RBOVE 130121 val over fruit op winkelvloer; tegenbewijs mogelijk tegen voorshands aangenomen gebreken in schoonmaak
- Meer over dit onderwerp:
RBOVE 130121 val over fruit op winkelvloer; tegenbewijs mogelijk tegen voorshands aangenomen gebreken in schoonmaak
2 De feiten
2.1.
Op 2 augustus 2016, omstreeks 13.00 uur, bezocht mevrouw [naam 4] (hierna [naam 4] ) de vestiging van Nettorama te Enschede aan het Spaansland 15. Zij werd op dat moment vergezeld van haar dochter en schoonzoon.
2.2.
Kort na binnenkomst is [naam 4] op de groente- en fruitafdeling (hierna AGF-afdeling) ten val gekomen.
2.3.
Op de foto die direct na het ongeval is gemaakt, is naast [naam 4] een geplette druif te zien.
2.4.
[naam 4] heeft bij de val letsel opgelopen, bestaande uit, onder meer, een gebroken heup. Zij heeft zeven dagen in het ziekenhuis gelegen en is daarna ruim anderhalve maand opgenomen geweest in het [locatie] (verpleeghuiszorg).
2.5.
Menzis is de ziektekostenverzekeraar van [naam 4] en heeft de medische kosten van [naam 4] betaald.
2.6.
Menzis heeft Nettorama (en haar aansprakelijkheidsverzekeraar Avéro Achmea) aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:162 BW. Zowel Nettorama als Avéro Achmea hebben de aansprakelijkstelling van de hand gewezen.
3 Het geschil
3.1.
Menzis vordert van de rechtbank om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, (kort gezegd):
I. te verklaren voor recht dat Nettorama de schade van Menzis moet betalen;
II. Nettorama te veroordelen tot betaling van € 35.003,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2016 tot de dag van algehele voldoening;
III. Nettorama te veroordelen tot betaling van € 2.163,48 aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
IV. Nettorama te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Menzis heeft aan haar vorderingen, zakelijk weergegeven, het navolgende ten grondslag gelegd. [naam 4] is bij haar bezoek aan de bewuste Nettorama-vestiging in Enschede uitgegleden over een druif en heeft bij haar val haar heup gebroken. Uit de foto’s van na het ongeval blijkt dat de vloer vies was. [naam 4] hoefde niet bedacht te zijn op fruitafval op de vloer van de winkel. Nettorama is aansprakelijk voor (de gevolgen van) de gevaarzettende situatie die is ontstaan doordat er fruit(afval) op de vloer lag. Nettorama wist dat bij de AGF-afdeling afval op de grond terecht kon komen en dat er op een gladde stenen vloer makkelijk uitgegleden wordt over fruitresten, mede gelet op het feit dat klanten in een supermarkt normaliter niet bedacht zijn op onregelmatigheden op de vloer. Zij had dus de nodige veiligheidsmaatregelen moeten treffen, dat wil zeggen de vloer schoon moeten houden. Dit geldt temeer daar de gevolgen van het uitglijden over fruitresten zeer ernstig kunnen zijn (en in dit geval ook waren).
Daar komt bij dat het treffen van maatregelen voor Nettorama niet bezwaarlijk was. Zij heeft, gezien ook de vuile vloer die op de foto’s is te zien, niet onderbouwd dat zij de nodige veiligheidsmaatregelen heeft genomen om een valpartij te voorkomen. Nettorama is daarom aansprakelijk voor de door Menzis geleden schade. Deze schade bedraagt € 35.003,80. Nettorama is de wettelijke rente verschuldigd per datum ongeval, omdat in dit geval het verzuim zonder ingebrekestelling is ingetreden. Menzis heeft kosten moeten maken ter inning van haar vordering en heeft daarom recht op vergoeding van de buitengerechtelijke kosten, die een bedrag van € 2.163,48 belopen.
3.3.
Nettorama heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat kort gezegd strekt tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van Menzis in de proceskosten. Samengevat heeft zij het navolgende aangevoerd.
