Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 300311 geen aansprakelijkheid voor val in badkamer; voldoende gewaarschuwd voor gevaar van lopen op slippers

Rb Amsterdam 300311 geen aansprakelijkheid voor val in badkamer; voldoende gewaarschuwd voor gevaar van lopen op slippers 
Feiten 

1. Als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) weersproken staat vast: 

1.1 Met ingang van 26 mei 2005 is eiseres bij gedaagde in dienst getreden voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden voor 16.25 uur per week voor bepaalde tijd tot 8 juli 2005. 

1.2 Op 27 mei 2010 heeft zij deelgenomen aan de cursus van gedaagde 'basisinstructie' ten behoeve van het object Eilanden aan de Sleeswijkstraat te Amsterdam alwaar zij te werk werd gesteld. In de cursus wordt aandacht geschonken aan het te dragen schoeisel. Werknemers die betrapt worden met ondeugdelijk schoeisel, zoals slippers, worden naar huis gestuurd om vast schoeisel aan te trekken. 

1.3 Op 21 juni 2005 is eiseres bij haar werk op de lokatie 'de Eilanden' te Amsterdam uitgegeleden. Zij is daarna behandeld in het AMC. Op 4 april 2007 schreef [naam], chirurg trauma unit AMC, aan de raadsman van eiseres: 
'...over het beloop kan ik u melden dat zij (=eiseres) op 16.08.2005 voor het laatst mijn spreekuur bezocht. Hierbij werd geen verdere rontgenopname vervaardigd en bovendien bleek patiënte zwanger te zijn. Er bestonden op die datum nog klachten aan de laterale zijde maar klinisch was de voet geheel vast. Het probleem betrof vooral de verdere revalidatie met behulp van oefeningen en een schoenaanpassing. Bij die gelegenheid heb ik nog eens duidelijk met patiente besproken dat het herstel van de gewrichten niet mogelijk is. De situatie aan haar voet is definitief. De operaties uit Paramaribo uit haar jeugd kunnen niet ongedaan gemaakt worden. ...' 

1.4 Op 22 juni 2005 is een ongevallenmeldingsformulier opgemaakt (prod.2 bij antwoord). Blijkens dat formulier is de melding op 22 juni 2005 opgenomen door [naam], rayonmanager. Op dat formulier staat dat het ongeval plaatsvond op 21 juni 2005 te 13.30 uur en dat er geen getuigen waren. Voorts staat er: 'De werknemer loopt de badkamer in waar gedoucht was zij gleed uit over de emmer (het waren wel antislip tegels) en viel zij heeft een barst in haar enkel viel over de emmer, droeg slippers' 

1.5 Tot 8 juli 2005 heeft eiseres vervolgens niet meer voor gedaagde gewerkt. 

1. 6 Van 22 juni 2005 tot 9 september 2005 heeft eiseres een rollator ter beschikking gekregen van Amsterdam Thuiszorg (prod.6 bij dagvaarding). 

1.7 Bij brief van 11 december 2006 aan gedaagde heeft de raadsman van eiseres aangekondigd gedaagde als werkgever aansprakelijk te zullen stellen voor de gevolgen van de val van eiseres op haar werkplek. Gedaagde heeft op 19 januari 2007 geantwoord dat zij noch haar Arbodienst Commit noch het UWV contact hebben gehad met eiseres in verband met een ongeval. Bij brief van 13 juni 2007 verzoekt de raadsman van eiseres nogmaals aan gedaagde om opgave van haar verzekeraar in verband met het aan eiseres overkomen ongeval. Gedaagde antwoordt dat haars inziens geen melding is gemaakt van een bedrijfsongeval. Bij brief van 23 april 2010 sommeert de raadsman van eiseres gedaagde tot betaling van Eur 24.000,. 

1.8 De huisarts [naam] van eiseres schrijft op 28 januari 2009 aan een onbekende: 'Mw. (=eiseres) heeft in juni 2005 een ongeluk gehad. Enkelband is gescheurd van voor naar achter van het rechtervoet. Mw.loopt is geopereerd in 2005 en loopt nu sinds 2 jaar met krukken. onderrug en re.onderbeen is tevens verbrijzelt waardoor haar rug krom is gaan groeien. Mw. is onder behandeling bij de revalidatiearts en poli pijnbestrijding in het AMC. .... 

1.9 [naam], psychiater, verklaart 12 maart 2010 aan de lezer: 
'Mw. [eiseres] ....is in onverminderde mate lijdende aan een chronische, ernstige depressieve stoornis die gepaard gaat met gegeneraliseerde angst, benevens een chronische pijnstoornis. Deze stoornissen zijn ontstaan na en in reactie op een val in juni 2005 waarbij zij ernstig letsel van o.a. enkelbanden opliep...' 

