Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb R'dam 060208 whiplash; Rb gelast comparitie van partijen en zoekt voorlichting door ad-er

Rb R'dam 060208 whiplash; Rb gelast comparitie van partijen en zoekt voorlichting door arbeidsdeskundige
Hetgeen hiervoor is overwogen, brengt mee dat de ongevalsgerelateerde schade dient te worden begroot. De rechtbank zal hierna kort ingaan op de voornaamste gestelde schadepost: het verlies van arbeidsvermogen. Het komt de rechtbank voor dat het hiervoor weergegeven oordeel van de rechtbank voor partijen aanleiding kan vormen om - opnieuw - met elkaar in overleg te treden teneinde te bezien of de mogelijkheid bestaat met verdiscontering van goede en kwade kansen over en weer een regeling in der minne te treffen. De rechtbank zal een comparitie van partijen gelasten om een schikking te beproeven en om inlichtingen te verkrijgen over de hierna te behandelen onderwerpen, alsmede om overleg met partijen te voeren over de verdere procedure.
De vraag of een door een ongeval getroffene als gevolg van het ongeval schade heeft geleden door verlies van toekomstige inkomsten uit arbeid, moet worden beantwoord door vergelijking van de feitelijke inkomenssituatie na het ongeval (hierna: situatie na ongeval) met de hypothetische situatie bij wegdenken van het ongeval (hierna: situatie zonder ongeval). Bij zulk een vergelijking komt het aan op de redelijke verwachting over toekomstige ontwikkelingen. Aan een benadeelde die blijvende letselschade heeft opgelopen, mogen geen strenge eisen worden gesteld met betrekking tot het te leveren bewijs van (schade wegens het derven van) de arbeidsinkomsten die de benadeelde in de toekomst zou hebben genoten in de hypothetische situatie dat het ongeval niet zou hebben plaatsgehad: het is immers de aansprakelijke veroorzaker van het ongeval die de benadeelde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent hetgeen in die hypothetische situatie zou zijn geschied.
[eiser] heeft een berekening overgelegd ter zake van het verlies van arbeidsvermogen. De meest recente versie van die berekening, opgesteld door de heer J.H.G. van Dam van Groot Expertisebureau B.V., dateert van 3 juli 2007 (productie 26 bij akte van 18 juli 2007). De berekening sluit op een totale schade ter zake van verlies van arbeidsvermogen, inclusief belastingschade, van € 525.772,00.
Fortis heeft zich verweerd met de stelling dat [eiser] als gevolg van niet ongevalsgerelateerde fysieke beperkingen en/of zijn persoonlijkheid ook in de situatie zonder ongeval op enig moment arbeidsongeschikt zou zijn geraakt. De rechtbank is echter van oordeel dat Fortis die stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De overgelegde rapporten van de medische expertises bevatten onvoldoende aanknopingspunten voor de stellingen van Fortis. Dat [eiser] reeds voor het ongeval rugproblemen ondervond, betekent niet dat aannemelijk geacht kan worden dat die problemen zich zodanig negatief ontwikkeld zouden hebben dat [eiser] dientengevolge arbeidsongeschikt zou zijn geraakt. Dat [eiser] door psychische oorzaken arbeidsongeschikt zou zijn geraakt, is evenmin aannemelijk. In de situatie zonder ongeval zou [eiser] immers niet door ongevalsgevolgen begrensd zijn geweest. (...)
Fortis heeft zich - bij conclusie van antwoord onder 61 - subsidiair verweerd met de stelling dat Groot Expertisebureau B.V. bij haar schadeberekening ten onrechte uitgaat van blijvende arbeidsongeschiktheid van [eiser]. De rechtbank acht het wenselijk dit aspect ter comparitie van partijen met partijen te bespreken, mede in het licht van het door partijen in onderling overleg in gang gezette reïntegratietraject dat is geëindigd met de rapportage arbeidsdeskundig vervolgonderzoek van 1 maart 2007 (productie 22 bij akte tevens houdende vermindering van eis van 18 juli 2007) (comparitieonderwerp).
Fortis heeft er verder op gewezen dat, bij begroting van de schade, in de situatie zonder ongeval niet zonder meer tot uitgangspunt mag worden genomen dat [eiser] de in de overgelegde schadeberekening geschetste carrièreontwikkeling bij Casema zou hebben doorgemaakt. De rechtbank acht het denkbaar dat zij er behoefte aan zal voelen zich omtrent de carrièreontwikkeling van [eiser] in de situatie zonder ongeval te laten voorlichten door een onafhankelijk arbeidsdeskundige. Ook hieromtrent wenst de rechtbank ter comparitie van partijen overleg met partijen te voeren (comparitieonderwerp).
LJN BC6460