Nettorama heeft betwist dat [naam 4] is uitgegleden over een druif. Dat zij gevallen is wordt niet weersproken, maar dat [naam 4] daadwerkelijk over een druif is uitgegleden (en als gevolg daarvan ten val is gekomen), is door geen van de aanwezigen waargenomen en staat om die reden niet vast. Het is niet uitgesloten dat zij een ongelukkige, verkeerde stap heeft gezet en als gevolg daarvan ten val is gekomen. Nettorama wijst erop dat eventuele objecten op de lichtgrijze tegelvloer goed te zien zijn. Het is beleid dat de medewerkers van de AGF-afdeling constant toezicht houden op eventuele vervuiling van de vloer en vuil meteen opruimen. Elk uur wordt de winkelvloer geveegd en geschrobd. Op 2 augustus 2016 om 12.30 uur is dat nog gebeurd. Het vegen en schrobben gebeurt met een machine, die de vloer meteen droog achterlaat. Nettorama heeft ter zake verwezen naar de verklaringen van diverse medewerkers van Nettorama (overgelegd bij conclusie van antwoord).
Verder zijn er op de betreffende afdeling drie vuilnisbakken waarin afval gedeponeerd kan worden. Volgens Nettorama kan niet altijd worden voorkomen dat er een object, zoals een druif, op de grond valt en dienen bezoekers van de AGF-afdeling daarop bedacht te zijn. Nettorama betwist gelet op het vorenstaande dat zij haar zorgplicht heeft geschonden. De oorzaak van de val van [naam 4] is gelegen in haar eigen gebrek aan oplettendheid: zij had volledig zicht op de vloer en werd in haar zicht en bewegingen niet gehinderd door een mandje of winkelwagen. De vloer was niet glad of vies.
Nettorama betwist voorts de omvang van de gestelde schade en stelt dat, zo zij aansprakelijk zou zijn, er sprake is van gedeeltelijke eigen schuld aan de zijde van [naam 4] . Voor zover aan de beoordeling daarvan wordt toegekomen, geldt dat de vordering ter zake van buitengerechtelijke kosten moet worden afgewezen, omdat deze kosten nu onder de proceskosten vallen, niet zijn aangetoond en de dubbele redelijkheidstoets niet kunnen doorstaan: er komt hooguit een bedrag van € 500,- voor toewijzing in aanmerking. De vordering ter zake van de wettelijke rente moet worden afgewezen: haar treft hetzelfde lot als de overige vorderingen.
4 De beoordeling
4.1.
De rechtbank overweegt dat met betrekking tot de vraag of Nettorama uit hoofde van artikel 6:162 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade waarvan Menzis vergoeding vordert, eerst de feitelijke toedracht van de val van [naam 4] moet komen vast te staan. Daarna kan worden toegekomen aan de vraag of Nettorama enige op haar rustende zorgplicht heeft geschonden.
(i) de toedracht van het ongeval
4.2.1.
Menzis stelt, kort gezegd, ter zake de toedracht van het ongeval dat [naam 4] is uitgegleden over een druif die op de grond lag. Zij heeft die druif niet gezien toen zij over de AGF-afdeling liep, stapte erop en gleed uit, waardoor zij ten val is gekomen.
4.2.2.
Nettorama betwist dat [naam 4] daadwerkelijk over een druif is uitgegleden. Zij meent dat het goed mogelijk is dat [naam 4] een ongelukkige, verkeerde stap heeft gezet, als gevolg waarvan zij is gevallen (waarbij mogelijk ook een rol kan spelen dat [naam 4] afgesleten schoenen droeg, die onvoldoende steun boden). Nettorama meent dat de door Menzis gestelde toedracht niet vast staat.
4.2.3.
Op Menzis rust krachtens de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering de bewijslast van haar stellingen omtrent de toedracht van de val van [naam 4] .
