Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof A'dam 261006 london daagt als gesubrogeerde verzekeraar; geen deugdelijke onderbouwing vav

Hof A'dam 26-10-06 london daagt als gesubrogeerde verzekeraar een aansprakelijke fietser; geen deugdelijke onderbouwing verlies verdienvermogen
3.8. Het hof stelt vast dat [geïntimeerde] in de conclusie van antwoord de omvang van de schade (het totaalbedrag van € 22.689,01), mede wegens het ontbreken van een specificatie, bij gebrek aan wetenschap heeft betwist, dat London in (een productie bij) de conclusie van repliek (slechts) vermeldt dat € 22.128,14 wordt gevorderd ter zake van “Verlies aan arbeidsvermogen” en dat [geïntimeerde] in de conclusie van dupliek heeft geschreven dat hij een “deugdelijke specificatie van de schade (vraagt), waarbij uiteraard van belang is rapportages van de medische deskundige waaruit de mate van arbeidsongeschiktheid van [B] blijkt” en voorts “inkomensgegevens van [B] (...) waaruit zijn verlies aan arbeidsvermogen valt op te maken”.
3.9. Het hof stelt vervolgens vast dat de rechtbank in het vonnis waarvan beroep onder meer heeft overwogen:
‘(...), de door London Verzekeringen in het geding gebrachte stukken zijn überhaupt niet aan te merken als een specificatie van de schadecomponent bestaande uit de uitkering in verband met blijvende invaliditeit en/of verlies aan arbeidsvermogen. Uit de overgelegde gedingstukken blijkt immers niet op grond waarvan London Verzekeringen aan [B] tot uitkering in verband met blijvende invaliditeit/verlies aan arbeidsvermogen is overgegaan. In het bijzonder is daarbij van belang dat de rechtbank niet heeft kunnen beschikken over (...) enige documentatie waaruit blijkt in welke mate er sprake is van blijvende invaliditeit/verlies aan arbeidsvermogen bij [B] als gevolg van het ongeval. Voorts is het voor de rechtbank ook niet duidelijk welk bedrag daadwerkelijk aan [B] is uitgekeerd. Het specificeren van voornoemde zaken lag – gelet op de betwisting van de omvang van de schade door [geïntimeerde] – wel op de weg van London Verzekeringen. (...) De slotsom van het voorgaande is dat London Verzekeringen (...) met betrekking tot het deel van de vordering dat ziet op die schadecomponent(en) (hof: waarmee de rechtbank bedoelt: blijvende invaliditeit c.q. verlies aan arbeidsvermogen), het bestaan en de hoogte van de vordering onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd.’

3.10. Tegen deze achtergrond lag het, gegeven dat [geïntimeerde] zich behoorlijk tegen de vordering moet kunnen verweren, op de weg van London om in het door haar ingestelde appèl, uiterlijk bij het nemen van de memorie van grieven, een deugdelijke onderbouwing van haar vordering te geven. Aan deze eis heeft London niet voldaan. Met [geïntimeerde] is het hof van oordeel dat de door London in het geding gebrachte rapportage van ITEB op onvoldoende wijze een specificatie vormt van haar vordering. Daaruit blijkt immers geenszins op basis waarvan ITEB, anders dan een gesprek met [B], tot haar bevindingen komt. Een nadere medische en arbeidskundige onderbouwing ontbreekt. Het hof merkt daarbij voorts op dat ook de status van ITEB in deze onduidelijk is. London legt ook geen stukken over die steun bieden voor de rapportage van ITEB en waaruit bijvoorbeeld de medische situatie van [B], de aard van zijn klachten en beperkingen, de mate van arbeids(on)geschiktheid en zijn inkomenssituatie blijken.
LJN AZ6084