geschonden, heeft het hof niet van een onjuiste rechtsopvatting blijk gegeven. Evenmin heeft het zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd. Ook de overige klachten van het onderdeel stuiten hierop af.
3.5 Onderdeel (b) is gericht tegen het oordeel van het hof dat het bezwaarlijk is bij of na regen direct overal in het hotel waarschuwingsborden te moeten plaatsen. Volgens het onderdeel kan hieruit niet worden afgeleid dat de desbetreffende maatregel redelijkerwijze niet van Casa Grande en Ohem gevorderd kon worden.
Het onderdeel faalt. In het oordeel van het hof ligt besloten dat van Casa Grande en Ohem redelijkerwijs niet kon worden gevergd bij of na regen direct overal in het hotel waarschuwingsborden te plaatsen. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk, mede in aanmerking genomen dat het hof heeft vastgesteld dat het bij mensen die vertrouwd zijn met het klimaat in Aruba, van algemene bekendheid is dat men terdege met het gevaar van gladheid na regenval rekening moet houden.
3.6 Onderdeel (c) keert zich met een rechts- en een motiveringsklacht tegen het oordeel van het hof dat het altijd voorschrijven van veiligheidsschoenen voor alle werknemers, het overal aanbrengen van antisliptegels en het overal bewerken van de vloer met antislipvloeistof, niet redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.
Het onderdeel faalt. Het bestreden oordeel getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is ook niet onbegrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd, in aanmerking genomen de bij de beoordeling van de onderdelen (a) en (b) genoemde, door het hof in zijn oordeel betrokken, omstandigheden van het geval. LJN AZ5834
Anders: AG Spier: 4.2 Dit oordeel is niet voldoende begrijpelijk, of geeft blijk van een onjuiste rechtsopvatting tegen de achtergrond van het navolgende:
a. naar 's Hofs oordeel was sprake van een relevant risico; zie onder 4.1.b;
b. ook Casa Grande en Ohem wisten dat. Immers ligt voor de hand dat zij zulks ten minste even goed hebben onderkend als een schoonmaakster. Het vloeit ook voort uit hun eigen stellingen als vermeld onder 2.2.2 en 2.4.2, waarop de s.t. van mrs Meijer en Dempsey terecht ook wijst sub 6.3.1;
c. werkgevers moeten - naar het Hof in rov. 3.3 terecht aangeeft - rekening houden met onoplettendheid van hun werknemers;
d. Casa Grande en Ohem hebben niet uit de doeken gedaan waarom zij, ondanks het evidente en hen bekende gevaar, geen adequate maatregelen hebben genomen (zoals het voorschrijven van geëigend schoeisel en/of het toezien op naleving van de beweerdelijk gedane suggesties en/of het op enigerlei wijze minder glad maken van de onderhavige tegels) om voorzienbare schade te voorkomen. De enkele omstandigheid (op meer of anders beroept het Hof zich niet) dat het risico ook aan [eiseres] bekend was, vermag er niet toe te leiden dat des werkgevers zorgplicht geheel uit het zicht verdwijnt.
4.3.1 Ten overvloede wijs ik er nog op dat Casa Grande en Ohem niet hebben weersproken dat reeds menig hotelgast op de vloer ten val is gekomen (zie onder 2.2). In appèl heeft [eiseres] erop gewezen dat concrete gegevens hierover bekend zijn bij de werkgever (onder 2.4.1) die dat niet heeft ontkend maar ervan heeft afgezien deze in geding te brengen (zie onder 2.4.2).
4.3.2 Casa Grande en Ohem hebben zich teruggetrokken op de vage stelling dat zij op eerdere klachten "hebben gereageerd", hetgeen geen andere lezing toelaat dan dat deze er inderdaad zijn geweest. Anders gezegd: er was een relevant gevaar, Casa Grande en Ohem waren daarvan op de hoogte, maar zij hebben niets of in elk geval onvoldoende ondernomen om dit af te wenden. LJN AZ5834