Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof A.dam 041108 schade als gevolg gemis consumtief voordeel auto van de zaak

Hof A.dam 041108 schade als gevolg gemis consumtief voordeel auto van de zaak
2.5 Grief I in principaal appel, richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de schade die (benadeelde) lijdt vanwege het niet meer de beschikking hebben over een auto van <te zaak op een bedrag van NLG 207.662,— moet worden gesteld. Blijkens de toelichting op de grief is de Stichting van mening dat de rechtbank ten onrechte is uitgegaan van het bedrag dat de twee rekendeskundigen in hun gezamenlijke rapport (zie hiervoor 2.2 sub vi) hebben vermeld.

2.6 Het hof overweegt als volgt. Op zichzelf is juist wat de Stichting in haar toelichting op de grief naar voren heeft gebracht, dat de uitgangspunten die de deskundigen bij het tot stand brengen van hun rapport (productie 7 bij dagvaarding in eerste aanleg) hebben gehanteerd ten aanzien var. (benadeelde)'s privé-gebruik van de auto voor partijen niet bindend zijn. De deskundigen vermelden op pagina 4 van hun rapport (onder "Afkadering opdracht") immers met zoveel woorden dat zij de "te hanteren uitgangspunten omtrent het consumptief voordeel auto van de zaak" graag aan partijen overlaten, welke opmerking zij eveneens maken in de brief van 12 september 2003 waarbij zij het rapport naar partijen hebben gezonden. Feit is echter dat de Stichting de uitgangspunten die de deskundigen blijkens pagina 5 van hun rapport hebben gekozen voor de situatie zonder ongeval ("cataloguswaarde a f 92.420 en 15.000 km. kosteloos in privé tot 65 jaar") niet ter discussie heeft gesteld en dat zij evenmin heeft bestreden dat de kostprijs per kilometer die de deskundigen - met verwijzing naar informatie van de ANWB (rapport pagina 10) - in hun berekening hebben gehanteerd (NLG 1,66) op zichzelf juist is. Nu voorts niet in geschil is dat in de hypothetische situatie zonder kunstfout tot uitgangspunt dient - en ook dat uitgangspunt hebben de deskundigen in hun berekening aangehouden - dat (benadeelde) tot zijn 65e de beschikking over de auto voor privé-gebruik zou hebben behouden, heeft als (benadeelde)'s schade in verband met het feit dat hij deze auto niet meer privé kosteloos (behoudens fiscale bijtelling) ter beschikking heeft, te gelden de kosten die hij in vergelijking met de situatie zonder kunstfout extra (met verdiscontering van de in die situatie geldenden fiscale bijtelling) zou moeten maken om tot zijn 65e voor 15.000 km per jaar een Rover 825 Sterling ter beschikking te hebben.

2.7 Het hof is van oordeel dat dat ook is wat de deskundigen hebben berekend en dat de kritiek van de Stichting op deze berekening ongegrond is. De stelling van de Stichting dat (benadeelde) slechts aanspraak kan maken op kosten die hij aantoont daadwerkelijk te maken vindt geen steun in het recht en datzelfde geldt voor de stelling dat alleen de variabele kosten van het gebruik van de auto in de berekening zouden mogen worden betrokken. Vereer is er - anders dan de Stichting voorstaat - ook geen grond om bij de vaststelling van de kilometerprijs naast de 15.000 privé-kilometers te rekenen met 30.000 of 35.000 zakelijke kilometers. Die benadering gaat er immers aan voorbij dat (benadeelde) zijn bedrijf als gevolg van het ongeval niet heeft kunnen voortzetten en met de auto geen zakelijke kilometers meer kan maken. Tenslotte faalt ook het betoog dat (benadeelde) - zoals de Stichting stelt en (benadeelde) gemotiveerd betwist - na het ongeval in werkelijkheid een goedkopere auto heeft dan de auto die hem door de zaak ter beschikking werd gesteld, omdat dit niet terzake doende is. Dit alles betekent dat de grief faalt. PIV-site