Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Holland 200116 stuiting door slachtoffer werkt tevens ten behoeve van regresnemer

Rb Noord-Holland 200116 stuiting door slachtoffer werkt tevens ten behoeve van regresnemer; voorhands bewezen causaal verband whiplashklachten;
- niet dragen autogordel is gemotiveerd betwist; geen gordelkorting;
- schadebeperkingsplicht; van wg-er kan niet verwacht worden dat hij wn-er bij arbeidsongeschiktheid ontslaat zodra dat wettelijk mogelijk is

4 De beoordeling

Verjaring

4.1.
[gedaagde 1] c.s. voeren als meest verstrekkende verweer dat de vordering van [eiseres] is verjaard. De stelling van [eiseres] dat met de brief van 13 juli 2009 van de advocaat van [naam 1] aan de advocaat van [gedaagde 1] c.s. ook de verjaring van de vordering van [eiseres] is gestuit, snijdt volgens [gedaagde 1] c.s. geen hout, nu sprake is van regres krachtens eigen recht. De rechtbank beoordeelt het verjaringsverweer als volgt.

4.2.
De vordering van [eiseres] berust op een eigen recht krachtens artikel 2 van de VOA. Ingevolge artikel 3 van de VOA geldt daarvoor het civiele plafond; degene die wordt aangesproken is tegenover het verhalend lichaam niet gehouden een hoger bedrag te betalen dan hij zou hebben moeten betalen indien hij door de getroffene tot schadevergoeding was aangesproken. De Hoge Raad heeft in het arrest van 1 april 2005 (RvdW 2005, 50) overwogen dat het strookt met dit civiele plafond om aan te nemen dat een aansprakelijke persoon zich jegens het verhalend lichaam erop kan beroepen dat het niet een rechtsvordering kan instellen die reeds zou zijn verjaard, zo deze niet door dit lichaam maar door de getroffene zelf zou zijn ingesteld. Dit wordt volgens de Hoge Raad mede hierdoor gerechtvaardigd dat aldus geen moeilijk te verklaren verschil bestaat met de situatie waarin regres plaatsvindt krachtens subrogatie.
In de jurisprudentie is aanvaard dat een stuiting door de getroffene ook de verjaring stuit ten behoeve van de regresnemer krachtens subrogatie, die immers in de rechten van de getroffene treedt. Nu de Hoge Raad ten aanzien van de verjaringstermijn kennelijk geen moeilijk te verklaren verschil wenst te maken tussen regres krachtens subrogatie en regres krachtens zelfstandig recht, is de rechtbank van oordeel dat evenmin een verschil gemaakt dient te worden ten aanzien van de vraag of een stuiting door de getroffene tevens werkt ten behoeve van de regresnemer. De rechtbank acht daarbij van belang dat [gedaagde 1] c.s. er na de stuiting door [naam 1] op moesten rekenen dat zij voor de schade van [naam 1] zouden worden aangesproken, zodat aan de ratio van stuiting is voldaan. Daaraan doet geen afbreuk dat voor [naam 1] een krachtens eigen recht opererend verhalend lichaam in de plaats is getreden. Nu tussen partijen niet in geschil is dat [naam 1] bij brief van 13 juli 2009 de verjaring jegens [gedaagde 1] c.s. heeft gestuit, is daarmee ook de verjaring van de vordering van [eiseres] gestuit. Vervolgens heeft, zo is tussen partijen evenmin in geschil, [eiseres] de verjaring van haar vordering op [gedaagde 1] gestuit bij brief van 5 april 2012. Daarmee is krachtens artikel 10, vierde lid, van de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen (WAM) tevens de verjaring van de vordering van [eiseres] op London gestuit. Het verjaringsverweer van [gedaagde 1] c.s. faalt derhalve.

ECLI:NL:RBNHO:2016:966