Uit de stukken blijkt dat geen van de aanwezigen in de Nettorama [naam 4] heeft zien vallen: noch de dochter en schoonzoon van [naam 4] (zij liepen voor haar uit) noch de aanwezige medewerkers van Nettorama. Menzis heeft echter gemotiveerd en met stukken onderbouwd (verwijzend naar de verklaringen van alle aanwezigen en de foto die direct na de val is genomen) gesteld dat, gelet op alle omstandigheden, geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat [naam 4] is uitgegleden over een druif die op de grond lag. Die stelling vindt steun in het feit dat op de direct na de val genomen foto vlak bij [naam 4] een geplette druif met vochtig spoor is te zien. Nettorama heeft geen alternatieve, voor de hand liggende verklaring voor de valpartij gegeven en een dergelijke verklaring kan ook niet worden herleid uit de overgelegde stukken. Zij heeft onvoldoende feitelijk onderbouwd dat [naam 4] door eigen onoplettendheid, zonder invloed van afval op de vloer, is gevallen of dat er sprake geweest is van andere feitelijke omstandigheden, die een oorzaak zouden kunnen zijn geweest van de valpartij of daaraan zouden hebben kunnen bijdragen. Dat zij afgesleten schoenen droeg, zoals door Nettorama is gesteld, is door Menzis weersproken en is de rechtbank ook niet gebleken.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat Nettorama de door Menzis gestelde en deugdelijk onderbouwde toedracht van het ongeval onvoldoende feitelijk heeft betwist. Dat betekent dat het er in rechte voor moet worden gehouden dat [naam 4] , toen zij op 2 augustus 2016 op de AGF-afdeling in de betreffende Nettorama-vestiging liep, is uitgegleden over een druif die op de vloer lag en dat zij daardoor ten val is gekomen.
(ii) de zorgplicht van Nettorama
4.3.1.
Voor de beantwoording van de vraag of Nettorama aansprakelijk is voor het aan [naam 4] overkomen ongeval, dient te worden beoordeeld of Nettorama, uitgaande van de hiervoor vastgestelde toedracht, haar zorgplicht heeft geschonden.
4.3.2.
De rechtbank stelt bij de beantwoording van die vraag het volgende voorop.
Partijen zijn het erover eens zijn dat van een supermarkt niet gevergd kan worden dat elk risico op een val van een van haar bezoekers wordt uitgesloten. Een dergelijk risico is immers nimmer geheel uit te sluiten. Dat geldt in het bijzonder waar het gaat om een AGF-afdeling. In zijn algemeenheid kenmerkt die afdeling zich door een zelfbedieningssysteem, waarbij klanten zelf de veelal onverpakte (losliggende) groenten en fruit uit de kratten selecteren en afwegen.
Het risico van (restanten van) groente en fruit op de winkelvloer is inherent aan die wijze van gebruik. Nettorama kan, bezien tegen die achtergrond, niet ten allen tijde voorkomen dat fruitafval op de winkelvloer terecht komt. Die wijze van inrichting van de AGF-afdeling en de aard van de op die afdeling verkochte levensmiddelen vergt van een supermarkt echter wel een verzwaarde onderhoudsplicht en extra toezicht (door de medewerkers). Met andere woorden, van een supermarkt mag wel worden verlangd dat zij bij het schoonmaken en het schoonhouden van de winkelvloer van de AGF-afdeling meer zorg betracht en daarop ook meer toezicht uitoefent dan met betrekking tot de vloer van de meeste andere afdelingen van haar kan worden gevergd. De aard en inrichting van de AGF-afdeling brengen nu eenmaal mee dat de vloer van die afdeling relatief sneller vervuild raakt met groente- of fruitafval, met het - in verhouding tot de vloer van andere afdelingen - grotere risico op uitglijden op die vloer.
4.3.3.
Voor de vraag welke mate van extra onderhoud van de vloer van de AGF-afdeling en welke mate van extra toezicht op dit onderhoud van Nettorama konden worden verlangd, wordt voorop gesteld dat niet de enkele mogelijkheid van een ongeval, als verwezenlijking van aan een bepaald gedrag inherent gevaar, dit gedrag onrechtmatig doet zijn. Gevaarscheppend gedrag is alleen onrechtmatig, indien de mate van waarschijnlijkheid van een ongeval - in dit geval het uitglijden van [naam 4] op deze vloer - als gevolg van dat gedrag zo groot is, dat Nettorama naar maatstaven van zorgvuldigheid maatregelen had behoren te treffen ter voorkoming van een dergelijk ongeval. Welke maatregelen van haar konden worden verlangd, kan alleen worden beantwoord in het licht van de omstandigheden van het geval. Naar vaste jurisprudentie dient daarbij niet alleen te worden gelet op de mate van waarschijnlijkheid dat het winkelend publiek bij het betreden van de winkelvloer niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht neemt, maar ook op de grootte van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, op de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben en op de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen (vergelijk in dit verband ook HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 “ Kelderluik-criteria” en HR 9 december 1994, NJ 1996, 403).
