Rb Zwolle 070207 beoordelingskader verlies verdienvermogen; rb heeft behoefte aan deskundigenbericht
- Meer over dit onderwerp:
Rb Zwolle 070207 beoordelingskader verlies verdienvermogen; rb heeft behoefte aan deskundigenbericht
2.27. [eiseres] vordert een bedrag van EURO 51.054,00 aan arbeidsvermogenschade over de jaren 1997 tot en met 2004. Zij legt aan deze vordering ten grondslag dat zeer aannemelijk is dat zij in de situatie zonder ongeval met ingang van 1 januari 1997 zou zijn uitgestroomd naar reguliere arbeid (ten tijde van het ongeval werkte zij in het kader van het Jeugd Werk garantie Wet bij de belastingdienst) als administratief medewerkster bij de belastingdienst of een andere overheidsinstelling. Zij zou dan zijn ingeschaald in schaal 4 volgens de salarisschaal van het BBRA. Het verschil tussen het netto-inkomen dat zij dan zou hebben genoten en het in werkelijkheid door haar genoten netto-inkomen, op basis van een WAO-uitkering, bedraagt volgens haar EURO 51.054,00.
2.28. Allianz heeft ook deze vordering van [eiseres] bestreden. Volgens haar kan er niet van worden uitgegaan dat [eiseres] in de situatie zonder ongeval vanaf 1 januari 1997 zou zijn ingestroomd in reguliere arbeid, al dan niet bij een overheidsinstelling en tegen het door haar gestelde salaris. Allianz heeft er in dat kader op gewezen dat [eiseres] haar opleiding niet had afgemaakt, dat zij ten tijde van het ongeval als één van de weinigen van haar lichting nog steeds geen regulier werk had en dat bij haar een geringe motivatie leek te bestaan om te solliciteren. Ook de specifieke (psychische) kwetsbaarheid van [eiseres] zou aan het vinden van vast werk in de weg hebben gestaan, meent Allianz.
2.29. De vraag of een door een ongeval getroffene als gevolg van het ongeval schade heeft geleden door verlies van (toekomstige) inkomsten uit arbeid, dient te worden beantwoord door vergelijking van de feitelijke inkomenssituatie na het ongeval met de hypothetische situatie bij wegdenken van het ongeval. Bij zon vergelijking komt het aan op de redelijke verwachting van de rechter omtrent toekomstige ontwikkelingen. Daarbij geldt tevens dat aan een benadeelde die blijvende letselschade heeft opgelopen, geen strenge eisen mogen worden gesteld met betrekking tot het te leveren bewijs van schade wegens het derven van arbeidsinkomsten die de benadeelde zou hebben genoten in de hypothetische situatie zonder ongeval. Het is immers de aansprakelijke veroorzaker van het ongeval die aan de benadeelde de mogelijkheid heeft ontnomen om zekerheid te verschaffen omtrent hetgeen in die hypothetische situatie zou zijn geschied.
2.30. Uit hetgeen partijen over en weer hebben gesteld, volgt dat tussen hen geen verschil van mening bestaat over het inkomen dat [eiseres] tot en met 2004 daadwerkelijk heeft genoten. Hetgeen [eiseres] dienaangaande in de dagvaarding heeft gesteld, is niet -gemotiveerd- door Allianz weersproken. Uit de in de conclusie van repliek overgelegde stukken blijkt dat [eiseres] ook na een herkeuring in 2004 haar WAO-uitkering heeft behouden.
2.31. Partijen verschillen over het inkomen dat [eiseres] in de hypothetische situatie waarin het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden naar verwachting zou hebben verworven. Uit hetgeen de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen, volgt dat daarbij geen rekening mag worden gehouden met de gestelde specifieke kwetsbaarheid van [eiseres], wat daar verder ook van zij. Wel dient uiteraard rekening te worden gehouden met de voor het bepalen van de positie op de arbeidsmarkt van [eiseres] relevante persoonlijke factoren, zoals de leeftijd van [eiseres], haar opleiding en werkervaring, haar pogingen om werk te vinden en de beschikbare informatie over haar functioneren. Tevens dient de situatie op de arbeidsmarkt in de relevante periode in ogenschouw te worden genomen.
2.32. De rechtbank is niet in staat om op basis van de door partijen aangereikte informatie te beslissen of en, zo ja, wanneer [eiseres] in de hypothetische situatie zonder ongeval vast werk zou hebben gekregen en welk inkomen zij daarmee zou hebben genoten. Zij heeft behoefte aan een onderzoek door een arbeidsdeskundige. De vraag rijst of het, gelet op de vertraging die het gevolg is van een dergelijk onderzoek, zinvol is dat dit onderzoek in het kader van deze procedure plaatsvindt. Aannemelijk is dat de uitkomsten van het onderzoek ook van belang zijn voor de schade over de periode na 2005. Voor die schade heeft [eiseres] -terecht, gezien de lopende behandeling- verwijzing naar de schadestaat gevorderd. Het onderzoek zou derhalve ook in het kader van de schadestaatprocedure nog kunnen plaatsvinden. In dat geval kan de rechtbank in deze procedure nog geen beslissing nemen over de arbeidsvermogenschade tot en met 2004. Die schade dient dan in de schadestaatprocedure te worden meegenomen.
De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenonderzoek in het kader van deze procedure, over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Het verdient uiteraard aanbeveling dat partijen, na overleg, tot een gezamenlijk standpunt komen over de vraag of in deze procedure een deskundigenonderzoek dient plaats te vinden en, zo ja, over de persoon van de deskundige en de aan deze te stellen vragen. De rechtbank zal de zaak daartoe verwijzen naar de rol. LJN BA8627