1.10 Op 22 november 2010 schrijft de eerdergenoemde huisarts [naam] aan de raadsman van eiseres: '.....Ik heb een onderzoek ingesteld en informatie ingewonnen bij AMC afdeling Chirurgie Trauma Unit en kwam tot de conclusie dat door de val beschadigingen opgelopen zijn te constateren aan haar onderrug en rechter onderbeen. In mijn verklaring van 28 januari 2009 suggereerde ik dat er zelfs van een verbrijzeling kan worden gesproken, doch na kennisname van de medische stukken van de AMC afdeling Chirurgie Trauma unit heb ik geconstateerd dat er sprake was van een onschuldige impressie van het tubercalcanid met een minimale dislocatie....' 

Vordering 

2. Eiseres vordert te verklaren voor recht dat gedaagde als werkgever aansprakelijk is voor de door eiseres tengevolge van het onder 1.2 omschreven ongeval geleden schade. Voorts vordert eiseres gedaagde te veroordelen tot betaling van EUR 24.000, als schadevergoeding. De schade bestaat uit inkomstenderving (Eur 9.000,), steun in de huishouding (Eur 9.000,), aangepaste kleding/schoeisel (Eur 1.000,) en smartegeld (Eur 5.000,). De wettelijke rente wordt gevorderd vanaf 14 juni 2010. Eiseres beroept zich hiertoe op de onder 1.1, 1.3 en 1.6 t/m 1.9 weergegeven feiten en stelt voorts dat gedaagde in gebreke is gebleven zorg te dragen voor een veilige werkplek. 

Verweer 

3. Gedaagde verweert zich tegen deze vordering en voert kort gezegd aan dat zij voldaan heeft aan haar zorgplicht. Afgezien daarvan is de schade het gevolg van bewuste roekeloosheid van de kant van eiseres die haar werkzaamheden, in strijd met haar gegeven instructies, uitvoerde op slippers. Gedaagde voert subsidiair aan dat deugdelijke onderbouwing van de schade ontbreekt en zij betwist het causaal verband tussen schade en ongeval. Ten slotte bestrijdt gedaagde de omvang van de gestelde schade. Het is voorts aan eiseres om de toedracht van het ongeval te bewijzen. 

Beoordeling 

4. Gelet op hetgeen onder 1. is overwogen staat vast dat eiseres op 21 juni 2005 in de uitoefening van haar (schoonmaak)werk op de plek 'de Eilanden' te Amsterdam ten val is gekomen waardoor zij letsel heeft bekomen. De aard van het letsel en de dientengevolge mogelijk opgelopen schade zijn niet komen vast te staan. Eiseres heeft geen verslag/verklaring of iets dergelijks ingebracht van/over haar behandeling in het AMC op 21 juni 2005. De verklaring van [naam] (geciteerd onder 1.3) geeft aan dat een bijlage bij die brief is verzonden met daarin uitvoerige beschrijving van de casus. Deze bijlage is niet overgelegd. De huisarts schrijft eerst dat de enkelband van eiseres is gescheurd bij een ongeval in juni 2005 en dat haar rechteronderbeen is verbrijzeld (zie 1.8). In haar brief van 22 november 2010 (zie 1.10) blijft daarvan over dat er sprake was van een onschuldige impressie van het tubercalcanid met een minimale dislocatie. Uit de reeds genoemde brief van Luitse (zie 1.3) komt tevens naar voren dat eiseres in Paramaribo meermalen is geopereerd. Hoewel daarnaar is gevraagd bij de comparitie is hierover geen opheldering verschaft. 

5. In aanmerking genomen dat schade in de uitoefening van haar werk vast staat dient gedaagde aan te tonen dat zij voldaan heeft aan haar zorgplicht of zij dient aan te tonen dat de schade van eiseres in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid. Voorts kan gedaagde aantonen dat er geen causaal verband bestaat tussen de val van eiseres en de schade. 

6. De zorgplicht: 
Eiseres maakte schoon in een gebouw waar gehandicapte kinderen verblijven. Zij heeft daartoe instructies gekregen (zie 1.2). Daarmee heeft de werkgever voor normale gevallen aan haar zorgplicht voldaan. 
Eiseres was op de bovenverdieping waar ook de badkamer is gelegen. Dat er sprake was van bijzondere omstandigheden zoals extra werkdruk, afleiding op enigerlei wijze of wat dan ook is niet gesteld. In de badkamer zijn in elk geval antisliptegels aangebracht. Voor zover eiseres is uitgegleden op een natte plek voor de badkamer geldt dat niet is gesteld dat ter plaatse sprake is van een bijzondere omstandigheid waardoor natheid aldaar pleegt te leiden tot uitglijden bij het dragen van normaal schoeisel. Voor verderstrekkende instructies dan de hiervoor bedoelde algemene instructie of waarschuwingen was derhalve geen aanleiding. Gedaagde heeft derhalve voldaan aan haar zorgplicht. Alleen al daarom kan de vordering niet slagen. Hetgeen gedaagde verder nog heeft betoogd behoeft derhalve geen bespreking meer.   LJN BU4233