Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Rotterdam 310713 val over natte plek die collega's niet opgeruimd hebben; waarschuwing niet voldoende; wg-er en collega's volledig aansprakelijk

Rb Rotterdam 310713 val over natte plek die collega's niet opgeruimd hebben; waarschuwing niet voldoende; wg-er en collega's volledig aansprakelijk

2 De verdere beoordeling
2.1
In het tussenvonnis van 4 juli 2012 is aan [eiseres] opgedragen om te bewijzen dat[gedaagde 2] en/of [gedaagde 3] natte substantie op de vloer hebben achtergelaten, waardoor [eiseres] is uitgegleden.
[eiseres] heeft, naast zichzelf als partijgetuige, [getuige X], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] als getuigen voorgebracht.
De Plint c.s. hebben geen getuigen voorgebracht.

2.2
Getuige [gedaagde 3] verklaart, voor zover thans van belang:
(…) Toen ik ’s ochtends via de personeelsingang binnenkwam met [gedaagde 3] en mevr. [eiseres], liepen wij allemaal langs de container die rechts naast de deur van de spoelkeuken staat. Vlak naast de container lag een donkebruine vlek van koffiedrab ter grootte van 30 bij 30 centimeter. Dit kwam doordat een van de vuilniszakken die op de container lag, en waarschijnlijk een stukje uitstak, had gelekt. Ik heb die vlek gezien en het kan niet anders als dat mevr.[gedaagde 2] en mevr. [eiseres] die vlek ook hebben gezien. Wij zijn gaan koffiedrinken en na het koffiedrinken zijn mevr.[gedaagde 2] en ik de vuilniszakken weg gaan gooien. Mevr. [eiseres] liep achter ons aan naar de spoelkeuken. Ik of [gedaagde 2] zei toen tegen haar ‘kijk uit er ligt drab op de grond’. Ik zei dat omdat we er langs liepen en met de vuilniszakken gingen beginnen. Mevr. [eiseres] zei ‘ja’ en knikte. (…) Wij zijn vervolgens de zakken gaan wegbrengen en daarna gingen we beide naar de spoelkeuken. Mevr. [eiseres] was toen niet in de spoelkeuken. Vervolgens hoorden wij een klap en bleek dat mevr. [eiseres] was gevallen. Wij waren in de spoelkeuken om een sopje te maken om de vlek op de ruimen. (…) Tussen het wegbrengen van de vuilniszakken en het vallen van mevr. [eiseres] zat hooguit een kwartiertje. (…) Met een kruisje teken ik de vlek in op een schets en met een rondje de plek waar mevr. [eiseres] is gevallen. (…)
De schets is aan de verklaring gehecht. De vlek en de plaats van de val zijn niet op dezelfde plaats getekend, maar (vlak) naast elkaar.
Getuige[gedaagde 2] verklaart, voor zover thans van belang:
(…) Ik was met mevr. [eiseres] en mevr. [gedaagde 3] binnengekomen. Toen zijn wij langs de containers gelopen. Ik zag dat er een bruine vlek naast de container lag, dat was koffiedrab. Het was een vlek van ongeveer 30 bij 30 centimeter. Wij zijn vervolgens gaan koffiedrinken. Daarna zijn mevr. [gedaagde 3] en ik de container gaan legen. Ik liep met mevr. [gedaagde 3] vanuit de grote zaal naar de container toe. Mevr. [eiseres] liep vlak achter ons aan. Ik heb mevr. [eiseres] toen gewaarschuwd dat zij niet moest vallen over de vlek. Ik weet dat zij mij heeft begrepen omdat ze ‘ja’ knikte. Ik ben toen met mevr. [gedaagde 3] de vuilniszakken op de koffiekar gaan zetten en naar buiten gaan brengen. Ik weet niet waar mevr. [eiseres] toen is gebleven. Op uw vraag waarom ik niet eerst de vlek heb schoongemaakt antwoord ik dat ik dat niet weet. Nadat wij de vuilniszakken hadden weggebracht ben ik naar de spoelkeuken gegaan. Ik wilde een sopje maken om de vlek schoon te maken. Mevr. [eiseres] was toen niet in de spoelkeuken. Ik hoorde wel iemand lopen in de gang en nam aan dat dat mevr. [eiseres] was omdat mevr. [gedaagde 3] bij mij was en alleen mevr. [eiseres] in de gang kon lopen. Ik heb toen richting de gang geroepen ‘kijk uit dat je niet valt’. Maar vervolgens is zij toch gevallen. (…)
Tussen het wegbrengen van de vuilniszakken en het moment dat mevr. [eiseres] viel zat misschien 10 minuten, ik weet dat niet meer zeker. (…)
Ik teken de plek waar de vlek lag. Ter hoogte van die vlek is mevr. [eiseres] ook gevallen. (…)
De schets is aan de verklaring gehecht. De vlek en de plaats van de val vallen ongeveer samen.
[eiseres] verklaart als getuige, voor zover thans van belang:
(…) Ik was in de spoelkeuken bezig (…) Op enig moment was ik met een pan in mijn hand de spoelkeuken uitgelopen. Nadat ik een of twee stappen buiten de spoelkeuken had gezet viel ik achterover met de pan in mijn hand. Toen ik overeind kwam zag ik dat rondom mij de vloer nat was. (…) Toen ik eerder de spoelkeuken inging, zag ik rechts naast de deur een vuilniszak op de grond staan. Die vuilniszak stond er niet meer toen ik was gevallen.(…)
[eiseres] heeft een schets gemaakt die aan haar verklaring is gehecht. De plaats waar zij gevallen is, is de plaats waar zij de vlek heeft getekend.

