Hof A.dam 270308 werking onfeilbaar systeem in casino kan niet worden vastgesteld
- Meer over dit onderwerp:
Hof A.dam 270308 werking onfeilbaar systeem in casino kan niet worden vastgesteld
3.2 Fortis heeft zich tegen de gevorderde post ter zake van verlies aan verdienvermogen onder meer op het standpunt gesteld dat (benadeelde) niet heeft bewezen dat hij met het door hem (gesteld) ontwikkelde systeem structureel winst kan maken met het spel Punto Banco. Het hof ziet aanleiding eerst dit verweer van Fortis te behandelen.
3.3 (benadeelde) stelt in de periode 12 augustus 1999 tot en met 24 juni 2001 op 311 dagen (inleidende dagvaarding sub 23, 24 en 2 9) een Hol land Casino bezocht te hebben en op al die dagen met het spel Punto Banco winst te hebben gemaakt. In de bewuste periode bedroeg die winst in totaal € 92.249,-, aldus (benadeelde). De vordering van (benadeelde) uit hoofde van verlies aan verdienvermogen is gebaseerd op de aanname dat (benadeelde) bij het spelen van het spel Punto Banco gedurende 24 0 dagen per jaar (260 werkdagen minus 20 vakantiedagen) in de periode gelegen tussen het ongeval en het moment dat (benadeelde) de leeftijd van 65 jaar zal hebben bereikt pro rata dezelfde winst zou hebben gemaakt als hij gemiddeld in de periode 12 augustus 1999 tot en met 24 juni 2001 heeft gemaakt met het, aldus (benadeelde), beperkt (want niet op alle werkdagen) spelen van dat spel.
3.4 Daargelaten of het reëel is ervan uit te gaan dat het spel Punto Banco ook de komende jaren (en vervolgens tot in 2017, het jaar dat (benadeelde) 65 wordt) in casino' s in Nederland wordt gespeeld en ook daargelaten of het reëel is ervan uit te gaan dat (benadeelde) inderdaad, zoals hij stelt, van plan was op vijf dagen per week Punto Banco te spelen {waarover hieronder nog met een enkel woord) , geldt dat voor het extrapoleren als hiervoor aangegeven onvoldoende is dat (benadeelde) slechts bewijs levert van de door hem gestelde inkomsten uit het Punto Banco-spel gedurende de periode dat hij dit spel daadwerkelijk speelde. Dat (benadeelde) in de toekomst (en in het verleden, voor wat betreft de meerdere dagen dat hij dat spel dan volgens hem, zonder ongeval, gespeeld zou hebben) met het Punto Banco-spel steeds dezelfde winsten zou halen {gehaald zou hebben) als in die periode kan op basis van dat bewijs, zo al geleverd {hetgeen in het midden kan blijven), niet worden aangenomen. Daartoe zou ook vastgesteld moeten worden dat dergelijke winsten met het door (benadeelde) ontwikkelde systeem, gezien de werking daarvan, zo goed als zeker steeds behaald worden. Omtrent de werking van bedoeld systeem heeft (benadeelde) echter nagenoeg niets gesteld. Wat hij omtrent zijn werkwijze heeft gesteld betreft in feite slechts hetgeen dat systeem voor hem fysiek zou inhouden: gedurende meerdere uren veel lopen en staan. Weliswaar heeft (benadeelde) ook gesteld dat zijn systeem vereist dat de scores van alle tafels waarop Punto Banco in het bewuste casino wordt gespeeld worden gevolgd, maar welke analyses volgens zijn systeem op die scores moeten worden toegepast en welke uit die analyses te trekken conclusies c.q. speel-beslissingen daaruit volgens zijn systeem dan voortvloeien heeft (benadeelde) niet uit de doeken gedaan. De door (benadeelde) {als productie 5) overgelegde aantekeningen kunnen in dit opzicht geen bijdrage leveren, omdat deze zonder toelichting, die niet is gegeven, onbegrijpelijk zijn.
3.5 Bij gebrek aan stellingen als hiervoor aangemerkt, wordt aan bewijs terzake niet toegekomen. Om diezelfde reden ziet het hof geen aanleiding in te gaan op de suggestie van (benadeelde) (memorie van grieven sub 2 6) een deskundige op dit vlak te benoemen.
3.6 Het vorenstaande betekent dat de vordering van (benadeelde) uit hoofde van verlies aan verdienvermogen dient te worden afgewezen.(voor toewijzing van een lager bedrag dan gevorderd bestaat, zo volgt uit het hiervoor overwogene, evenmin enig aanknopingspunt). Grief 2 behoeft daarom geen behandeling meer.
Ten overvloede voegt het hof hieraan nog toe dat die vordering ook afgezien van het hiervoor overwogene tal van vraagtekens oproept. Zo vergelijkt (benadeelde) zijn netto inkomen dat hij vanaf 17 augustus 2001 (uit dienstbetrekking) stelt te verdienen met de bruto winsten die hij met het Punto Banco-spel zonder ongeval zegt te hebben kunnen verdienen. Hij verzuimt echter op die winsten kosten in mindering te brengen, zoals (in ieder geval) parkeergelden en reiskosten. En dan nog blijven twee onvergelijkbare grootheden over, omdat iemand in dienstverband aanspraken heeft op (gedeeltelijke) doorbetaling van loon tijdens ziekte en ten behoeve van hem diverse verzekeringen gelden (zoals: voor ziektekosten en bij arbeidsongeschiktheid) . Voorts moge het zo zijn dat (benadeelde) zijn casino-winsten via zijn vennootschap liet lopen en in de jaren dat zijn vennootschap als gevolg van die winsten een positief resultaat bereikte (1999 en 2 000) geen vennootschapsbelasting behoefde te betalen omdat sprake was van in het verleden opgebouwde compensabele verliezen, maar per 2001 waren die compensabele verliezen nagenoeg opgesoupeerd (er resteerde, zo blijkt uit de door (benadeelde) overgelegde financiële bescheiden, nog slechts € 3.624,-). Anders gezegd: over de casino-winsten zou (benadeelde) (of zijn vennootschap) in de toekomst belasting moeten zijn gaan betalen. Voorts dient een fors vraagteken te worden geplaatst bij de stelling van (benadeelde) dat hij eigenlijk vijf dagen per week Punto Banco had willen spelen, maar dat niet kon/kan vanwege de gevolgen van het ongeval. In het rapport van de orthopeed Edixhoven (pagina 5) valt immers te lezen dat (benadeelde) op dat moment {februari 2000) met brace niet beperkt was "bij het lopen, knielen, kruipen, hurken en trappen lopen". Niettemin volgt uit de eigen stellingen van (benadeelde) dat hij ook ten tijde van dat onderzoek niet vijf dagen per week naar het casino ging. PIV-site