Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Alkmaar 180707; arbeidsgeschiktheid leidt tot afwijzing claim verlies arbeidsvermogen

Rb Alkmaar 180707 16 jaar ervaring van Ad-er als waarborg voor juistheid van aangenomen functiebelasting en functielonen; vaststelling beperkingen adh van rapportage neuroloog Koetsier; geen betekenis voor afwijkende WAO-beoordeling; arbeidsgeschiktheid leidt tot afwijzing claim verlies arbeidsvermogen
De inhoud van het rapport van de arbeidsdeskundige d.d. 25 oktober 2006 is hiervoor in rechtsoverweging 2.2 verkort weergegeven. De conclusie van de rapportage houdt onder meer in, dat Eiseres in de hoofdzaak ongeschikt geacht moet worden voor het verrichten van haar oude werk als receptioniste/telefoniste, maar dat zij in staat moet worden geacht vanaf 10 juni 1997 (de datum van het eerste ongeval) tot aan 10 maart 1999 (de datum van het tweede ongeval) loonvormende arbeid op de vrije arbeidsmarkt - in een vijftal nader genoemde functies - te verrichten. Ook vanaf 10 maart 1999 is Eiseres in de hoofdzaak geschikt te achten voor het verrichten van deze functies. Eiseres in de hoofdzaak heeft zich - zoals hiervoor weergegeven - op het standpunt gesteld, dat het laatste deel van de conclusie van de arbeidsdeskundige, inhoudende dat zij vanaf 10 juni 1997 geschikt moet worden geacht voor loonvormende arbeid, niet is voorzien van een motivering en voorts elke realiteit ontbeert. Eiseres in de hoofdzaak heeft daarnaast aangevoerd dat, nu de belastingsprofielen van de functies ontbreken, niet duidelijk is in hoeverre deze functies overeenstemmen met de door prof. Koetsier opgegeven medische beperkingen.

Aegon heeft terecht betoogd dat evengenoemde bezwaren van Eiseres in de hoofdzaak reeds tegen de conceptrapportage van de arbeidsdeskundige zijn ingebracht en dat de arbeidsdeskundige deze bezwaren en zijn reactie daarop in het rapport heeft verwerkt. In het rapport (pagina 20 ) is omtrent deze bezwaren van Eiseres in de hoofdzaak het volgende vermeld:
" De door mij geduide functies zijn passend voor betrokkene. Dat is ook als zodanig door mij aangegeven in mijn conceptrapport als ook in dit rapport. Mevrouw Van der Winden maakt per functie een aantal opmerkingen, op grond waarvan zij van mening is dat genoemde functie niet geschikt is voor haar cliënte.
Ik ga op deze reactie niet in op elk door mevrouw Van der Winden genoemd bezwaar en verwijs u naar de door professor Koetsier opgetelde beperkingenformulieren. De beperkingen van betrokkene, zoals door Koetsier vastgesteld, zijn dermate gering dat elk door mevrouw Van der Winden genoemd bezwaar, geen reden is om te veronderstellen dat genoemde (fysiek en cognitief lichte) functies voor betrokkene ongeschikt zijn. De fysieke beperkingen van betrokkene zijn immers relatief gering en ook voor wat betreft de cognitieve beperkingen is dit aan de orde. Koetsier noteert namelijk dat betrokkene licht beperkt is ten aanzien van een aantal door hem genoemde aspecten/ werkomstandigheden/ voorwaarden. Al met al blijf ik van mening dat genoemde functies voor betrokkene volledig geschikt zijn en derhalve terecht zijn geduid".

De rechtbank is van oordeel dat, mede gelet op deze hiervoor weergegeven passage uit het rapport, niet gezegd kan worden dat de conclusie van de arbeidsdeskundige dat Eiseres in de hoofdzaak vanaf 10 juni 1997 geschikt moet worden geacht voor loonvormende arbeid, niet is voorzien van een motivering en voorts elke realiteit ontbeert. De belasting van de geduide functies is in fysiek en cognitief opzicht gering, dat wil zeggen dat er in die beide opzichten geen zware eisen aan de vervulling van die functies worden gesteld. Nu op grond van de rapportage van prof. Koetsier vaststaat dat de fysieke en cognitieve beperkingen van Eiseres in de hoofdzaak relatief gering of licht zijn, dient ervan uitgegaan te worden dat de arbeidsdeskundige terecht heeft geconcludeerd dat de in het rapport genoemde functies voor Eiseres in de hoofdzaak geschikt zijn. De rechtbank deelt het standpunt van Aegon voor zover inhoudende dat een arbeidsdeskundige die reeds 16 jaar ervaring heeft in dit beroep uit dien hoofde bekend mag worden verondersteld met verschillende functie-eisen alsmede met het soort belasting dat bepaalde functies met zich brengen. Om dezelfde redenen waarom de arbeidsdeskundige - gelet op de geringe beperkingen van Eiseres in de hoofdzaak en het weinig fysiek en cognitief belastende karakter van de functies - geen noodzaak heeft gezien om per functie op de bezwaren van Eiseres in de hoofdzaak in te gaan, ziet de rechtbank daartoe evenmin aanleiding. Het bezwaar van Eiseres in de hoofdzaak dat geen waarde kan worden toegekend aan de salarisindicatie die de arbeidsdeskundige voor de respectieve functies heeft gegeven, treft geen doel. Het enkele feit dat de arbeidsdeskundige in zijn rapport niet aangeeft aan welke bron de salarisgegevens zijn ontleend, brengt nog niet mee dat de door hem genoemde indicaties van onwaarde zijn.