Dit alles betekent dat van Nettorama (als hiervoor al gezegd) niet kan worden gevergd dat zij zodanige maatregelen neemt dat ieder risico op het plaatsvinden van een val als gevolg van op de vloer van de AGF-afdeling terechtgekomen (restanten van) groente of fruit wordt uitgesloten. Waar het om gaat is of Nettorama in het algemeen toereikende maatregelen heeft genomen om het risico van een valpartij of glijpartij als gevolg van op de vloer van de AGF-afdeling terechtgekomen (restanten van) groente of fruit zoveel mogelijk te beperken, welke maatregelen dit zijn geweest en of deze maatregelen in de gegeven omstandigheden voldoende zijn te achten. Vervolgens komt de vraag aan de orde of Nettorama ten tijde van de val van [naam 4] voldoende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van een dergelijke val.
4.3.4.
Nettorama stelt dat zij in zijn algemeenheid voldoende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van een val. Ter toelichting voert zij aan dat:
(i) de winkel een lichtgrijze vloer heeft, zodat objecten goed zichtbaar zijn, met antislip;
(ii) er vuilnisbakken op de AGF-afdeling staan;
(iii) meerdere medewerkers de AGF-afdeling bemensen, die (mondeling) geïnstrueerd zijn om toezicht te houden en (fruit)afval direct op te ruimen waar dat nodig is;
(iv) de vloer op de AGF-afdeling regelmatig, circa éénmaal per uur, wordt schoongemaakt, dat wil zeggen geveegd en geschrobd met behulp van een schrobmachine, overeenkomstig een daartoe opgesteld schoonmaakrooster.
Wat betreft de situatie ten tijde van [naam 4] val op 2 augustus 2016 voert Nettorama aan dat de schoonmaakwerkzaamheden ook die dag, overeenkomstig het schoonmaakrooster, zijn uitgevoerd. De kanttekening die daarbij is geplaatst is dat van medewerkers niet wordt verlangd dat zij iedere schoonmaakactie en het tijdstip daarvan afzonderlijk registreren. Het aftekenen van het rooster gebeurt dus niet steeds tussentijds, maar achteraf. Nettorama heeft verwezen naar de schriftelijke verklaring van de heer [naam 6] (werkzaam bij Nettorama op de AGF-afdeling), waarin hij schrijft dat hij op 2 augustus 2016 de vloer van die afdeling omstreeks 12.30 uur heeft geveegd en geschrobd (productie 4 bij conclusie van antwoord). Volgens Nettorama was de vloer derhalve een half uur voor het ongeval volledig schoon en droog. Nettorama heeft verder gewezen op de (aanvullende) verklaringen van enkele medewerkers, in het bijzonder van mevrouw [naam 7] en de heer [naam 8] . Die hebben verklaard, aldus Nettorama, dat (met uitzondering van de geplette druif, en mogelijk ook een tweetal sperziebonen), de vloer omstreeks 13.00 uur schoon en droog was.
Menzis meent dat Nettorama onvoldoende maatregelen heeft genomen en daarmee de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Zij heeft betoogd, kort gezegd, dat op de foto (die is genomen direct na de val) niet alleen de geplette druif met een vochtig veegspoor zichtbaar is, maar ook andere viezigheid, zoals vocht en (zwarte) bandensporen. De vloer was niet schoon en evenmin droog, maar wekte eerder een smoezelige indruk, aldus Menzis.
