RBMNE 010622 Mondeling vonnis; botsing met carambolerend voertuig; geen ES, € 7000,00 voorschot
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 010622 Mondeling vonnis; botsing met carambolerend voertuig; geen ES, € 7000,00 voorschot
2
De beslissing
De rechtbank:
2.1.
verklaart voor recht dat gedaagden aansprakelijk zijn en verplicht zijn tot vergoeding van de geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade van [eiser] als gevolg van het ongeval op [2020] ;
2.2.
veroordeelt gedaagden om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 7.500, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis;
2.3.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 2.642,57, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis;
2.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
2.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
3
De beoordeling
3.1.
De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
De vraag die in deze zaak moet worden beantwoord is of [gedaagde sub 1] ten opzichte van [eiser] aansprakelijk is voor het ongeval waarbij [eiser] betrokken is geraakt, en in het verlengde daarvan of [gedaagde sub 2] als WAM-verzekeraar van [gedaagde sub 1] ten opzichte van [eiser] vergoedingsplichtig is en in dat kader gehouden is alvast een voorschot op de schade van [eiser] te betalen. De rechtbank beantwoordt dit bevestigend. Dat wordt hieronder toegelicht.
3.3.
Bij het ongeval op [2020] dat plaatsvond op de [.] bij [plaats 2] in de richting van de snelweg [..] waren meerdere voertuigen betrokken, waaronder [eiser] in zijn Volkswagen Transporter. Uit het proces-verbaal van de politie (productie 2 bij dagvaarding) volgt dat de aanrijding ermee begint dat [gedaagde sub 1] als bestuurder van zijn Volkswagen Transporter mevrouw [C] in haar Toyota Aygo aanrijdt. Door deze aanrijding komt zij op de andere weghelft terecht waar zij vervolgens in botsing komt met een vrachtwagencombinatie bestuurd door de heer [D] . Als gevolg van deze tweede aanrijding met de vrachtwagencombinatie komt mevrouw [C] weer terug op de weghelft waar zij reed, alleen in de tegenovergestelde richting van haar oorspronkelijke rijrichting en waar zij dan in botsing komt met de bestelbus van [eiser] . Dit is allemaal gevolgd op de eerst aanrijding, waarbij [gedaagde sub 1] tegen [C] is gebotst. Het verweer van [gedaagde sub 2] is dat [eiser] een verkeersfout zou hebben gemaakt, wat de causaliteit doorbreekt of anders eigen schuld oplevert.
3.4.
Dit verweer van [gedaagde sub 2] slaagt niet. Het is met name gebaseerd op de (hoge) snelheid waarmee [eiser] zou hebben gereden en het onvoldoende afstand houden tot zijn voorganger [gedaagde sub 1] . Daarvoor ziet de rechtbank geen aanwijzingen. Als [eiser] te hard zou hebben gereden en/of onvoldoende afstand zou hebben gehouden ligt het voor de hand dat hij [gedaagde sub 1] zou hebben geraakt. Dat is niet wat er is gebeurd. De Toyota Aygo belandt na 180° te zijn gedraaid door de twee eerdere aanrijdingen op zijn weghelft: [eiser] krijgt de auto met andere woorden gewoon voor de wielen. Onvoldoende blijkt dat [eiser] [C] had kunnen en moeten ontwijken. De schade aan zijn bus is ook niet zodanig dat daarin een aanwijzing ligt voor een (te) hoge snelheid of onvoldoende afstand houden. [gedaagde sub 2] wil graag wachten op de Verkeersongevallenregistratie (VOA) en eventueel het onderzoek van [onderneming] . Hiervoor ziet de rechtbank geen aanleiding. Dat de VOA tot een andere zienswijze zal leiden daar ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten voor.
Dit betekent dat de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht toewijst.
3.5.
[eiser] heeft ook een voorschot op zijn schade gevorderd. Dat wordt toegewezen tot op een bedrag van € 7.500. Dit is een algemeen voorschot, met inbegrip van buitengerechtelijke kosten. Het is aannemelijk dat [eiser] schade lijdt door dit ongeval. De hoogte van het bedrag wordt als volgt toegelicht. Het is aannemelijk dat [eiser] uren voor werk heeft gemist zoals hij heeft uitgelegd. Verder is vergoeding van immateriële schade op zijn plaats, is duidelijk dat er materiële schade aan onder andere de bus is ontstaan en dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt.
De gevorderde wettelijke rente over het voorschot zal de rechtbank toewijzen vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis. Het betreft een voorschot onder algemene titel, waarvan wettelijke rente geen onderdeel is. ECLI:NL:RBMNE:2022:2808