4.3  Uit het vorenstaande volgt dat ervan uitgegaan dient te worden dat Eiseres in de hoofdzaak vanaf 10 juni 1997 tot 10 maart 1999 geschikt was voor loonvormende arbeid op de vrije arbeidsmarkt in een vijftal in het rapport van de arbeidsdeskundige genoemde functies, die fysiek en cognitief weinig belastend zijn. Ook voor de periode na 10 maart 1999 is Eiseres in de hoofdzaak geschikt te achten voor het verrichten van deze functies. Nu het gemiddelde salaris in deze functies uitstijgt boven het voorheen door eiseres in de hoofdzaak verdiende inkomen bij kapsalon Jean Louis David (zie het als productie 8 bij conclusie van eis overgelegde rapport van het Nederlands Rekencentrum Letselschade), heeft Aegon terecht aangevoerd dat op grond van het rapport van de arbeidsdeskundige de post verlies aan verdienvermogen op nihil dient te worden gesteld. Hieraan doet niet af, dat in het kader van de sociale verzekeringswetgeving de uitkerende instantie eerst per 6 februari 2004 tot afschatting heeft besloten. Immers, daargelaten dat niet is gesteld of gebleken dat de medische beperkingen van Eiseres in de hoofdzaak per die datum substantieel afweken van de jaren daarvoor, heeft te gelden dat de beoordelingscriteria nu eenmaal niet identiek zijn. De rechtbank tekent daarbij aan, dat Eiseres in de hoofdzaak zich wel met recht op het standpunt heeft gesteld, dat zij door de ongevallen haar werk bij kapsalon Jean Louis David heeft verloren en dat zij feitelijk tot op heden geen ander betaald werk heeft verkregen. Haar werd vanaf 23 september 1998 tot 6 februari 2004 een WAO-uitkering toegekend, gevolgd door een WW-uitkering tot juni 2006. Het gegeven, dat Eiseres in de hoofdzaak eerst door de beslissing van de uitkeringsinstantie - nu gevolgd door het rapport van de arbeidsdeskundige - bekend is geworden met haar geschiktheid tot het verrichten van passende loonvormende arbeid, kan niet worden toegerekend aan Aegon en Proteq. In zoverre staat een negatief effect op de kansen van Eiseres in de hoofdzaak op de arbeidsmarkt - door langdurige uitval - niet in causaal verband met de ongevallen. Voor zover Eiseres in de hoofdzaak met haar betoog een beroep doet op toegenomen kwetsbaarheid in economische zin, volgt de rechtbank haar in dat standpunt. Op die grond kan Eiseres in de hoofdzaak derhalve met recht aanspraak maken op schadevergoeding wegens verlies aan arbeidsvermogen aan Eiseres in de hoofdzaak ter overbrugging van een periode waarin zij haar werk bij kapsalon Jean Louis David verloren had en activiteiten op de arbeidsmarkt had kunnen ontwikkelen om opnieuw passende arbeid te kunnen verwerven. Het voorgaande kan echter niet leiden tot een gedeeltelijke toewijzing van het gevorderde. Hieronder zal blijken, dat de rechtbank de overige schadeposten begroot op een bedrag van euro 28.144,08. Eiseres in de hoofdzaak heeft reeds een bedrag van euro 40.840,22 aan voorschot ontvangen. De rechtbank begroot de geleden inkomensschade ook ingeval van een langer durende periode van sollicitatie-activiteiten – gelet op het voorheen genoten inkomen enerzijds en de loondervingsuitkeringen anderzijds - niet op een groter bedrag dan het verschil tussen de door Eiseres in de hoofdzaak ontvangen voorschotten en de overige schadeposten
LJN: BA9925