Die feitelijke omstandigheden zijn niet te rijmen met de stelling van Nettorama dat diverse keren per dag wordt schoongemaakt, dat de vloer schoon en droog was op die bewuste dag en het bewuste tijdstip én dat de heer [naam 6] een half uur voor het incident de vloer had geveegd én geschrobd. Het is dan ook niet aannemelijk dat de vloer dagelijks volgens het schoonmaakrooster elk uur wordt schoongemaakt, in elk geval niet op de dag van het ongeval en evenmin omstreeks 12.30 uur die dag. Voor zover de vloer wel was geveegd en geschrobd, duiden de zwarte bandensporen erop dat de vloer niet meteen droog was na het schrobben, maar kennelijk nog wel vochtig/nat was, hetgeen duidt op een verhoogd risico op valgevaar. Bovendien, zo voert Menzis aan, kan uit het schoonmaakrooster niet meer worden afgeleid dan dat een aantal schoonmaakwerkzaamheden stond gepland voor die dag: uit het rooster blijkt niet dát en wanneer die werkzaamheden ook werkelijk zijn uitgevoerd. Nettorama erkent in de processtukken dat niet na iedere schoonmaakactie wordt afgevinkt op het rooster (al dan niet door de leidinggevende) dat de betreffende actie is voltooid.
Dat geldt ook voor de dag van ongeval, 2 augustus 2016. In die omstandigheden is dus niet met zekerheid na te gaan dat en wanneer de afzonderlijke schoonmaakacties zijn uitgevoerd.
Kortom, een algemeen schoonmaakrooster als waarvan hier sprake is, alsook de algemene instructie aan de twee medewerkers op de AGF-afdeling om toezicht te houden, volstaat niet in het kader van de naleving van de zorgplicht.
4.3.5.
Bezien tegen de achtergrond van deze gemotiveerde betwisting door Menzis, staat naar het oordeel van de rechtbank (nog) niet vast dat Nettorama op 2 augustus 2016, de dag van het ongeval, daadwerkelijk voldoende veiligheidsmaatregelen heeft genomen om het ongeval te voorkomen.
Dat er een algemeen schoonmaakprotocol geldt, is onvoldoende; waar het om gaat is of op de betreffende dag uitvoering is gegeven aan dat protocol, op welke tijdstippen dat gebeurd is en of (ervan uitgaande dat de AGF-afdeling inderdaad steeds door twee medewerkers is bemenst overeenkomstig het beleid van Nettorama) die medewerkers de aan hen gegeven instructies op het houden van extra toezicht die dag hebben opgevolgd.
4.3.6.
Op Menzis rust de bewijslast van haar stelling dat Nettorama niet heeft voldaan aan haar zorgplicht wat betreft het schoonmaken en schoonhouden van de vloer van de AGF-afdeling. De rechtbank is op basis van het feit dat [naam 4] is uitgegleden over een druif, dat er ook twee sperziebonen en vochtsporen op de winkelvloer zichtbaar waren en dat uit de stukken volgt dat het schoonmaakrooster niet na iedere schoonmaakactie terstond en met vermelding van tijdstip is afgevinkt, van oordeel dat [naam 4] vooralsnog is geslaagd in het leveren van dat bewijs. Nettorama zal, nu zij dat ook heeft aangeboden, in de gelegenheid gesteld worden tegenbewijs te leveren tegen het voorshands bewezen geachte feit dat zij op 2 augustus 2016 ten aanzien van de winkelvloer van de AGF-afdeling van haar vestiging te Enschede aan het Spaansland 15 geen, althans onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan het schoonmaakprotocol, wat betreft de tijdstippen waarop het schoonmaken heeft plaats-gevonden, de schoonmaakacties en de opvolging door de (twee) medewerkers van de aan hen gegeven instructies tot het houden van extra toezicht.
4.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5 De beslissing
De rechtbank:
- laat Nettorama toe tot het leveren van tegenbewijs tegen het voorshands bewezen geachte feit dat zij op 2 augustus 2016 ten aanzien van de winkelvloer van de AGF-afdeling van haar vestiging te Enschede aan het Spaansland 15 geen, althans onvoldoende uitvoering heeft gegeven aan het schoonmaakprotocol, wat betreft de tijdstippen waarop het schoonmaken heeft plaatsgevonden, de schoonmaakacties en de opvolging door de (twee) medewerkers van de aan hen gegeven instructies tot het houden van extra toezicht; ECLI:NL:RBOVE:2021:5058