RBGEL 281025 mishandeling in Griekenland tijdens NAVO oefening; beroep op hardheidsclausule Schadefonds Geweldsmisdrijven
- Meer over dit onderwerp:
RBGEL 281025 mishandeling in Griekenland tijdens NAVO oefening; beroep op hardheidsclausule Schadefonds Geweldsmisdrijven
Beoordeling door de rechtbank
Totstandkoming van het bestreden besluit
3. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Wsg na een mishandeling die op 22 oktober 2022 plaatsvond in Griekenland. Door deze mishandeling heeft hij ernstig letsel opgelopen, waaronder oogkasletsel, een schedelbasisfractuur, kneuzingen en een hersenschudding. Hij heeft lange tijd moeten revalideren.
3.1.
De CSG heeft de aanvraag van eiser afgewezen, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat het geweldsmisdrijf gebeurde in Nederland. Eiser is mishandeld in Griekenland.
3.2.
Eiser is het daar niet mee eens en voert in bezwaar aan dat hij op grond van de hardheidsclausule wel in aanmerking zou moeten komen voor een tegemoetkoming.
3.3.
De CSG heeft in bezwaar het beroep van eiser op de hardheidsclausule beoordeeld waarbij de in bezwaar aangevoerde bijzondere omstandigheden zijn beoordeeld. De CSG ziet geen aanleiding om de hardheidsclausule toe te passen en heeft het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
De hardheidsclausule
4. Eiser stelt dat hij op grond van de hardheidsclausule wél in aanmerking zou moeten komen voor een tegemoetkoming. Juist vanwege zijn bijzondere omstandigheden én de bijzondere situatie van de omstandigheden rondom de mishandeling en het ernstig letsel dat hij daaraan heeft overgehouden. Eiser verbleef als militair in het buitenland voor een grootschalige oefening van de NAVO. Een dergelijke oefening kan niet in Nederland worden gedaan. Hij is daar op een door defensie aangewezen plaats, op een door defensie aangewezen tijdstip (beiden bevel) geslagen door een (inmiddels ex-)collega die ook de Nederlandse nationaliteit heeft en dezelfde orders had gekregen voor plaats en datum, alwaar de mishandeling uiteindelijk heeft plaatsgevonden. Hierdoor is sprake van een schending van de zorgplicht van de Nederlandse overheid. Verder heeft de werkgever van eiser aansprakelijkheid van het voorval afgewezen, waardoor weigering van de tegemoetkoming juist onbillijk van aard wordt voor eiser. Eiser heeft op geen enkele andere wijze enige vergoeding gekregen, terwijl vaststaat dat sprake is geweest van ernstig letsel. Hij kan geen vergoeding uit het Griekse schadefonds krijgen, omdat die aanvraag binnen een jaar na het incident moet worden ingediend met een onherroepelijk vonnis. Omdat het hoger beroep nog loopt in de strafzaak tegen de persoon die eiser het letsel heeft toegebracht, is dat niet mogelijk. Ook dit is volgens eiser een bijzondere omstandigheid.
4.1.
Onder verwijzing naar rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betoogt de CSG dat de rechtbank in de beroepsprocedure toetst of de CSG in redelijkheid tot de beslissing kon komen.1 De rechtbank toetst dus of de relevante bijzondere omstandigheden door de CSG in de weging zijn betrokken en of de beslissing over de toepassing van de hardheidsclausule deugdelijk is gemotiveerd. De toets van de rechtbank reikt naar de mening van de CSG niet zo ver dat de rechtbank vervolgens ook zou moeten vaststellen welk gewicht de CSG aan de afzonderlijke bijzondere omstandigheden had moeten toekennen. Daar komt bij dat de CSG zich niet kan vinden in het betoog van eiser dat in het bestreden besluit geen rekening is gehouden met de door hem genoemde bijzondere omstandigheden. De CSG stelt zich op het standpunt dat zij in redelijkheid tot deze beslissing heeft kunnen komen. Zij heeft aan de bijzondere omstandigheden van het geval gemotiveerd gewicht toegekend en heeft deze bijzondere omstandigheden vervolgens in onderlinge samenhang beoordeeld en gewogen.
4.2.
De bestuursrechter kan toetsen of de CSG op toereikende gronden heeft besloten om al dan niet toepassing te geven aan de hardheidsclausule, maar moet daarbij terughoudendheid betrachten gelet op de beleids- en beoordelingsruimte die de CSG heeft. Het is in de eerste plaats aan de CSG om te beoordelen of al dan niet toepassing wordt gegeven aan de hardheidsclausule. De CSG moet alle omstandigheden van het geval in haar beoordeling betrekken en moet bezien of deze op zichzelf dan wel tezamen met andere omstandigheden, moeten worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden die maken dat de weigering van een uitkering leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.2
4.3.
De beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat uit het bestreden besluit niet kenbaar blijkt hoe de bijzondere omstandigheden, op zichzelf, dan wel in onderlinge samenhang bezien met de overige omstandigheden van het geval zijn gewogen. Het is aan de CSG om alle bijzondere omstandigheden in kaart te brengen en specifieker in te gaan op die bijzondere omstandigheden. Daarin heeft eiser ten eerste gewezen op de omstandigheden waaronder het voorval plaatsvond: dat eiser militair was, dat hij ten tijde van het incident in Griekenland op oefening was voor defensie, dat defensie een overheidsorganisatie is met een zorgplicht jegens de militairen, dat de oefening in Griekenland plaats moest vinden omdat in Nederland niet de voor de oefening benodigde faciliteiten zijn en dat het incident plaatsvond tussen twee Nederlandse soldaten. De CSG stelt daarover in het bestreden besluit alleen dat begrepen wordt dat hetgeen in Griekenland is gebeurd heeft geleid tot ingrijpende persoonlijke omstandigheden. De CSG legt vervolgens niet uit wat maakt dat deze omstandigheden niet aangemerkt kunnen worden als bijzondere omstandigheden die maken dat de weigering van een uitkering voor eiser onbillijk wordt. De CSG gaat namelijk vervolgens in op de door de werkgever van eiser afgewezen aansprakelijkheid. Hoewel dat een omstandigheid is die ook kan meewegen voor de CSG, gaat de CSG voorbij aan de eerder door eiser genoemde omstandigheden.
Vervolgens gaat de CSG in op de omstandigheid dat eiser geen vergoeding uit het Griekse schadefonds zou kunnen krijgen. In dat verband wijst de CSG op het vonnis van de militaire politierechter van 14 december 2023. Op de zitting heeft de gemachtigde van de CSG echter gemotiveerd dat het vonnis van de politierechter als een grote factor wordt gezien om aan eiser geen tegemoetkoming toe te kennen gelet op de uitkomst ervan. Uit het bestreden besluit blijkt dit echter niet en ook niet hoe dit heeft meegewogen in de conclusie van de CSG.
4.4.
Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat eiser terecht aanvoert dat de CSG in haar motivering onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de bijzondere omstandigheden, en waarom deze omstandigheden volgens haar op zichzelf, dan wel in samenhang bezien met de overige omstandigheden van het geval, geen aanleiding geven tot toepassing van de hardheidsclausule. Rechtbank Gelderland 28 oktober 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:8972