2.3
Uit de verklaringen van[gedaagde 2] en [gedaagde 3] moet worden afgeleid dat [eiseres] is uitgegleden over de uit de vuilniszak gelekte substantie die op de grond lag en die zij wilden gaan opdweilen.
[eiseres] is geslaagd in het haar opgedragen bewijs.

2.4
De te beantwoorden vraag is of[gedaagde 2] en [gedaagde 3] in de gegeven omstandigheden hebben gehandeld in strijd met een zorgplicht jegens [eiseres], waarbij in een geval als het onderhavige de criteria van het Kelderluikarrest maatgevend zijn (HR 5 november 1965, LJN AB7079, NJ 1966/136). Deze houden in dat in het licht van de omstandigheden van het geval moet worden beoordeeld in hoeverre iemand die een situatie in het leven roept die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, rekening dient te houden met de mogelijkheid dat die oplettendheid en voorzichtigheid niet in acht zullen worden genomen en met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen dient te treffen. Bij die beoordeling dient met name in aanmerking te worden genomen in hoeverre niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid waarschijnlijk is, hoe groot de kans is dat daaruit ongevallen ontstaan, hoe ernstig de gevolgen kunnen zijn, en in hoeverre het nemen van veiligheidsmaatregelen bezwaarlijk is (uit rechtsoverweging 3.4 Hoge Raad 28 juni 2013 ECLI:NL:HR:2013:47).

