Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Haarlem 300610 dystrofie na mishandeling; verlies verdienvermogen afgewezen daar WAO-uitkering hoger is dan eventueel te genereren inkomen.

Rb Haarlem 300610 dystrofie na mishandeling; verlies verdienvermogen afgewezen daar WAO-uitkering hoger is dan eventueel te genereren inkomen. huishoudelijke hulp en smartengeld toegewezen

(....)
4.6.  Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] [eiseres] in de periode 1 februari 2004 tot en met 31 december 2006 heeft mishandeld door haar meermalen in het gezicht of op het lichaam te stompen, tegen de benen te schoppen en aan haar haren te trekken, waardoor zij pijn heeft ondervonden.

4.7.  Tussen partijen is voorts niet in geschil dat [gedaagde] [eiseres] op 23 september 2005 door een ruit heeft geduwd als gevolg waarvan [eiseres] letsel aan haar hoofd en – vooral – haar handen heeft opgelopen en zich in het ziekenhuis heeft moeten laten behandelen.

4.8.  Het debat van partijen spitst zich toe op de vraag wat de ernst was van het letsel dat [eiseres] heeft ondervonden als gevolg van voornoemd incident op 23 september 2005, alsmede de omvang van de schade. Voorts is tussen partijen in geschil of sprake is van eigen schuld aan de zijde van [eiseres]. Deze vragen zullen hieronder achtereenvolgens worden behandeld.

4.9.  [gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] na haar operatie (tenolyse) in 2006 en de nadien gevolgde fysiotherapie (vrijwel) volledig is hersteld en dat de verergerde klachten van [eiseres] waarmee zij zich in augustus 2008 bij het Spaarne ziekenhuis heeft gemeld niet kunnen worden herleid tot de gedragingen van [eiseres] en dat [gedaagde] “zelf heeft zorg gedragen voor de toenemende klachten”. Dit verweer wordt verworpen. Uit de sub 2.6 geciteerde brief van de behandelend arts blijkt dat [eiseres] zich in 2008 wederom bij die arts heeft gemeld “voor verdere behandeling”, nadat eerder in juli 2007 bij de second opinion in het AMC reeds was gebleken dat de (rest)klachten van [eiseres] niet verder behandelbaar zijn. Daaruit volgt dat [eiseres] als gevolg van haar mishandeling door [gedaagde] op 23 september 2005 blijvend letsel heeft overgehouden aan haar (rechter)hand.

4.10.  Volgens [eiseres] heeft zij schade geleden als gevolg van verlies aan arbeidsvermogen. Zij becijfert haar totale schade op € 87.475,29. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt dat zij voorafgaand aan het incident tot en met 6 september 2005 in dienst was bij SEB Rijn en Vliet te Leiden, alwaar zij over de periode van 1 januari 2005 tot en met 6 september 2005 in totaal € 5.078 bruto heeft verdiend. Uit een overgelegde loonstrook van februari 2005 blijkt dat zij een dienstverband had van 33,33% waarmee zij € 517,89 bruto, zijnde € 471,36 netto per maand verdiende. Thans ontvangt [eiseres] een WIA-uitkering van (per februari 2009) € 1.175,15 bruto (€ 922,42 netto). Blijkens de jaaropgave 2008 is dit € 16.547 op jaarbasis.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiseres] “vrijwel geen arbeidsverleden” heeft.
De rechtbank komt op grond van de door [eiseres] aangedragen gegevens tot de conclusie dat zij geen schade heeft geleden wegens verlies aan arbeidsvermogen. Uit voornoemde gegevens blijkt immers dat haar WIA-uitkering hoger is dan hetgeen zij in 2005 verdiende.

4.11.  [eiseres] heeft voorts gesteld dat zij schade heeft geleden en zal lijden, omdat zij niet in staat is zelfstandig (alle) huishoudelijke taken te verrichten, zodat zij kosten moet maken voor huishoudelijke hulp. Deze schade betreft in totaal € 53.655,79, aldus [eiseres]. De rechtbank acht, gelet op de aard van het letsel van [eiseres], voldoende aannemelijk dat zij kosten voor huishoudelijke hulp dient te maken. [gedaagde] betwist dit ook niet, maar bestrijdt slechts de door [eiseres] opgevoerde hoogte van die kosten. De rechtbank schat deze kosten op € 20 per week oftewel € 1.040 per jaar vanaf 1 januari 2006 (de maand na haar verhuizing) tot en met augustus 2046 (de maand dat zij 70 jaar wordt), in totaal (en contant gemaakt) € 28.425.

4.12.  [eiseres] begroot haar immateriële schade op € 14.000, waarop het reeds door [gedaagde] betaalde bedrag ad € 1.000 in mindering strekt. Volgens [gedaagde] is deze schadepost niet groter dan € 2.180.
Mede gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, met inachtneming van de opgetreden geldontwaarding, begroot de rechtbank het smartengeld op € 12.500 (waarvan reeds € 1.000 door [gedaagde] is voldaan). Daarbij is rekening gehouden met alle omstandigheden van het geval, waaronder enerzijds de aard van de aansprakelijkheid en anderzijds de aard, de duur en de intensiteit van de pijn, het verdriet, de gederfde levensvreugde en de ernst van de inbreuk op het rechtsgevoel van benadeelde, die het gevolg zijn van de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust. In het onderhavige geval houdt de rechtbank in het bijzonder rekening met a) de herhaalde mishandelingen door [gedaagde] gedurende een aantal jaren, (b) de medische ingreep en behandeling die zij heeft moeten ondergaan naar aanleiding van de mishandeling op 23 september 2005 en (c) het blijvende letsel aan haar hand, zoals door haar behandelend arts beschreven en hierboven sub 2.6 geciteerd.

4.13.  De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen. [eiseres] heeft niet (voldoende onderbouwd) gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.

4.14.  [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord als verweer gevoerd dat de schade van [eiseres] voor 75% voor haar eigen rekening moet blijven, omdat zij na het incident van 23 september 2005 haar herstel heeft gefrustreerd, doordat zij niet al haar afspraken met het ziekenhuis is nagekomen. Daarop heeft [eiseres] bij conclusie van repliek uitgebreid en gedocumenteerd toegelicht dat zij haar klachten zonder onderbreking heeft laten behandelen, ondanks dat ze enkele afspraken met het ziekenhuis heeft afgebeld. Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagde] die toelichting niet betwist. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat die toelichting juist is, hetgeen tot de slotsom leidt dat de stelling van [gedaagde] dat [eiseres] haar herstel heeft gefrustreerd wordt verworpen.

4.15.  De door [eiseres] gevorderde rente zal worden toegewezen vanaf 23 september 2005, nu dit deel van de vordering niet is betwist.

4.16.  De rechtbank ziet aanleiding de proceskosten te compenseren nu partijen over en weer in belangrijke mate in het ongelijk zijn gesteld.
LJN BM9281