2.5
Uit de verklaringen van[gedaagde 2] en [gedaagde 3] blijkt dat zij beiden het gevaar van uitglijden over de vlek onderkenden, want zij verklaren beiden dat zij [eiseres] gewaarschuwd hebben. Het is een feit van algemene bekendheid dat uitglijden op een tegelvloer letsel kan veroorzaken.
Waarschuwen voor uitglijden is een onvoldoende maatregel om het gevaar te keren, want[gedaagde 2] en [gedaagde 3] hadden er rekening mee moeten houden, dat [eiseres] tijdens het werk zou kunnen vergeten dat deze plaats glad was, zoals ook is gebeurd. Bovendien is [eiseres] de Nederlandse taal niet machtig, zodat[gedaagde 2] en [gedaagde 3] er rekening mee hadden moeten houden dat [eiseres] de waarschuwing niet heeft verstaan of niet heeft begrepen.
De gevaarzettende situatie heeft tien tot vijftien minuten na het wegbrengen van de vuilniszakken geduurd, terwijl de vlek op eenvoudige wijze weggehaald had kunnen worden; de dames hadden het aan [eiseres] kunnen vragen of een van hen had het voorafgaande aan of direct na het wegbrengen van de zakken zelf kunnen doen. Door dit na te laten hebben zij gehandeld in strijd met een zorgplicht jegens [eiseres]. Zij zijn op grond van onrechtmatige daad jegens [eiseres] aansprakelijk voor de schade die zij door de val lijdt.
De Plint is als werkgeefster van[gedaagde 2] en [gedaagde 3] eveneens aansprakelijk jegens [eiseres] (art 6:170 BW).

2.6
[eiseres] stelt dat zij door de val letsel heeft opgelopen aan rug, rechterschouder, rechterarm en hoofd, hetgeen De Plint c.s. betwisten.
Alvorens de schade inhoudelijk te kunnen beoordelen moet vaststaan welk letsel [eiseres] door de val heeft bekomen en welke beperkingen zij daardoor ondervindt. Een onderzoek door een deskundige is noodzakelijk om deze punten te beoordelen. Het komt praktisch voor eerst een neuroloog te benoemen. Partijen mogen zich uitlaten over de te benoemen deskundige(n) en de voor te leggen vragen. De rechtbank ziet graag dat partijen hierover overleg voeren, zodat partijen het hierover eens worden. Als zij het eens zijn kunnen zij tegelijkertijd een akte nemen.
Het voorschot van de deskundige dient in beginsel door [eiseres] te worden betaald (art 195 Rv), maar omdat zij een toevoeging heeft, zal haar geen voorschot worden opgelegd. De partij die in het ongelijk gesteld zal worden, zal de griffier moeten terugbetalen.
[eiseres] dient alle relevante medische informatie te verstrekken aan de medisch adviseur van (de verzekeraar van) De Plint c.s., zodat deze gebruikt kan worden bij het formuleren van vragen.

2.7
De Plint c.s. voeren aan dat de schade geheel of gedeeltelijk is ontstaan door aan [eiseres] toe te rekenen omstandigheden (art. 6:101 BW). In dit verband stellen zij het volgende. [eiseres] is voor de gladheid gewaarschuwd en zij heeft bij binnenkomst de vlek kunnen of moeten zien.

2.8
[eiseres] heeft als getuige verklaard dat zij niet is gewaarschuwd door[gedaagde 2] of [gedaagde 3]. Zelfs als dit wel zo was, betekent dit nog niet dat [eiseres] de schade geheel aan zichzelf heeft te wijten. De eventuele onzorgvuldigheid van [eiseres], die in het werk een waarschuwing vergeten is, valt in het niet bij de onzorgvuldigheid van de[gedaagde 2] en [gedaagde 3] die de vlek direct hadden kunnen en moeten opruimen. Daarbij is van belang dat zij er rekening mee dienden te houden dat [eiseres], die de Nederlandse taal niet machtig is, de waarschuwing niet heeft verstaan of niet heeft begrepen.
Bernaards en [gedaagde 3] hebben beiden verklaard dat de vlek van 30 cm doorsnede duidelijk zichtbaar was. Als [eiseres] de vlek daadwerkelijk heeft gezien valt ook haar aandeel in de schade in het niet bij de onzorgvuldigheid van[gedaagde 2] en [gedaagde 3], die het risico op uitglijden over de vlek op zeer eenvoudige wijze hadden kunnen uitsluiten.
Op de door De Plint c.s. aangevoerde feiten kan niet worden geoordeeld dat [eiseres] is gevallen (mede) door aan haarzelf toe te rekenen omstandigheden. ECLI:NL:RBROT:2013:5867